Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van de kamerleden Buijs (CDA) en Arib (PvdA) over hormoonvrije geneesmiddelen voor constitutioneel eczeem (2030408700).

1
Bent u op de hoogte van het feit dat er sinds vorig jaar twee hormoonvrije geneesmiddelen (tacrolimus en pimecrolimus) beschikbaar zijn voor constitutioneel eczeem?

1
Ja.

2
Wat is de reden dat deze middelen niet worden vergoed voor kinderen tot 16 jaar, en waarom wordt bijvoorbeeld tacrolimus wel vergoed voor kinderen boven de leeftijd van 16 jaar?

2
Na registratie door het College voor Beoordeling van Geneesmiddelen zijn de geneesmiddelen beoordeeld voor opname in het ziekenfondspakket door de Commissie Farmaceutische Hulp (CFH) van het College voor zorgverzekeringen. Voor beide producten heeft de CFH de beoordelingsprocedure afgerond.

Voor tacrolimus en pimecrolimus geldt dat de CFH van oordeel is dat deze producten niet onderling vervangbaar zijn met de standaardbehandeling (corticosteroïden), vanwege duidelijke verschillen in eigenschappen. Ook heeft de CFH geoordeeld dat pimecrolimus niet onderling vervangbaar is met tacrolimus, omdat ze in belangrijke mate in leeftijdscategorie verschillen. Opname op bijlage 1A van de Regeling Farmaceutische Hulp is daarmee niet mogelijk.

Wanneer van onderlinge vervangbaarheid geen sprake is beoordeelt de CFH de therapeutische meerwaarde en doelmatigheid van het product, hetgeen tot opname kan leiden op bijlage 1B van de Regeling Farmaceutische Hulp.

Voor tacrolimus heeft de CFH geconcludeerd dat er nog onvoldoende gegevens zijn om een verantwoorde uitspraak te doen over de therapeutische waarde bij de behandeling van kinderen. Voor gebruik bij een beperkte groep volwassenen is een therapeutische meerwaarde aannemelijk. Gegeven dit advies en de wetenschap dat tacrolimus zalf aanmerkelijk duurder is in gebruik dan lokale corticosteroïdenpreparaten, heb ik besloten tacrolimus uitsluitend op te nemen voor patiënten ouder dan 16 jaar. Ook heb ik naar aanleiding van het CFH advies nadere voorwaarden gesteld aan de vergoeding.

Voor pimecrolimus heeft de CFH geconcludeerd dat de door de fabrikant geclaimde therapeutische meerwaarde niet is aangetoond.

3
Deelt u de mening dat behandeling met de gebruikelijke geneesmiddelen van constitutioneel eczeem zeker bij kinderen forse bijwerkingen kan hebben? Zo ja, waarom zijn bij de beoordeling door de Commissie Farmaceutische Hulp (CFH) deze negatieve gevolgen niet meegewogen?

3
Ik heb kennis genomen van de discussie betreffende de veiligheid van corticosteroïden en de beduchtheid van sommige patiënten en verzorgenden voor behandeling met corticosteroïden (corticosteroïdenfobie). De CFH heeft mogelijke bijwerkingen van corticosteroïden meegewogen in de beoordeling. Onder andere wijst de CFH op de behandelingsrichtlijnen voor eczeem in Nederland. De behandelingsrichtlijn van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG-standaard) wijst expliciet op het belang om uit te leggen dat corticosteroïden zelden bijwerkingen veroorzaken. Ook de richtlijn van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO geeft aan dat bij zorgvuldige toepassing van lokale corticosteroïden, bijwerkingen zelden een probleem zijn. Belangrijk is dat bepaalde gebruiksregels in acht worden genomen.
Daarnaast geldt dat gezien de beperkte ervaring met tacrolimus en pimecrolimus het te vroeg is om te stellen of en zo ja in hoeverre er risico's verbonden zijn aan het gebruik van deze nieuwe middelen.

4
Bent u het eens met de opvatting van het Nationaal Huidfonds en de Vereniging voor Mensen met Constitutioneel Eczeem (VMCE) dat een negatief besluit over de vergoeding van bovengenoemde middelen duizenden kinderen onnodig hard treft?

4
Ik ben het niet eens met die opvatting. De beoordeling van deze nieuwe producten heeft zorgvuldig plaatsgevonden. Voor beide producten geldt dat op dit moment er, zeker voor kinderen, nog onvoldoende informatie is om een oordeel te vellen over de therapeutische waarde. Zodra de fabrikanten van deze producten beschikken over nieuwe overtuigende informatie kunnen zij een verzoek tot herbeoordeling indienen. Dit verzoek zal dan leiden tot een nieuwe beoordelingsprocedure bij de CFH. Naar aanleiding van het daaropvolgende advies zal ik opnieuw een vergoedingsbeslissing nemen.

5
Bent u op de hoogte van het feit dat deze middelen in de ons omringende landen wel worden vergoed?

5
De vergoedingsstatus van deze middelen in de ons omringende landen is wisselend. In sommige landen worden beide vergoed, in sommige één van de twee, soms gedeeltelijk en soms volledig. Dat de vergoedingsstatus zo wisselt heeft te maken met de grote verscheidenheid van de vergoedingssystematiek en beoordelingsprocedures tussen verschillende landen. In sommige landen wordt helemaal geen vergoedingsbeslissing genomen: middelen die zijn geregistreerd worden daar doorgaans automatisch ook vergoed. In weer andere landen bestaan systemen van bijbetaling op geneesmiddelen.

Toelating tot het verzekerde pakket gebeurt in ieder land op zijn eigen wijze. Individuele vergoedingsbeslissingen in Nederland kunnen daarom niet zonder meer vergeleken worden met beslissingen in het buitenland. Nederland heeft hiervoor zijn eigen systematiek en procedures ontwikkeld, die ingebed zijn in de overige regelgeving. Dat deze systematiek tot verschillende beslissingen op individuele dossiers kan leiden vind ik niet onjuist. In het algemeen kan gesteld worden dat het niveau van farmaceutische zorg in Nederland hoog is, ook in vergelijking met ons omringende landen.

6
Zijn de bovengenoemde opvattingen voor u aanleiding deze middelen alsnog voor vergoeding in aanmerking te laten komen?

6
Nee.


---- --