Stichting Aids Fonds

Seksueel gedrag van hiv-geinfecteerden geen zaak voor de rechter

Amsterdam, 18 maart 2004

Veilig vrijen is nog steeds de verantwoordelijkheid van alle betrokken partners, concludeert de commissie Aidsbeleid en Strafrecht in het vandaag verschenen rapport Penitentie of preventie. Het vervolgen van mensen met hiv die onveilig hebben gevreeën, heeft volgens de commissie bovendien meer nadelen dan voordelen. Ze adviseert het Openbaar Ministerie (OM) om strafrecht alleen in te zetten bij seksuele contacten waarbij sprake is van machtsongelijkheid, dwang of misleiding. Deze speciale commissie met medische, juridische, ethische en praktische deskundigen is in 2003 door het Aids Fonds in het leven geroepen. Maatschappelijke organisaties maken zich grote zorgen over de vervolging van mensen met hiv die onbeschermd seksueel contact hebben gehad in de afgelopen jaren. Uitspraken van de Hoge Raad hebben ertoe geleid dat deze mensen zijn aangeklaagd voor (poging tot) zware mishandeling. Een aantal zaken leidde inmiddels tot veroordeling met zware straffen.

Meer nadelen dan voordelen
In Nederland is de kennis over aids hoog en het maatschappelijk klimaat open. Hierdoor is de verspreiding van hiv beperkt gebleven. Uitgangspunt is het motto it takes two to tango, dat wil zeggen dat beide partners verantwoordelijk zijn voor het beschermen van hun gezondheid. Bij aids kan dat op eenvoudige wijze door bijvoorbeeld een condoom te gebruiken. Moreel gezien behoren mensen met een hiv-infectie veilig te vrijen. Dit geldt ook voor mensen die risico hebben gelopen op een hiv-infectie en die zich niet hebben laten testen. Maar in gevallen waarin geen sprake is van machtsongelijkheid, dwang of misleiding heeft het gebruik van strafrecht maatschappelijk en voor het individu veel meer nadelen dan voordelen. Mensen zullen zich minder snel laten testen, terwijl dit uit het oogpunt van volksgezondheid en voor de individuele gezondheid wel zeer wenselijk is. Immers elke vroeg opgespoorde en behandelde hiv-infectie voorkomt naar schatting zeker 10 nieuwe infecties op de lange duur. Mensen die positief zijn getest, kunnen zich tijdig laten behandelen. Dit leidt tot een verlenging van de duur en een verhoging van de kwaliteit van leven. Bovendien zijn behandelde mensen minder infectieus. Door het gebruik van strafrecht is het risico van stigmatisering, angst en isolement van mensen met hiv groot. De commissie deelt hiermee de opvatting van UNAIDS dat het gebruik van strafrecht contraproductief is in de bestrijding van Aids.

De commissie
De bestuurscommissie Aidsbeleid & Strafrecht van het Aids Fonds wordt voorgezeten door de gezondheidsjurist Johan Legemaate (KNMG). In de commissie zitten deskundigen uit de aidsbestrijding en op het gebied van onder andere het strafrecht (Buruma, KUN), de ethiek (Verweij, UU) en de aidsbehandeling (Danner, VU).
De maatschappelijke organisaties die zich mede zorgen maken over de vervolging van mensen met hiv, zijn: Hiv Vereniging Nederland, de Schorerstichting en de Nederlandse Vereniging van Aidsbehandelaren.

Reactie Aids Fonds en Soa Aids Nederland
Het Aids Fonds en Soa Aids Nederland stellen vast dat de commissie duidelijk heeft aangetoond dat enkel vanuit strafrechtelijk perspectief geen antwoord gegeven kan worden op de vraag welke specifieke verantwoordelijkheid mensen met hiv hebben. Vanuit maatschappelijke, medische en ethische overwegingen druist een strafrechtelijke benadering juist in tegen het volksgezondheids- en individuele belang. Uiteraard moet vervolging wel plaats vinden bij machtsongelijkheid, dwang en misleiding. Het rapport biedt een goede basis voor nader overleg met de Ministeries van VWS en Justitie. Het College van Procureurs-generaal wordt gevraagd een richtlijn op te stellen waarbij het uitgangspunt zou moeten zijn: geen vervolging, tenzij. .

Rapport Penitentie of preventie