Partij van de Arbeid

Bijdrage Depla (PvdA) aan AO pensioenen 11 maart 2004

In het NRC van afgelopen zomer las ik het volgende: In 2003 zijn ruim 700.000 werknemers gekort op de verhoging van hun pensioenrechten doordat hun pensioenfonds de volledige koppeling tussen de loonstijging en pensioen heeft losgelaten. In 2004 loopt dit op tot zeker 1.5 miljoen omdat de pensioengroei voor ambtenaren en leraren wordt beperkt om de financiële positie van pensioenfonds ABP te herstellen. Hierdoor leveren leraren en ambtenaren in 2004 600 miljoen euro in. Daar bovenop wordt nog eens 200 miljoen euro premie meer betaald. En dan komen er nog de vele gepensioneerden bij die inleveren omdat hun pensioen niet volledig meegroeit met de inflatie.

Tijdens de hoorzitting bleek dat als we in de jaren negentig beter hadden opgelet dit niet nodig was geweest. Veel werkgevers en werknemers hebben te weinig premie betaald. Of erger er zijn in goede tijden overschotten uit de reserves gehaald. En nu het slechter gaat heeft niet elk bedrijf voldoende reserves om dit tekorten bij te leggen. En de overheid heeft ook meegedaan door zwak toezicht en door een greep in de APB-kas. Allemaal leken we verblind door het oneindig lijkend feest op de beurs. En toen aan dat feest een einde kwam zaten we met de brokkenen. En toen gaven de meeste spelers onterecht de schuld aan de beurs. De beurs is immers sinds 1990 nog steeds in waarden verdubbeld.

Het gaat om groot geld voor veel mensen . Het is dus zaak dat de politiek zorgvuldig de voorstellen van de nieuwe pensioenwet en het nieuwe toetsingskader bekijkt. Het feit dat de sociale partners het eens zijn met de staatssecretaris ontslaat ons niet van deze plicht, hoewel het CDA en de VVD deze plicht wat licht opnemen.

Over 10 jaar wil ik tegen zowel de ouderen (die het met minder indexatie moeten doen) als tegen de jongeren (die meer premie mogen betalen) kunnen zeggen dat:

a. we hebben de solidariteit tussen jongeren en ouderen generaties goed geregeld.

b. we hebben een evenwichtige afweging gemaakt tussen aan de ene kant de zekerheid over het behoud van koopkracht bij pensionering en aan de andere kant de beheersing van de hoogte van de pensioenpremies.

c. We hebben voldoende lessen getrokken van de jaren negentig.

Allereerst de hoofdlijnen nieuwe pensioenwet

Iedereen bouwt pensioen op De PvdA wil koopkrachtbescherming voor gepensioneerden nu en in de toekomst. Daarom willen we dat elke werknemer de mogelijkheid krijgt een (voorwaardelijk) waardevast pensioen op te bouwen. Op dit moment bouwt 10% van de werknemers van boven de 25 jaar nog geen aanvullend pensioen op. Dit zijn vooral werknemers met een zwakkere positie op de arbeidsmarkt. Vrouwen zijn hierbij oververtegenwoordigd. Een andere grote groep is jongeren onder de 25 jaar. Kan ik er vanuit gaan dat nu de Europese richtlijn op het verbod op leeftijdsdiscriminatie is geïmplementeerd hier een einde aan komt?

De sociale partners hebben afgesproken dat ze de witte vlekken gaan opruimen. Dat doen ze al sinds medio jaren 80. De regering wil een wettelijke algemene werking van pensioenafspraken. Als er in een bedrijf of CAO een pensioenregeling is mag niemand worden uitgesloten. De regering wil afzien van deze wetgeving als in 2006 de witte vlek is gehalveerd van 7% naar 3.5%. De PvdA legt de lat hoger. Wij willen dat als er maar 20% van de witte vlek overblijft. Bovendien wil de PvdA ook een pensioenregeling voor werknemers in sectoren en bedrijven waar helemaal geen pensioenregeling is. De minimale variant is dat in burgerlijk wetboek moet worden vastgelegd dat elk arbeidscontract een bepaling over pensioen moet hebben. Graag een reactie van de staatssecretaris

Bescherming koopkracht

Niet alleen iedereen een pensioen maar ook iedereen een waardevast pensioen dat niet uitgehold wordt door inflatie. Een nominaal pensioen is een slecht pensioen. In 20 jaar is de koopkracht van het pensioen gehalveerd.

Een onvoorwaardelijk waardevast pensioen toezeggen kost te veel geld. Dat is slecht voor de werkgelegenheid en slecht voor de pensioenen (alhoewel volgens de PVK die premierekening 2.5% is terwijl die van de herstel van de buffers 5% bedraagt!)

Hoe kan op de meest optimale manier de grootste zekerheid geboden voor een waardevast pensioen geboden worden? Door kostendekkende premies te betalen. Deze kostendekkende premies moeten gebaseerd zijn op een nominaal pensioen met grote reserves zodat de kans erg groot is dat het rendement groot genoeg is om het pensioen mee te laten groeien met de welvaart. Het gegarandeerd pensioen is dan relatief laag maar de kans op indexatie is echter erg hoog. De jaren negentig laat zien dat fondsen of verzekeraars die vol hebben gehouden een kostendekkende premie te betalen nog steeds voldoende reserves hebben en kunnen indexeren. Zij hebben de rekening niet naar de toekomst doorgeschoven. Daarom steunt de PvdA van harte de lijn van de Staatssecretaris die het betalen van een kostendekkende premie het hart van het nieuwe pensioenstelsel maakt. Indexatie achterwege laten mag alleen als er kostendekkende premies betaald worden.

Wat is uw oordeel over een aantal fondsen die zelfs in 2004 nog geen kostendekkende premie vragen, bv PGGM. Is dit wel verantwoord?

Voorwaarde is dan wel dat de met de kostendekkende premie opgebouwde reserves, ook in goede tijden, in het fonds blijven. Want de geschiedenis laat zien dat in slechte tijden veel bedrijven niet in staat zijn de belofte waar te maken om het tekort bij te storten. Bovendien is het slecht voor de economie als in slechte tijden de werkgevers extra moeten betalen of de pensioenpremie verder omhoog gaat. In het toezichtkader is gelukkig een drempel opgeworpen tegen het terugstorten van geld. Maar hoe regelt u dit bij verzekerde regelingen die buiten dit toezichtkader vallen.

Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen het bericht dat de Rabobank bij een dekkingsgraad van boven de 130% al weer denkt aan terugstorten van geld uit de pensioenkas naar het bedrijf? En kan dit in de toekomst nog?

In het toetsingskader staan reserves centraal en niet de kostendekkende premie. De jaren negentig laat zien dat sturen op reserves niet echt gewerkt heeft. Terwijl fondsen en regelingen die met kostendekkende premies gewerkt hebben niet in de problemen zitten. Is het tegen bovenstaande achtergrond niet beter alleen te sturen op kostendekkende premies?

Geen knollen voor citroenen verkopen

Met de eis van een kostendekkende premie komt de regering tegemoet aan de wensen van de PvdA om de kans op een waardevast pensioen groot te maken. Maar de staatssecretaris accepteert wel dat sociale partners af kunnen spreken dat er alleen gespaard wordt voor nominale pensioenen. En dan zitten werknemers en gepensioneerden nog met de gebakken peren. Hun koopkracht holt achteruit. Een nominale middelloonregeling zou eigenlijk de naam pensioen niet mogen dragen. Immers het gespaarde pensioenvermogen groeit vele jaren, ook al tijdens het arbeidzame leven, niet mee met de inflatie.

Terwijl iedereen denkt dat zijn pensioen meegroeit met minimaal de prijsstijging vindt u het goed dat we vandaag afspreken dat werknemers en gepensioneerden daar niet op hoeven te rekenen als het pensioenfonds het maar in de kleine lettertjes zet. Als ik het toetsingskader er goed op nalees is het verschil in formulering van de kleine lettertjes voor de verschillende vormen van toeslagverlening zoals indexatie, winstdelingsformules en geheel vrijblijvende gratificaties wel erg klein. Ik vind dat u hier een duidelijker onderscheid voor moet maken zodat werknemers en gepensioneerden weten waar ze aan toe zijn.

Ook stelt dit eisen aan de voorlichting. Die is tot nu toe bedroevend. Zie de brief van de ABP die mijn partner deze winter nog kreeg. Niets over de afnemende indexatiezekerheid, alleen mooie woorden over de pech op de beurzen. Terwijl volgens het CPB ze met de huidige premies en reserves een waardevast pensioen alleen hard kunnen toezeggen voor 50% van wat er nu beloofd wordt.

Zou daarom ook niet een bepaling voor in de nieuwe pensioenwet opgenomen moeten worden. Want met transparantie en kleine lettertjes kan je juridisch het probleem wel oplossen maar maatschappelijk nog niet.

[Werknemers en gepensioneerden verwachten nog steeds dat ze een pensioen hebben dat meegroeit met de welvaartstijging en in ieder geval de prijsstijging. Ze zullen ondanks allerlei disclaimers van de koude kermis thuis komen. EN uit onderzoek van de consumentenbond blijkt dat ze dit dan op het bordje van de politiek neerleggen

de onbetaalde rekening: solidariteit tussen generaties staat onder druk. Volgens het CPB is op dit moment er slechts geld op zij gezet voor 70% van de verplichtingen. Er is een tekort van 150 miljard.

Dit tekort wordt betaald door de huidige gepensioneerden De pensioenen groeien niet mee met de welvaartstijging. Werknemers betalen ook mee. Premies gaan omhoog en pensioenen worden versoberd. In een noodtempo gaan pensioen over van eindloon naar middenloon. En er is onzekerheid dat het middelloon meegroeit met de inflatie. Jongeren gaan meer betalen dan wat ze op langere termijn krijgen. Volgens het CPB betaalt onze generatie dadelijk een half jaarsalaris inleggeld als ze toetreden tot een bepaald pensioenfonds. De kracht van het pensioensysteem in Nederland is dat deze aanpassing vrij geruisloos plaatsvindt. Dit ook gelijk de zwakte van het systeem.

Samen voor pensioen sparen is een profijtelijke vorm van solidariteit tussen en binnen generaties. Alleen door zorgvuldig hier mee wordt dit systeem niet opblazen. Het moet duidelijk zijn wie voor wie betaalt. Ouderen voor jongeren of andersom Alleen dan kan het systeem in stand blijven. Stil houden en hopen dat het overwaait leidt indirect tot opblazen van het systeem. Ouderen hebben geen keuze meer. Jongeren nog wel. Het is dus van groot belang dat deze versoberingen niet geruisloos worden doorgevoerd. Dat dreigt nu wel te gebeuren.

Tegen die achtergrond wil ik aan de staatssecretaris vragen of met dit toetsingskader de verdeling tussen de generaties evenwichtig is afgesproken. Kan hij over 10 jaar tegen jongeren en ouderen zeggen dat dit toetsingskader evenwichtig is?

Ik moet eerlijk bekennen dat ik dat nog niet kan. De waarschuwingen van veel economen bevestigen dit gevoel. Met name de vraag of de rekening tussen de verschillende generaties wel goed wordt verdeeld en of het systeem wel voldoende bestand is tegen nieuwe schokken kan ik niet volmondig met ja beantwoorden. De PvdA zegt dan ook vandaag ja tegen het toetsingskader. Maar de PvdA wil zich er niet 10 jaar op vastleggen zoals de sociale partners graag willen.


---
Tweede Kamer der Staten-Generaal www.tweedekamer.nl

Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend.