Ministerie van Buitenlandse Zaken


- Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie Westelijk Halfrond

Afdeling Midden-Amerika en de

Caraiben

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag


Datum


- 11 maart 2004

Auteur

DWH/MC


Kenmerk


- DWH/MC-102/04

Telefoon


- 070-3485456


Blad


- 1/2

Fax


- 070-3485472


Bijlage(n)


- ---


Betreft


- Suriname: verzoek inzake een uitgebreide reactie op het rapport 'Een belaste relatie, 25 jaar ontwikkelingssamenwerking Nederland-Suriname'


-

-

Graag bied ik u hierbij een reactie aan op uw verzoek van 27 februari 2004, kenmerk 04-BuZa-11 inzake een meer uitgebreide reactie op het rapport 'Een belaste relatie, 25 jaar ontwikkelingssamenwerking Nederland ­ Suriname, 1975 ­ 2000' (Kamerstuk 20361, nr. 113).

Naar mijn mening heb ik in de brief van 6 februari 2004 mijn oordeel over het bovengenoemde rapport reeds uitvoerig uiteengezet. In essentie komt mijn oordeel erop neer dat ik het belangrijk vind om op basis van de lering die men kan trekken uit het verleden vooruit te blikken naar de toekomst, en niet om dit verleden nog verder te gaan uitdiepen. Om die reden heb ik in mijn oordeel benadrukt dat het rapport terugblikt op een periode die voor wat betreft de aanpak van ontwikkelingssamenwerking inmiddels afgesloten is. De huidige OS - relatie tussen Nederland en Suriname is op een andere leest geschoeid. De projectmatige benadering heeft sinds het jaar 2000 immers plaatsgemaakt voor de sectorale benadering.

Ik heb in mijn brief voorts te kennen gegeven dat in het rapport conclusies en aanbevelingen staan vermeld die waardevol zijn voor de huidige en de toekomstige relatie met Suriname. Deze conclusies en adviezen zullen aan bod komen in de beleidsnotitie Suriname die ik uw Kamer heb toegezegd.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

===