Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVA. 2004/747
datum
19-03-2004

onderwerp
Vragen over vogelgriep in Azie
TRC 2004/676

bijlagen

Geachte Voorzitter,

In antwoord op de vragen van de leden Van Heteren en Waalkens (beiden PvdA) aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de vogelgriep in Azië, nr. 2030407790, ingezonden op 6 februari 2004, bericht ik u, mede namens mijn ambtgenoot, als volgt.

datum
19-03-2004

kenmerk
VVA. 2004/747

bijlage

1
Heeft u kennisgenomen van de rapportages over de Aviaire Influenza in NOVA op
3 februari jl. en het Radio 1- Journaal van 8.30 uur op 4 februari jl.?

Ja.

2
Bent u bekend met de zending van een bloedmonster vanuit Indonesië naar een Nederlands laboratorium in september of oktober 2003, waarbij al Aviaire Influenzatype H5N1 werd geconstateerd? Welk laboratorium betrof dit? Is er van die bevindingen bij de Nederlandse overheid toen melding gemaakt? Zo ja, wat is er vervolgens met die melding gedaan?

Alle bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bekende Nederlandse laboratoria hebben mij verzekerd dat zij in de periode september-oktober geen monsters hebben ontvangen uit Indonesië met het verzoek na te gaan of er sprake was van AI. In de periode november-december 2003 zijn verschillende zendingen sera (bloedmonsters) vanuit Indonesië naar een onafhankelijk (privaat) laboratorium gestuurd voor onderzoek. Dit laboratorium heeft geen hoog pathogene AI gemeld. De onderzoeksinstellingen zijn op basis van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren verplicht melding te maken van een geval van een aangifteplichtige besmettelijke ziekte, waartoe hoog pathogene AI behoort.

3
Zijn er naar uw inzicht afdoende maatregelen in voorbereiding om monitoring op pluimveeziekten in de EU vorm te geven? Zo ja, welke maatregelen betreft het? Zo neen, bent u bereid om dit met voorrang in Europees verband aan te kaarten?

Ik ben van mening dat in de EU afdoende maatregelen voor de monitoring op pluimveeziekten zijn getroffen. Zoals ik ook in mijn brief aan uw Kamer d.d. 29-1-2004 (kenmerk VVA. 2004/238) heb aangegeven, dienen ten aanzien van de monitoring op c.q. early warning van pluimveeziekten tenminste twee zaken onderscheiden te worden.

Ten eerste de early warning van hoog pathogene AI en Newcastle Disease (NCD). Symptomen van deze ziekten dienen op basis van de Europese bestrijdingsrichtlijn in alle Europese lidstaten onmiddellijk gemeld te worden aan de bevoegde veterinaire autoriteit. In Nederland is dit het LNV Centraal meldpunt dierziekten.

Ten tweede de monitoring op laag pathogene AI (LPAI). Voor deze monitoring is een Europees programma in het leven geroepen. Dit programma is in 2003 voor het eerst uitgevoerd. Het is gebleken dat LPAI slechts zeer beperkt voorkwam. Het programma wordt in 2004 voortgezet met als belangrijke aanpassing dat de monitoring meer op de zogenaamde risicogroepen (zoals kalkoenen en pluimvee met uitloop) zal worden gericht. Het Nederlandse monitoringsprogramma is uitgebreider dan op grond van de Europese beschikking nodig is.

Naast deze monitoring, die gebaseerd is op geregelde serologische controle van de dieren en dus per definitie niet geschikt is voor early warning, is in Nederland een systeem opgezet waarmee mogelijke besmettingen met laag pathogene AI snel boven water kunnen komen. Ingevolge de Regeling monitoring AI 2003 zijn pluimveehouders verplicht onverwijld elke verhoogde sterfte van AI-gevoelige dieren van meer dan 3% per week te melden bij het LNV Centraal meldpunt dierziekten. Tevens zijn zij verplicht een dierenarts te consulteren indien er bij pluimvee zichtbare klinische verschijnselen zijn, ongeacht of deze verschijnselen al dan niet direct wijzen op AI of NCD. Tenslotte dient een consult van een dierenarts plaats te vinden indien er een reductie van voer- en drinkwateropname van meer dan 20% optreedt. Dierenartsen dienen hiervan vervolgens binnen 8 uur de Gezondheidsdienst voor Dieren op de hoogte te brengen.

4
Kunt u aangeven op welke wijze op dit moment de preventieve maatregelen tegen Aviaire Influenza op vliegvelden in de EU zijn vormgegeven?

Op basis van Europese beschikking 2002/995/EG zijn alle EU-lidstaten verplicht op alle relevante plaatsen van binnenkomst in de Gemeenschap de veterinairrechterlijke voorschriften met betrekking tot de invoer van dierlijke oorsprong onder de aandacht te brengen van alle reizigers die aankomen uit derde landen. Dit gebeurt middels posters op vliegvelden en het uitreiken van informatieflyers aan de passagiers door luchtvaartmaatschappijen.

5
Kunt u aangeven of op korte termijn verder strekkende maatregelen op vliegvelden in besmettingsgebieden tegemoet kunnen worden gezien? Zo ja, welke maatregelen betreft dit dan? Zo neen, kunt u hierop in de relevante internationale gremia aandringen?

Voor zover bekend heeft geen der landen, die door AI getroffen zijn, preventieve maatregelen genomen op vliegvelden om eventuele verspreiding van het virus te voorkomen. Via de Europese Commissie wordt echter druk uitgeoefend op de autoriteiten in de landen in Azië om meer preventieve maatregelen te nemen op vliegvelden. Dit betreft met name het geven van voorlichting aan reizigers en eventueel het plaatsen van desinfectiematten. Daarnaast zijn de vertegenwoordigingen van internationale organisaties in de regio (waaronder de WHO en de FAO) die de hulpverlening aldaar coördineren, via het netwerk van LNV-raden op de hoogte gebracht van de maatregelen die Nederland heeft genomen en hebben deze informatie aan de nationale autoriteiten doorgegeven.

6
Kunt u de Kamer duidelijk maken waarom de preventieve maatregelen op Schiphol zo lang op zich lieten wachten? Welke instanties dragen in een geval als de Aviaire Influenza-dreiging bij aan de besluitvorming rond Schiphol en preventie? Vormen (de aantallen van) deze organisaties een vertragend moment? Zo ja, hoe zou dit in de toekomst zijn te verbeteren?

Het besluit om preventieve maatregelen te nemen op Schiphol is in een zeer kort tijdsbestek totstandgekomen. Daags na het besluit zijn op de luchthaven Schiphol al de eerste ontsmettingsmatten neergelegd. Gelet op de complexe logistieke processen op een luchthaven van het kaliber Schiphol is dat zeker niet traag te noemen. De praktische invulling van sommige andere maatregelen (onder andere het vertonen van een videofilm aan reizigers) heeft wel enige tijd gekost. Dit is onder andere het gevolg van de verschillende technische specificaties die de luchtvaartmaatschappijen hanteren.

Bij de (uitvoering van de) besluitvorming rondom de maatregelen in het geval van een AI-dreiging zijn de ministeries van LNV, VWS en V&W (onder andere Inspectie van Verkeer en Waterstaat), de luchthaven Schiphol, de verschillende luchtvaartmaatschappijen en de Douane betrokken. Het aantal instanties dat betrokken is bij de besluitvorming heeft geen vertragend effect gehad op de besluitvorming.

7
Op welke gronden is de grootte van de bestelling van Tamiflu (van 170.000 kuren in bulkstof van het middel, naast de 30.000 capsules) totstandgekomen? Welke criteria zullen bij uitgifte van Tamiflu worden gehanteerd?

De omvang van de bestelling van Tamiflu-kuren is gebaseerd op de mogelijkheden die er op dat moment waren op de wereldmarkt. De 200.000 kuren zijn niet genoeg om de volledige Nederlandse bevolking te beschermen tegen een grieppandemie. Criteria voor de prioritering, indicatiestelling en distributie van de Tamiflu-kuren worden momenteel uitgewerkt in het draaiboek Grieppandemie.
Zodra dit draaiboek gereed is zal het openbaar worden gemaakt, zodat het in het hele land geïmplementeerd kan worden.

Onderzocht wordt of de huidige voorraad Tamiflu-kuren voldoende is om alle vitale functies in stand te houden tijdens een grieppandemie. Er zullen moeilijke keuzes gemaakt moeten worden als een grieppandemie uitbreekt en het aantal Tamiflu-kuren niet toereikend is. Daarom heb ik het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) opdracht gegeven om, in afwachting van het gezondheidsraadadvies, na te gaan welke mogelijkheden er zijn om meer Tamiflu-kuren in voorraad te nemen.

8
Kunnen de adviezen van het Outbreak Management Team vanaf nu openbaar worden gemaakt?

Het OMT adviseert, op basis van wetenschappelijke argumenten, hoe een (dreigende) epidemie te bestrijden. Het OMT-advies wordt door de voorzitter van het OMT persoonlijk in het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO) uitgebracht. In het BAO hebben in ieder geval zitting vertegenwoordigers van GGD Nederland, het ministerie van VWS, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Het BAO weegt het OMT-advies op bestuurlijke gronden en geeft een advies aan de minister van VWS die hierover een besluit neemt. Deze besluiten worden, samen met de adviezen van het OMT, opgenomen in een openbare besluitenlijst. Dit verslag is openbaar. Hiermee kan iedereen kennisnemen van zowel het wetenschappelijke advies als van het bestuurlijke besluit.

9
Is deze hernieuwde dreiging van een epidemie aanleiding om de draaiboeken 'rampenbestrijding' opnieuw te herzien en, zo ja, in welke zin?

Vanwege de dreiging van een epidemie zijn specifieke draaiboeken gemaakt op landelijk en op regionaal niveau. In deze draaiboeken is rekening gehouden met aansluiting op de rampenbestrijdingsorganisatie, zoals vastgelegd in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming. Er is dan ook geen aanleiding de draaiboeken rampenbestrijding aan te passen.

10
Op welke wijze vindt er op dit moment overleg plaats over intensivering van publieksvoorlichting (en de rol van de media, met name televisie hierbij), gelet op het feit dat door de Kamer herhaaldelijk is aangedrongen op betere communicatie met het grote publiek in kwesties als een epidemiedreiging?

Het publiek wordt momenteel op verschillende manieren geïnformeerd over de situatie met betrekking tot AI. De huidige situatie geeft geen aanleiding om de publieksvoorlichting te intensiveren. Uiteraard worden ook de media betrokken. Middels persbriefings en persvoorlichting worden zij op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Daarnaast vindt publieksvoorlichting plaats via de websites van de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Meer specifiek vindt voorlichting plaats over het risico van insleep van AI en de maatregelen die reizigers van en naar de risicogebieden kunnen nemen. Dit gebeurt op Schiphol middels posters en flyers. Tijdens vluchten naar risicobestemmingen wordt een speciaal hiervoor gemaakte, informatieve videofilm getoond. Alle bij de ANVR aangesloten reisorganisaties en reisbureaus zijn via de ANVR door LNV benaderd en attent gemaakt op de websites en de daarop gegeven adviezen aan reizigers.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

PDF-versie van de brief

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel
Vragen over vogelgriep in Azie (PDF-formaat, 61 kB)


---