Vlaamse overheid

Gisteren werd in de commissie onderwijs van het Vlaamse parlement - meerderheid tegen minderheid - het participatiedecreet voor het leerplichtonderwijs goedgekeurd.
Het participatiedecreet heeft al een lange weg afgelegd. Eén van de redenen is dat er inbreng was van alle betrokken actoren. Dat heeft er toe geleid dat het decreet waar nodig, werd aangepast. Deze aanpassingen hebben niet geraakt aan de fundamentele principes van het decreet zelf. Ze zijn doorgevoerd om de
participatiegedachte helderder, eenvoudiger en efficiënter te maken. Op die manier is er een echt samenspraakmodel ontstaan.
Hierna volgt een overzicht van het decreet en de aanpassingen die tot het samenspraakmodel geleid hebben. Het decreet omvat drie delen: participatie op school, het expertisecentrum participatie en de Vlaamse Onderwijsraad (de Vlor).
Dit decreet is enkel van toepassing op het gesubsidieerd onderwijs. In het gemeenschapsonderwijs is er reeds een gelijkaardig participatiemodel uitgeschreven in een bijzonder decreet.


1. Participatie op school

Participatie op school bestaat uit vijf grote peilers:

A. De samenstelling van de schoolraad

De schoolraad is samengesteld uit vertegenwoordigers van de ouders, het personeel en de lokale gemeenschap. In het secundair onderwijs zijn ook de leerlingen vertegenwoordigd in de schoolraad. Al in het eerste ontwerp van decreet stond geschreven dat ook de directeur de schoolraad bijwoont. Hij is zelfs wettelijk verplicht in de raad aanwezig te zijn en heeft daar een raadgevende stem. Over de positie van de directeur is met andere woorden nooit enige onduidelijkheid geweest.

B. De verschillende deelraden

Voor de leerlingenraad, de pedagogische raad en de ouderraad schrijft het participatiedecreet een minimaal kader uit waarbinnen ze zich kunnen organiseren. Dit kader bepaalt de oprichting en de samenstelling van de deelraden. De organisatie hiervan wordt aan de raden zelf overgelaten. Belangrijk om te weten, is dat de oprichting van de pedagogische raad en de ouderraad niet verplicht is tenzij minimaal 10% van de leerkrachten of ouders dit vragen. In het basisonderwijs, voor de 11 tot 13-jarigen, is er een zelfde regeling voor de oprichting van een leerlingenraad: de inrichtende macht moet die raad oprichten als 10% van de leerlingen dat vragen. Voor de scholen van het secundair onderwijs moet de inrichtende macht door dit decreet sowieso een leerlingenraad oprichten. Ouderraden en pedagogische raden worden niet opgericht door de inrichtende macht maar door de ouders en de leerkrachten zelf.

C. De wijze van samenstelling van de schoolraad

De basisprincipes voor de samenstelling van de raden is vereenvoudigd maar principieel ongewijzigd:

a) in eerste instantie wordt de schoolraad samengesteld uit leden die worden aangeduid uit en onder de leden van de in de school aanwezige democratisch samengestelde raden, zijnde de ouderraad, de pedagogische raad, de leerlingenraad;
b) zijn deze raden niet aanwezig of zien zij af van een aanduiding in de schoolraad, wordt er rechtstreeks verkozen.

Als er geen ouderraad of pedagogische raad is, wat kan aangezien hun oprichting niet verplicht is, wordt er rechtstreeks verkozen. Ouders kiezen ouders, leerkrachten kiezen leerkrachten. Dit geldt ook voor leerlingen als er geen leerlingenraad is in de basisschool. De vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap worden gecoöpteerd. Deze wijze van samenstelling is gebaseerd op de democratische principes.

D. De bevoegdheden van de schoolraad

De drie oorspronkelijke bevoegdheden van de schoolraad (advies verlenen aan de inrichtende machten, overleg plegen met de inrichtende macht en instemming verlenen over bepaalde voorstellen) zijn in de gestemde versie herschreven ten opzichte van het eerste ontwerp van decreet om tot een beter samenspraakmodel te komen. Daardoor vereenvoudigt de werking van de schoolraad en ontstaat er een grotere gelijkenis tussen participatie in het hoger onderwijs en participatie in het leerplichtonderwijs. Na de herschrijving van het decreet werd er van de drie bevoegdheden enkel 'advies geven' en 'overleg plegen' behouden. Deze bevoegdheden zijn wel verfijnd en kregen een eenvoudigere procedure.

ADVIES

Het advies van de schoolraad kan vrijblijvend of verplicht zijn. De raad kan uit eigen beweging schriftelijk advies uitbrengen over alle aangelegenheden. Op de schriftelijke adviezen die de in het decreet opgesomde bevoegdheden betreffen, is de inrichtende macht echter verplicht een met redenen omklede reactie te geven.

De inrichtende macht is verplicht het advies in te winnen van de schoolraad als het om in het participatiedecreet opgesomde onderwerpen gaat. Afwijken van dit advies kan slechts als dit ook gemotiveerd wordt. Indien er wordt afgeweken moet dit binnen de 30 dagen meegedeeld worden aan de schoolraad. Op haar beurt moet de schoolraad ook binnen een termijn van 21 kalenderdagen haar advies uitbrengen, zoniet wordt het geacht gegeven te zijn.

Hier wordt ook meteen duidelijk waarom een directeur wel bij de schoolraad aanwezig kan zijn en een raadgevende stem kan hebben maar er zelf niet in kan zetelen. Als lid van de schoolraad zou hij immers zichzelf advies moeten geven en met zichzelf overleggen, wat uiteraard tot contradictorische situaties zou leiden.

Het pedagogische project blijft een exclusieve bevoegdheid van de inrichtende macht dat door de leden van de schoolraad onderschreven wordt.

OVERLEG

Het overleg vindt plaats tussen de schoolraad en het bestuur of de inrichtende macht. Ze kunnen overleggen over regelingen die moet worden opgesteld of gewijzigd en over beslissingen die genomen moeten worden. De overlegprocedure stopt bij akkoord of niet-akkoord. Bij akkoord wordt de beslissing uitgevoerd, bij niet-akkoord van de schoolraad neemt de inrichtende macht de eindbeslissing.

De onderwerpen waarvoor in het ontwerpdecreet instemming van de schoolraad noodzakelijk was, worden in dit samenspraakmodel - via amendementen - ondergebracht in het overleg tussen de schoolraad en de inrichtende macht.

De herschrijving van het decreet heeft de procedures rond het al dan niet afwijzen van het advies en het al dan niet akkoord gaan bij overleg ook grondig vereenvoudigd.

E. De relatie tussen directeur, schoolraad en inrichtende macht

De schoolraad, de directeur en de inrichtende macht maken een overeenkomst op waarin ze afspraken maken over hoe ze omgaan met participatie. Deze overeenkomst is een belangrijk instrument voor de ondersteuning van het samenspraakmodel. In deze overeenkomst bepalen de betrokken partijen procedureregels en delegaties. Ze kunnen er ook bijkomende bevoegdheden aan de schoolraad in toekennen en adviesbevoegdheid omzetten in overleg.


2. Expertisecentrum participatie

Dit centrum heeft tot doel een faciliterende rol te spelen inzake participatie op school en tekent een werking uit voor directies, personeel, leerlingen, ouders en leden van de lokale gemeenschap. Ze coördineert een vormingsaanbod dat zich toespitst op goede voorbeelden van participatie.

In dit onderdeel is een aanpassing voorgesteld wat de samenstelling van de Raad van Bestuur betreft. De aanpassing voorziet de opname van de inrichtende machten, een explicietere omschrijving van de personeelsgeleding als de representatieve vakorganisaties en een verduidelijking van de doelgroepen die weinig of niet worden bereikt door bestaande maatregelen inzake participatie.


3. De Vlaamse onderwijsraad

De Vlor wordt geënt op de regeling betreffende de strategische adviesraden. De Vlor is ook een strategische adviesraad maar er zijn, gelet op de specificiteit van de Vlor, afwijkende bepalingen voorzien.

Voor de 'nieuwe' Vlor wordt het volledige organisatiemodel opnieuw uitgeschreven: de samenstelling van de verschillende organen, de opdracht, de wijze van overleg plegen, de samenstelling en de wijze van samenstelling van de verschillende deelraden (zeer specifiek aan deze strategische adviesraad), het afsluiten van de beleidsovereenkomst en de financiering.

Bij amendement worden een aantal aanpassingen voorgesteld:

a) De rechtsopvolging van de oude door de nieuwe Vlor.

b) De tijdelijke projecten die bij BVR worden opgemaakt worden bij uitzondering toch aan Vlor voorgelegd als ze van onderwijskundige aard zijn.

c) Er blijft een deelraad voor hoger onderwijs.

d) Er is de verkiezing van de directeurs en de coöptatie van ervaringsdeskundigen ingeschreven : bij amendement wordt de regering opgedragen een sleutel te vinden opdat ook hier de gelijke vertegenwoordiging tussen de inrichtende machten wordt gewaarborgd.

e) de rechtspositieregeling van de personeelsleden van de Vlor wordt herschreven om een grotere garantie te geven dat de oude regelgeving van toepassing blijft zolang de organieke regeling in het kader van de strategische adviesraden (raamstatuut) niet is getroffen.

info : Jo De Ro, woordvoerder van minister Vanderpoorten - tel. (0475) 98 33 73 -
(02) 553.99.23 - fax. (02) 553 99 19
e-mail: persdienst.vanderpoorten@vlaanderen.be


---