Vrije Universiteit Amsterdam

Informatie voor de pers. Vrije Universiteit Amsterdam. 11/03/2004


---

Bert & Ernie overblijfsel van Laat-Middeleeuwse belerende kunst

In de Nederlandse profane kunst (van de late Middeleeuwen tot in de zeventiende eeuw) is verkeerd gedrag opvallend veel vaker uitgebeeld dan deugdzaam gedrag. Deze voorkeur voor negatieve voorbeelden (exempla contraria) in genreschilderkunst en -grafiek hangt samen met de negatieve zelfdefiniëring van de burgerij: exempla contraria maakten deel uit van een vermakelijke beleringstechniek. Dat blijkt uit het proefschrift van de kunsthistorica Korine Hazelzet, waarop zij op donderdag 18 maart promoveert. De promovenda concentreerde zich meer op de humoristische en functionele aspecten en minder op de esthetische kanten van de kunst.

In de late Middeleeuwen gebruikte de opkomende burgerij symbolische omkeringen om haar normen en waarden uit te dragen en zichzelf te profileren. (Vastenavond-) kluchten met een omgekeerde wereld en moraalsatirische narrenliteratuur beleefden zo tussen 1470 en 1520 hun grootste bloei. In de schilderkunst waren feestende en vechtende boeren, bordelen en herbergen, bazige vrouwen en pantoffelhelden, ongelijke liefdesparen, minzieke ouderen, en de bekende huishoudens van Jan Steen erg geliefd.

In Hazelzet"s proefschrift komen vier redenen naar voren voor de ondergang van de exempla contraria. Interpretatie van de ironische aanprijzing van verkeerd gedrag bleek allereerst een verraderlijke valkuil; vooral in de beeldende en "stomme" schilderkunst leverden exempla contraria communicatieproblemen op, met name omdat de doelgroep van educatieve spotprenten verschoof van tieners naar kinderen vanaf vier jaar. De tweede oorzaak hangt met die verschuiving samen. De vrees ontstond dat de jeugd uit de verkeerde voorbeelden het verkeerde zou leren, omdat de omkering nog te complex was. Om de omkering te begrijpen moest de kijker immers weten hoe de juiste wereld in elkaar steekt.

Een derde reden die de promovenda aangeeft is dat de belerende techniek een omgeving vereist waarin het gepast is om over verkeerd gedrag te (hoon-) lachen. Aan het einde van de zeventiende eeuw nam in burgerlijke kringen de gêne voor ongepast gedrag en spot toe, en werd ontzetting en schaamte de correcte reactie hierop. Tot slot groeide de overtuiging dat een kind als onbeschreven blad ter wereld kwam in plaats van met een vastliggend karakter en door de zondeval geneigd tot het verkeerde. Daarom werd de in de opvoedkunde de roede vervangen door beloning en exempla contraria door positieve voorbeelden.

Positieve voorbeeldfiguren uit de Verlichting werden later op hun beurt bekritiseerd: ze werden als hypocriet bestempeld vanwege hun ongeloofwaardige braafheid. In kinderboeken uit de vorige eeuw, speelden de hoofdfiguren echter nog steeds de positieve voorbeeldrol. Tot in de negentiende eeuw zijn sporen zichtbaar van de beleringstechniek in populaire grafiek. Exempla contraria uit kluchten en narrenliteratuur zijn nog terug te vinden in moderne didactische methoden die de juiste moraal aanleren door het tegendeel ironisch aan te prijzen.

Hazelzet: "Ernie, het karakter uit het kinderprogramma Sesamstraat, is een modern exemplum contrarium. De bespottelijkheid van Ernie"s gedrag komt vooral naar voren door zijn extreem keurige vriend Bert. De functie is minder van didactische, en meer van vermakelijke aard geworden."