CDA

CDA
19-03-04
Sterk: Openbare gezagsdragers horen geen zichtbare religieuze uitingen te dragen

Deze week is in de Tweede Kamer gesproken over religieuze uitingen van ambtenaren.
Namens de CDA-fractie benadrukte woordvoerder Mirjam Sterk dat Nederland geen Frankrijk is. Wij moeten trots zijn op de vrijheid die wij in onze rechtstaat kennen voor de expressie van je godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging. Deze religieuze overtuiging mag nooit een belemmering vormen om te kunnen functioneren in het openbare leven en dus ook niet wanneer je werkzaam bent als ambtenaar, aldus Sterk.

Wel onderstreepte Sterk in het debat dat deze vrijheid niet onbegrensd is. In die gevallen waarin van de overheid onpartijdigheid en objectieve handhaving van het gezag wordt verwacht, hoort het dragen van zichtbare religieuze uitingen niet thuis. Sterk: Zo horen in een rechtszaal door rechters en officieren van justitie geen zichtbare religieuze uitingen gedragen te worden. Maar daarnaast moet ook voor handhavers van het gezag gelden dat zij gezag en neutraliteit uitstralen. Dit betekent wat betreft het CDA, dat ook politieagenten, marechaussee, ME, gevangenisbewaarders en BOAs geen zichtbare religieuze uitingen behoren te dragen.

Het kabinet heeft op verzoek van het CDA toegezegd met een integrale notitie te komen waarin de visie van het kabinet omtrent gezagsdragers en het dragen van religieuze uitingen wordt uitgewerkt. Hiermee kan worden voorkomen dat we keer op keer opnieuw in de Kamer staan om over religieuze uitingen binnen een volgende beroepsgroep te praten, aldus Sterk.