Ingezonden persbericht

Hollandse starter gaat het om vrijheid en blijft graag klein

ROTTERDAM, 20040316 -- Voor de meerderheid van mensen die een bedrijf willen starten is autonomie een belangrijk motief. Men wil een eigen bedrijf vanwege de vrijheden die dit lijkt te bieden. Maar waarom vinden ze die vrijheid zo belangrijk, en met welke gevolgen?


Het is inmiddels algemeen bekend dat startende ondernemers goed zijn voor de economie: voor werkgelegenheid, voor innovatie, voor economische groei. En al die goede dingen worden onbedoeld veroorzaakt, want starters beginnen hun eigen bedrijf niet vanwege de gunstige effecten op de economie. Wat drijft de hedendaagse starter dan wel? Uit onderzoek van Marco van Gelderen, waarop hij deze maand promoveerde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, komt naar voor dat het de grote meerderheid van de starters te doen is om de vrijheid. Toch spreekt het voor zich dat mensen een autonoom, onafhankelijk bedrijf willen omdat ze graag autonoom en onafhankelijk willen zijn. Maar waarom wil een startende ondernemer autonomie? Het antwoord is tweeledig. Ten eerste kan autonomie een doel op zich zijn: de starter wil de vrijheid en verantwoordelijkheid hebben om zelf het wat, hoe, en wanneer van het werk te bepalen. Het verlangen naar autonomie kan echter ook voortkomen uit weerstand tegen bazen en regels, uit de wens "zijn eigen ding te willen doen", of uit de wens om controle of macht te hebben. Van Gelderen zag deze theorie bevestigd toen hij 167 pre-starters, ofwel mensen die bezig zijn met het opzetten van een bedrijf, interviewde.

Het streven naar autonomie kan voortkomen uit de persoon (bijv. iemand heeft een hekel aan bazen en regels en wil daarom voor zichzelf werken), of uit een bepaalde situatie waarin iemand zich bevindt (bijv. iemand heeft te maken met een nare en vervelende baas en wil daarom voor zichzelf beginnen). Daarnaast zijn zowel het verlangen naar vrijheid als doel op zich als de onderliggende motieven om naar meer vrijheid te verlangen kenmerken van onze cultuur, die steeds individualistischer wordt. In een individualistische cultuur staat het eigen zelf en haar verlangens centraal, en het hebben van een eigen bedrijf past daar heel goed bij. Overigens, zo laat van Gelderen zien in zijn onderzoek, vergroot individualisering niet alleen het aanbod van ondernemerschap (steeds meer mensen die graag een eigen bedrijf zouden willen hebben), maar ook de vraag naar ondernemerschap. In individualiserende markten wil de consument geen massa-product maar iets persoonlijks. Dit biedt ruimte voor kleinschalige aanbieders.

Van Gelderen, inmiddels werkzaam bij het Erasmus Center for Entrepreneurship and New Business Venturing, wijst op een aantal belangrijke gevolgen van dit alles. Ten eerste blijkt uit onderzoek dat onze cultuur steeds individualistischer wordt. Dit betekent dat het met de populariteit van ondernemerschap wel goed zit. Echter, het betekent ook dat er wel steeds meer mensen zijn die een bedrijf willen beginnen, maar dat het ook steeds moeilijker wordt om een eigen bedrijf van de grond te krijgen. Want voor het opzetten van een eigen bedrijf moet je ook veel samenwerken, goed luisteren naar en ingaan op de wensen van anderen, en zo voorts. Met een individualistische houding alleen redt je het niet. Ten tweede, zo blijkt uit het onderzoek van van Gelderen, wil de overgrote meerderheid van de starters het liefste klein blijven. Het streven naar vrijheid blijkt haaks te staan op het streven naar een groot bedrijf, en is daarmee een verklaring voor waarom we in Nederland zo weinig bedrijven hebben die groot groeien. Dit is wellicht verontrustend voor economen en politici, die juist naar dergelijke groeiers streven. Echter, het economische beleid zou ook de aard van veel van ons hedendaagse Nederlandse ondernemerschap kunnen accepteren. Heel veel nieuwe kleintjes betekent nog altijd heel veel nieuwe arbeidsplaatsen. Ten derde is het verlangen naar vrijheid vaak in conflict met de alledaagse praktijk van het hebben van een eigen bedrijf. In werkelijkheid biedt een eigen bedrijf helemaal niet altijd vrijheid: men is gebonden aan klanten, leveranciers, openingstijden, regels van de overheid en ga zo maar door. De onderliggende motieven van het autonomie motief zijn paradoxaal: mensen die geen regels willen, moeten ze nu zelf gaan opleggen; mensen die "hun eigen ding willen doen" krijgen te maken met een krachtenveld dat allerlei beperkingen oplegt, en mensen die controle willen, krijgen te maken met onzekerheid van allerlei aard.

Al met al ontstaat een beeld van veel starters die vooral vrij willen zijn en daarom liever klein blijven. Dat hoeft geen probleem te zijn. Liever tevreden ondernemers in een kleinere economie dan frustraties over een economie die groter had moeten zijn.