CBS

Opbrengst lokale heffingen stijgt met 7 procent

De opbrengst van de heffingen van gemeenten, provincies en waterschappen stijgt in 2004 met 7,1 procent. De totale lokale lasten voor burgers en bedrijven komen hierdoor uit op 9,8 miljard euro. Hiervan is 7,0 miljard euro afkomstig uit gemeentelijke heffingen. De heffingen van provincies en waterschappen bedragen dit jaar respectievelijk 1,0 en 1,9 miljard euro. Dit blijkt uit de voorlopige resultaten van een CBS-onderzoek naar de begrotingen van lokale overheden. De opbrengst van de provinciale heffingen stijgt met 11,5 procent het meest. De waterschapsheffingen nemen toe met 6,9 procent, de gemeentelijke heffingen met 6,5 procent.

Provinciale opcenten stijgen fors
De opbrengst van de provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting neemt met 100 miljoen euro toe tot 946 miljoen euro in 2004. Deze toename (11,9 procent) is fors in vergelijking met eerdere jaren. Vooral de stijgingen in Noord-Holland (23 procent), Zuid-Holland (19 procent) en Flevoland (17 procent) zijn sterk. Ondanks de hoge stijging in Noord-Holland kent deze provincie nog steeds het laagste tarief. De provincies noemen vooral de te verwachten stijging van uitgaven voor wegen en openbaar vervoer als oorzaak van de tariefstijging. Verder speelt de toename van het wagenpark en het gemiddelde gewicht van de auto's een rol in de groei van de opbrengsten.

Hogere heffingen waterschappen
De opbrengst van de waterschapsheffingen groeit in 2004 met 6,9 procent. Dit is de sterkste stijging in bijna 10 jaar. De toename is een direct gevolg van hogere kosten bij de uitvoering van de waterschapstaken. Zo is relatief veel geïnvesteerd in waterkering en vooral waterbeheersing. Dit leidt tot oplopende kapitaallasten en onderhoudskosten in de jaren daarna. Er wordt veel geld uitgegeven aan nieuwe waterbergingslocaties, (boezem-)gemalen, polderkades, extra baggeractiviteiten en de sanering van waterbodems. De toename van de verstedelijking maakt meer transport- en persgemalen nodig. Ook bij het waterkwaliteitsbeheer is sprake van kostenstijgingen, door strengere eisen aan het zuiveren van afval- en rioolwater.

Precario hoger door heffing op leidingen
De opbrengst van de gemeentelijke heffingen stijgt in 2004 met 6,5 procent. Dit percentage is vergelijkbaar met eerdere jaren. Ook de ontwikkeling van de belangrijkste gemeentelijke heffing, de onroerendezaakbelasting (OZB), is nog even sterk als andere jaren. De voorgenomen wijzigingen in de OZB (afschaffing van de OZB voor gebruikers van woningen en maximering van de overige OZB-tarieven) lijkt nog geen invloed te hebben op de ontwikkeling van deze heffing. Opvallende uitzondering vormt de precariobelasting, de belasting op gebruik van gemeentegrond. Enkele gemeenten verwachten een hogere opbrengst te realiseren door energie- en waterleidingbedrijven aan te slaan voor het hebben van leidingen onder de gemeentegrond. Of deze extra opbrengst inderdaad gerealiseerd zal worden, hangt onder meer af van de bezwaar- en beroepsprocedures die gevoerd gaan worden.

Technische toelichting
Onderzocht zijn de gemeentelijke begrotingen. In de meeste gevallen betreft het de zogenaamde primitieve begrotingen. Dit zijn de begrotingsvoorstellen die aan de verantwoordelijke politieke organen (gemeenteraad, provinciale staten, of de verenigde vergadering van een waterschap) worden voorgelegd. Wijzigingen die mogelijk optreden in de loop van deze besluitvormingstrajecten kunnen gevolgen hebben voor de hier gepresenteerde resultaten. In een aantal gevallen is gebruik gemaakt van reeds vastgestelde begrotingen. In dit persbericht zijn steeds de totale opbrengsten van de heffingen vermeld. Stijging van deze opbrengsten wil niet zeggen dat alle burgers hun lasten met dezelfde percentages zien stijgen. In de eerste plaats drukken de heffingen niet alleen op burgers, maar ook op bedrijven. Daarnaast nemen de opbrengsten toe door volume-ontwikkelingen. De weergegeven percentages zijn gemiddelden; er bestaan grote verschillen tussen de verschillende gemeenten, provincies en waterschappen. Gepresenteerd worden de bruto opbrengsten, dat wil zeggen de opbrengsten voor aftrek van de Zalmsnip en kwijtschelding. Er is op dit moment nog geen informatie beschikbaar over de uitsplitsing van de opbrengsten naar grootte van gemeenten of naar regio. Door wijzigingen in de regels voor de verslaglegging van gemeenten wijken de cijfers over 2003 af van eerder gepubliceerde resultaten. De uitkomsten met betrekking tot 2003 zijn zoveel mogelijk vergelijkbaar gemaakt met de cijfers over 2004.

PB04-039
16 maart 2004
9.30 uur
Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht