Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Heemskerk en Arib over cosmetische
chirurgie.
(2030409100)
1
Bent u op de hoogte van de uitzending van Zembla over cosmetische chirurgie? 1)
1
Ja
2
Bent u van opvatting dat sprake dient te zijn van een duidelijke registratie en bescherming
van medisch (chirurgische) titels, aangezien dit de voorlichting aan de patiënt/consument
verbetert?
2
Ja. Door het in werking treden van de Wet op de beroepen in de individuele
gezondheidszorg (Wet BIG) op 1 december 1997 is er een duidelijke registratie en
bescherming van medisch (chirurgische) titels door middel van een stelsel van wettelijke
bescherming van geregistreerden tot stand gekomen. Door inschrijving in het register
ontstaat voor de betrokkene het recht op het voeren van de beroepstitel. Hij krijgt daarmee
de bevoegdheid om werkzaam te zijn binnen zijn gebied van deskundigheid in de individuele
gezondheidszorg. Beschermde titels in dit verband zijn: de arts, ingeschreven in het BIG-
register (art. 3 en 4 Wet BIG) en de chirurg en de plastisch chirurg, ingeschreven in het
register van de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC) en het BIG-register (art.
14 en 17 Wet BIG). De toevoeging "cosmetisch" aan de beschermde titel "chirurg" heeft
geen inhoudelijke betekenis en is niet wettelijk beschermd. Wanneer niet-gekwalificeerden
een van de beschermde titels voeren zijn zij strafbaar. De artikelen 4 en 17 van de Wet BIG
bevatten een verbod voor niet-ingeschrevenen om de betrokken titel, een daarop gelijkende
benaming of een op de titel betrekking hebbend onderscheidingsteken te voeren. Degene die
handelt in strijd hiermee wordt strafrechtelijk gesanctioneerd (art. 99 en 100 van de Wet
BIG).
3
Overweegt u maatregelen indien u van oordeel bent dat de registratie van medisch
(chirurgische) titels verbeterd dient te worden? Zo ja, welke?
3
Nee. Het in antwoord op vraag 2 genoemde stelsel van registratie van medische titels is
duidelijk en behoeft mijns inziens geen verbetering. Wanneer personen ten onrechte een titel
of misleidende titel voeren kunnen zij daarvoor worden gestraft.
4
Is er sprake van meer toezicht door de Inspectie voor de Gezondheidszorg op de
toegenomen plastische chirurgie in diverse privé-klinieken en zelfs tattoo shops? Zo neen,
wat gaat u doen om dit toezicht te verbeteren?
4
Op mijn verzoek is vanaf 2003 het toezicht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)
op privé-klinieken en zelfstandige behandelcentra toegenomen. Naar aanleiding van het
rapport over privé-klinieken en zelfstandige behandelcentra, dat de IGZ in 2003 heeft
gepubliceerd, heb ik de IGZ gevraagd in de zomer van 2004 een vervolgrapport uit te
brengen. Voor dit rapport zal de IGZ een aantal van deze klinieken bezoeken.
Tattoo shops vallen niet onder het toezicht van de IGZ. BIG-geregistreerde
beroepsbeoefenaren zijn wel aan het toezicht van de IGZ onderworpen. Indien een BIG-
geregistreerde beroepsbeoefenaar in een tattoo shop werkt, dan wordt toezicht op de
beroepsbeoefenaar in de tattoo shop gehouden.
5
Wat is uw mening over het kwaliteitskeurmerk van Raad voor Particuliere Klinieken?
Overweegt u maatregelen om de deugdelijkheid van een dergelijk kwaliteitskeurmerk te
verbeteren?
5
De Nederlandse Raad van Particuliere Klinieken (NRPK) beschikt niet over een officieel
kwaliteitskeurmerk. De NRPK stelt wel voorwaarden aan klinieken die zich bij de Raad willen
aansluiten. Deze toelatingscriteria van de NRPK hebben onder andere betrekking op de
kwaliteit. Ik vind het positief dat de NRPK zich ervan wil vergewissen dat een kliniek die
zich wil aansluiten bij de NRPK zorg levert die voldoet aan de standaard die de NRPK daar
voor stelt. Ik ben er van overtuigd dat de sector van zelfstandige behandelcentra en privé-
klinieken zelf op termijn een officieel kwaliteitskeurmerk kan ontwikkelen.
6
Zijn er privé-klinieken of andere zorgaanbieders die verrichtingen aanbieden tegen prijzen die
hoger zijn dan de wettelijke tarieven? Houdt u toezicht op de tarieven die bijvoorbeeld via
het Internet bekend worden gemaakt?
6
In mijn brieven over fraude in de zorg (Kamerstukken II, 2003-2004, 28 828) heb ik u
ingelicht over de risicogroepen en de aanpak van de fraude in de zorg. Op 5 februari
jongstleden heeft daarover een algemeen overleg plaatsgevonden. De wettelijke tarieven
voor prestaties in de gezondheidszorg worden vastgesteld op grond van de Wet tarieven
gezondheidszorg (WTG). De FIOD-ECD houdt toezicht op de naleving van de WTG. Het
overtreden van de WTG is een economisch delict. De opsporing van economische delicten is
eveneens in handen van de FIOD-ECD.
Het aanbieden van prestaties waarvoor tarieven worden gevraagd die verboden zijn is nog
niet strafbaar. Het in rekening brengen van deze verboden tarieven is wel strafbaar. Met de
wijziging van de WTG (WTG ExPres) wordt ook het aanbieden strafbaar gesteld. De Tweede
Kamer heeft op 26 februari het verslag inzake de WTG ExPres vastgesteld (Kamerstukken II,
2003-2004, 29 379, nr.5).
7
Houdt u toezicht op en vergelijkt u de lengte van wachtlijsten bij ziekenhuizen die zowel
medisch noodzakelijke ingrepen als ook niet medisch noodzakelijke diensten aanbieden?
7
Er wordt geen direct toezicht gehouden op de lengte van wachtlijsten. De wachttijden van
de verschillende ziekenhuizen en specialismen zijn wel openbaar en worden op het internet
gepubliceerd. Zorgverzekeraars en consumenten kunnen bij hun keuze voor een
zorgaanbieder gebruik maken van deze openbare gegevens.
Het College voor Zorgverzekeringen heeft overigens gedragsregels voor zorgverzekeraars
vastgesteld met betrekking tot de tijdige levering van zorg. In deze gedragsregels staat dat
de zorgverzekeraar de plicht heeft om zorg binnen een redelijke termijn te realiseren. Deze
zorgplicht leidt er toe dat een zorgverzekeraar, wanneer deze de indruk heeft dat een
ziekenhuis lange wachttijden heeft doordat voorrang gegeven wordt aan behandelingen die
medisch niet-noodzakelijk zijn, het betreffende ziekenhuis daar op aan kan spreken. Als een
patiënt van mening is dat hij te lang moet wachten alvorens de zorg geleverd wordt, kan hij
een beroep doen op de zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar kan er via zorgbemiddeling voor
zorgen dat zijn verzekerde binnen een redelijke termijn behandeld wordt.
8
Bent u van mening dat medisch noodzakelijke verrichtingen altijd met prioriteit moeten
worden uitgevoerd?
8
Wanneer het voor de gezondheid van een patiënt noodzakelijk is dat een medische ingreep
acuut wordt uitgevoerd, spreekt het vanzelf dat deze behandeling prioriteit heeft boven
andere verrichtingen. Het is echter zo dat niet alle behandelingen die medisch gezien
noodzakelijk zijn direct uitgevoerd dienen te worden. Voor veel behandelingen geldt dat er
sprake is van een aanvaardbare wachttijd. In een afspraak tussen zorgverzekeraars en
zorgaanbieders zijn daarom streefnormen (Treeknormen) vastgelegd. Deze Treeknormen
beschrijven hoe lang er, medisch verantwoord, gewacht kan worden op diverse vormen van
zorg.
9
Houdt u toezicht op en vergelijkt u de kosten die doorbelast worden door ziekenhuizen bij de
verhuur van medische apparatuur en ruimten aan gelieerde klinieken die niet medisch
noodzakelijke diensten aanbieden? Zo ja, wat leert deze kosten/baten analyse u?
9
Ik heb de door het CTG vastgestelde beleidsregel "Aanvullende inkomsten zorginstellingen"
goedgekeurd. Deze beleidsregel bepaalt dat nader aangeduide, niet direct met de
ziekenhuiszorg samenhangende opbrengsten (zoals opbrengsten van niet medisch
geïndiceerde plastische chirurgie en maaltijdenservice voor derden) niet met het toegekende
budget behoeven te worden verrekend.
De kapitaallasten van investeringen die op grond van de WZV zijn goedgekeurd, en uit
hoofde daarvan in het budget zijn opgenomen, dienen echter wel in mindering te worden
gebracht op het budget voor het totale bedrag dat een instelling doorberekent aan derden.
Over de concrete toepassing van deze beleidsregel op instellingsniveau wordt onderhandeld
tussen de instelling en de regionale ziektekostenverzekeraars c.q. het zorgkantoor. Daarbij
zullen de zorgverzekeraars en de zorgkantoren er, gelet op de bepalingen en de intentie van
de WTG, op toe moeten zien dat niet in strijd met de beleidsregel wordt gehandeld. De
verantwoordelijkheid voor het toezien op het handelen volgens de beleidsregel "Aanvullende
inkomsten zorginstellingen" ligt daarmee dus bij de zorgverzekeraars en de zorgkantoren.
1) Tv-uitzending Nederland 3, 19 februari jl.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport