Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DL. 2004/890
datum
19-03-2004

onderwerp
Besluitvorming volume-instrumentarium mestbeleid TRC 2004/2114

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

Met mijn brief van 29 januari jl. (Kamerstukken II 2003/04, 28 385, nr. 24) heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de Evaluatie Meststoffenwet 2004. De resultaten van de meeste onderdelen van de evaluatie worden in april 2004 verwacht.

datum
19-03-2004

kenmerk
DL. 2004/890

bijlage
Evaluatie van Mestafzetovereenkomsten en dierrechten: Studie in het kader van evaluatie Meststoffenwet 2004

In mijn brief van 3 november 2003 over het Hofarrest inzake de Nitraatrichtlijn (Kamerstukken II 2003/04, 26 729, nr. 59) heb ik aangekondigd dat op basis van de evaluatie begin 2004 een keuze zal worden gemaakt ten aanzien van het toekomstige instrumentarium voor beheersing van de omvang van de landelijke mestproductie. Het gaat daarbij om een keuze voor hetzij het bestaande stelsel van mestafzetovereenkomsten, hetzij het bestaande stelsel van productierechten (mestproductie-, pluimvee- en varkensrechten), hetzij een aangepast stelsel. In de nota naar aanleiding van het verslag met betrekking tot het voorstel tot wijziging van de Meststoffenwet c.a. ter opschorting van de expiratiedatum van de productierechten (Kamerstukken II 2003/04, 29 001, nr. 5) heb ik vervolgens aangegeven, dat ik het met de leden van de daar genoemde fracties eens ben dat cumulatie van gelijkgerichte instrumenten in de tijd zo kort mogelijk moet worden gehouden. Indien mogelijk zou daarom, conform de oorspronkelijke bedoeling, per 1 januari 2005 de coëxistentie van het stelsel van mestafzetovereenkomsten en het stelsel van productierechten moeten worden beëindigd. Gezien het daarvoor te doorlopen wetgevingstraject en het belang van snelle duidelijkheid voor de sector in verband met het aangaan van investeringen, heb ik binnen de totale evaluatie het onderdeel met betrekking tot het genoemde volume-instrumentarium naar voren gehaald.

Het betrokken onderdeel van de evaluatie is uitgevoerd door het LEI-Wageningen UR (hierna: LEI). Het LEI-rapport, houdende de resultaten van dit onderdeel, treft u bijgaand aan. Op basis van dit rapport heeft het kabinet besloten tot het in procedure brengen van wetgeving strekkende tot het schrappen van het stelsel van mestafzetovereenkomsten. Het toekomstige volume-instrumentarium zal worden gevormd door het - mogelijk op onderdelen te wijzigen - stelsel van productierechten.

Onderstaand ga ik nader in op de uit dit onderdeel van de evaluatie getrokken conclusies en op het vervolgtraject.

1. Conclusies van het LEI
Een belangrijke conclusie van het LEI is dat een doorgaande trendmatige of structurele krimp van de veestapel mag worden verwacht en dat dit tot een aanzienlijk lagere mestproductie zal leiden. Op de langere termijn lijkt daarom noch een stelsel van mestafzetovereenkomsten noch een stelsel van productierechten nodig om een landelijk mestoverschot te voorkomen. Op de kortere termijn zijn er volgens het LEI echter risico's die pleiten tegen het afschaffen van de plafonnering van de mestproductie. Het LEI wijst in dat verband onder andere op anticiperend gedrag van ondernemers en op te verwachten conjuncturele fluctuaties. Een belangrijke factor waarmee in het LEI-rapport nog geen rekening is gehouden, bestaat uit de gevolgen voor het mestoverschot van een aanscherping van de fosfaatnormen ter voldoening aan de zogenoemde Kaderrichtlijn Water . Een aspect dat volgens het LEI bij de besluitvorming over het al dan niet loslaten van plafonnering van de mestproductie mee zou kunnen wegen, is de benodigde tijd voor 'trustbuilding' van de veehouderij naar de maatschappij.

Waar het gaat om een keuze tussen de bestaande instrumenten, constateert het LEI dat het stelsel van mestafzetovereenkomsten een aantal theoretische veronderstellingen ten aanzien van grondgebondenheid en dynamiek in bedrijfsontwikkeling niet waar heeft gemaakt. Daarnaast presteert het stelsel van mestafzetovereenkomsten slechter dan de productierechten ten aanzien van de aspecten sturingskracht, uitvoerbaarheid, stabiliteit en administratieve lasten.

Het LEI adviseert om het stelsel van productierechten vooralsnog te handhaven en om over een aantal jaren nader te bezien of verdere voortzetting nodig is. Het doet ook aanbevelingen voor eventuele aanpassingen in het systeem.

2. Keuze voor het laten vervallen van het stelsel van mestafzetovereenkomsten

Op basis van het LEI-rapport en met het oog op de mogelijke gevolgen van de Kaderrichtlijn Water voor het mestoverschot, heeft het kabinet besloten om het systeem van productierechten in stand te houden en het systeem van mestafzetovereenkomsten per 1 januari 2005 te laten vervallen. Behalve de door het LEI genoemde argumenten, heeft het kabinet meegewogen dat een belangrijke reden voor introductie van het stelsel van mestafzetovereenkomsten destijds was gelegen in de rechterlijke buitenwerkingstelling van het in de Wet herstructurering varkenshouderij neergelegde stelsel van varkensrechten. Daardoor werd een alternatief productieplafond noodzakelijk.

De buitenwerkingstelling is evenwel ongedaan gemaakt en op 16 november 2001 heeft de Hoge Raad in de door de Nederlandse Vakbond Varkenshouders c.s. tegen de Staat aangespannen bodemprocedure met betrekking tot die wet vastgesteld dat de wet in beginsel rechtmatig is. Gezien het Hofarrest inzake de Nitraatrichtlijn, komt het stelsel van mestafzetovereenkomsten evenmin een functie toe als instrument ter implementatie van de gebruiksnorm voor dierlijke mest van die richtlijn.

3. Procedure voor vervallen stelsel van mestafzetovereenkomsten Voor het laten vervallen van het mestafzetovereenkomstenstelsel zal gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid die artikel 75 van de Meststoffenwet biedt om onderdelen van de Meststoffenwet te laten vervallen op een bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) te bepalen tijdstip. Hoewel in het licht van het legaliteitsbeginsel in zijn algemeenheid van deze mogelijkheid terughoudend gebruik moet worden gemaakt, is in casu de AMvB-procedure wèl aangewezen. Het is gegeven de conclusie van het LEI-rapport zaak om de samenloop van het stelsel van mestafzetovereenkomsten met het stelsel van productierechten daadwerkelijk per 1 januari 2005 te beëindigen. Dat is van groot belang in verband met de hoge jaarlijkse administratieve lasten (EUR 16 miljoen), de uitvoerings- en handhavingskosten en de regeldruk. Zou gekozen worden voor de procedure van een formele wetswijziging, dan is deze datum niet haalbaar. Uiteraard zal de AMvB voorafgaand aan de regeling van zijn inwerkingtreding bij beide Kamers der Staten-Generaal worden voorgehangen.

De agrariërs, tussenpersonen en exporteurs zijn gehouden te voldoen aan de voor hen uit het stelsel voortvloeiende wettelijke verplichtingen, tot het tijdstip waarop deze formeel zijn vervallen. Op de naleving daarvan zal worden toegezien.

4. Aanpassingen stelsel productierechten
Ik onderzoek momenteel of en in hoeverre doorvoering van wijzigingen in het stelsel van productierechten wenselijk is. Daarbij gaat het om mogelijkheden voor verdere vereenvoudiging en voor lastenvermindering bij overheid en bedrijfsleven, en om het wegnemen van onnodige belemmeringen voor dynamiek en bedrijfsontwikkeling. Als uitgangspunt geldt daarbij dat uiteraard een effectieve beheersing van de omvang van de mestproductie moet zijn verzekerd. Het LEI heeft in haar rapportage een aantal aanbevelingen gedaan voor aanpassing van het stelsel. Ik heb verder goede nota genomen van de opvattingen die op dit punt in de Kamer en in de sector leven. Deze opvattingen zal ik betrekken bij de verdere gedachtevorming over de vormgeving van het stelsel.

Het uiteindelijke voorstel voor de invulling van een systeem van productierechten zal onderdeel uitmaken van de eerder aangekondigde brief over de invulling van het gehele herziene mestinstrumentarium die ik in april of mei a.s. aan uw Kamer zal sturen.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

Bijlage:
Evaluatie van Mestafzetovereenkomsten en dierrechten: Studie in het kader van evaluatie Meststoffenwet 2004 (PDF-formaat, 839 kB)
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel
tabel mao en rechten (PDF-formaat, 68 kB)

PDF-versie van de brief
Besluitvorming volume-instrumentarium mestbeleid (PDF-formaat, 45 kB)


---