Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Kant over structurele financiering van comapatiënten en patiënten die chronische beademing nodig hebben in een verpleeghuis. (2030408510)

1
Wat is uw reactie op de situatie dat verpleeghuizen voor opname van mensen met chronische beademing of comapatiënten, moeten aankloppen bij ziektekostenverzekeraars om extra financiering?

1
Verpleeghuizen ontvangen op dit moment nog een budget per bed. Dat budget is gebaseerd op een gemiddelde zorgzwaarte.
Op het moment dat de functiegerichte bekostiging in het kader van de modernisering van de AWBZ een feit zal zijn, genereren alle cliënten de bij hun geïndiceerde zorgvraag behorende financiële middelen. In afwachting van deze nieuwe bekostigingssystematiek, acht ik overleg op regionaal niveau over beademingspatiënten niet noodzakelijk.

2
Wat is uw opvatting over de constatering dat het voorkomt dat stimulatietherapie aan comapatiënten niet gegeven wordt door het ontbreken van structurele financiering?

2
In een beperkt aantal verpleeghuizen verblijven comapatiënten. Het is niet acceptabel als hen de noodzakelijk geachte therapie wordt onthouden.

3
Vindt u het acceptabel dat verpleeghuizen mensen weigeren die chronische beademing behoeven, omdat er geen structurele financiering voor deze groep bestaat?

3
Nee, dat is niet acceptabel.

4
Acht u het acceptabel dat patiënten die chronische beademing behoeven langer dure ziekenhuisbedden bezetten, omdat verpleeghuizen geen structurele financiering hebben voor deze categorie?

4
Gelet op het feit dat slechts een zeer beperkt aantal verpleeghuizen - om doelmatigheidsredenen is er sprake van een regionale "functie" - in staat is om deze patiënten op een kwalitatief verantwoorde wijze te verzorgen en verplegen, kan het voorkomen dat een patiënt moet wachten tot er een plek beschikbaar komt. Het feit dat er bovenop de structurele reguliere financiering geen extra middelen beschikbaar zijn specifiek voor deze cliënten heeft hierop geen effect.

5
Is het u bekend hoe vaak bovenstaande situaties voorkomen? Bent u bereid dit te onderzoeken?

5

Nee dat is mij niet bekend. In mijn antwoord op uw vraag 7 geef ik aan dat de Vereniging Samenwerkingsverband Chronische Ademhalingsondersteuning op dit moment de feitelijke

situatie rondom beademingspatiënten nader in kaart brengt. Ik heb hen gevraagd aan de door u geschetste situaties eveneens aandacht te besteden.

6
Vindt u het acceptabel dat door het gestelde in vraag 1 en 2, opgebouwde expertise in deze verpleeghuizen verdwijnt?

6
Nee, maar ik ga niet van het door u gestelde uit.

7
Bent u bereid om deze problemen aan te pakken? Zo ja, hoe en wanneer? Zo neen, waarom niet?

7
Recent heeft overleg plaatsgevonden tussen de Vereniging Samenwerkingsverband Chronische Ademhalingsondersteuning (VSCA), Arcares, Zorgverzekeraars Nederland (ZN), het CTG en VWS over de onderwerpen zoals u die hierboven heeft verwoord. De VSCA werkt op dit moment een aantal onderwerpen nader inhoudelijk uit en aan de hand daarvan zal vervolgoverleg plaatsvinden. Overigens stellen Arcares, ZN, het CTG en VWS zich op het standpunt dat het gelet op de geringe omvang van de groep cliënten mogelijk moet zijn te voorzien in adequate bekostiging.


---- --