Ministerie van Justitie

Persbericht

Opvragen van telecommunicatiegegevens gewijzigd 16 maart 2004

De Eerste Kamer heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Donner dat de bevoegdheden aanpast om telecommunicatiegegevens te vorderen. Het voorstel bevat twee wetswijzigingen.

De eerste is een aanpassing van het Wetboek van Strafvordering en gaat over de modernisering van de bevoegdheid van de officier van justitie om verkeersgegevens te vorderen bij aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten. Deze gegevens betreffen het telecommunicatieverkeer van de gebruiker. Enkele voorbeelden zijn: datum, tijdstip en duur van een gesprek of verbinding, locatie en nummers. Hierdoor kan inzicht worden verkregen in telecommunicatiegedrag en patroon van contacten van een persoon. Het gaat om een reeds bestaande bevoegdheid die wordt aangepast omdat door ontwikkelingen in de telecommunicatietechniek meer verkeersgegevens beschikbaar komen dan tot nu toe het geval was. Het voorstel beoogt duidelijkheid te verschaffen over de vraag welke van deze gegevens onder de bevoegdheid vallen, door te bepalen dat die gegevens worden aangewezen bij algemene maatregel van bestuur. De bevoegdheid kan worden toegepast in geval van een verdenking van een misdrijf waar 4 jaar of meer op staat en in een onderzoek naar het in georganiseerd verband beramen of plegen van misdrijven die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.

De tweede wijziging betreft de regeling van een bevoegdheid in het Wetboek van Strafvordering tot het vorderen van gegevens betreffende naam, adres, postcode, woonplaats, nummer en soort dienst van personen die gebruik maken van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten. Deze zogeheten gebruikersgegevens stellen de opsporingsambtenaar in staat na te gaan met welke persoon hij van doen heeft als hij bijvoorbeeld een bepaald nummer of adres heeft. Het leggen van dergelijke verbanden vormt een onmisbaar onderdeel van het strafvorderlijk onderzoek.

De bevoegdheid kan door een opsporingsambtenaar worden toegepast in geval van een verdenking van een strafbaar feit, of in een onderzoek naar het in georganiseerd verband beramen of plegen van misdrijven die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren en in een verkennend onderzoek. Het vergaren van gebruikersgegevens voor opsporingsdoeleinden gebeurt nu ten dele op basis van de Wet bescherming persoonsgegevens.