Terugvordering onverschuldigd betaald ziekengeld; vaststelling aflossingscapaciteit; berekening beslagvrije voet
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht

Datum actualiteit: 15-03-2004

Uit artikel 45g, achtste lid, van de Ziektewet volgt dat de verzekerde, bij de vaststelling van de aflossingstermijnen, dient te blijven beschikken over een inkomen gelijk aan de beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. De beslagvrije voet dient individueel te worden bepaald. Het inkomen van de echtgenote/partner dient niet als inkomen van de schuldenaar te worden aangemerkt. De beslagvrije voet wordt voor ten hoogste de helft verminderd met het eigen, niet onder beslag liggende periodieke inkomen van de echtgenote/partner. Artikel 1, aanhef en onder k, van het Besluit TICA dient buiten toepassing te blijven, voorzover daar wordt bepaald dat het inkomen van de echtgenote als inkomen van de schuldenaar wordt aangemerkt en dat in dat geval de beslagvrije voet niet wordt verminderd met het inkomen van de echtgenoot. De Raad is van oordeel dat de aflossingscapaciteit op onjuiste wijze is vastgesteld.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO4758

Zie het origineel