Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Toespraak van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Melanie Schultz van Haegen, bij het Nationaal Luchtsportcongres De volgende honderd jaar, in het Aviodrome Lelystad

Dames en heren,

De luchtvaart begon honderd jaar geleden met het geslaagde experiment van twee hobbyisten.
Orville en Wibur Wright fietsenmaker van beroep maakten toen een eerste bescheiden vlucht met hun Wright Flyer.
Inmiddels is de luchtvaart het niveau van hobbyisme ruimschoots ontstegen. Vliegverkeer is niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven.
Mensen kunnen elkaar altijd en overal ontmoeten; er is een zakelijke global village ontstaan; en goederen worden razendsnel door het mondiale luchtruim vervoerd.
Maar naast al dit commerciële geweld, is ook de vliegerij als hobby na 100 jaar nog steeds springlevend.
En om dit zo te houden heb ik het afgelopen jaar vele malen met de KNVvL overlegd om de regels rond de luchtsport te versoepelen. Want ja, regels zijn van alle tijden!

In de begintijd in 1909 om precies te zijn - was de Britse regering al van plan om de overlast door de luchtvaart bij wet te verbieden. De Britten waren er wel bijzonder snel bij, want op dat moment had nog geen enkel vliegtuig het Britse luchtruim aangedaan. Een schoolvoorbeeld van overbodige regelgeving, lijkt me. Gelukkig is het bij een voornemen gebleven.

In Nederland stikte het tot voor kort ook van de regeltjes en voorschriften voor de luchtsportsector.
Nou is de luchtsport natuurlijk niet een doorsnee sport met een gekneusde enkel of gescheurde knieband als hoogste risico.

Het is nu eenmaal een tak van sport waar we uiterst zorgvuldig naar de veiligheidsaspecten moeten kijken.
Maar je hoeft als overheid niet alles te reguleren om toch veiligheid en beperking van de overlast te bereiken.

Wat mij betreft is het namelijk niet gezegd dat het de overheid moet zijn, die de vliegveiligheid moet organiseren.
U weet ongetwijfeld dat dit kabinet verantwoordelijkheden zoveel mogelijk neerlegt waar ze thuishoren, namelijk bij burgers, bedrijven en andere maatschappelijke organisaties.
Dat betekent dat we waar mogelijk toewerken naar meer zelfregulering en zelfbeheer.
Daarnaast zullen we zoveel mogelijk regels afschaffen. De kleine luchtvaart is het afgelopen jaar een goede proeftuin gebleken voor deze grondslagen van het kabinetsbeleid.

Ik weet niet hoe u er zelf tegenaan kijkt, maar wat mij betreft is de luchtsportsector gezegend met een betrouwbare en zeer actieve koepelorganisatie.
Ik vertrouw de KNVvL daarom met een gerust hart een aantal verantwoordelijkheden toe.
Bovendien mogen we ook van de vliegers zelf de noodzakelijke discipline verwachten.
We hoeven dus niet alles tot in detail te reguleren. Tot slot is er natuurlijk ook geen reden om roomser dan Brussel te zijn.
Ik vind dat we het kleine-luchtvaartbeleid beter aan moeten laten sluiten op de regelgeving in onze buurlanden en andere EU-lidstaten.

De knelpuntennota van het KNVvL bleek een goed vertrekpunt voor nadere afspraken over onze regelgeving.

Ondertussen hebben we vele gesprekken gehad, die wat mij betreft zeer prettig zijn verlopen.
We hebben nog niet alle onderwerpen helemaal uitgewerkt, maar de resultaten tot dusverre mogen er toch al zijn.
De KNVvL heeft u er vast van op de hoogte gehouden, maar ik wil toch enkele themas kort aanstippen.

Allereerst leggen we meer verantwoordelijkheden bij de kleine luchtvaart zelf.

De procedures in de ongemotoriseerde luchtvaart voor brevetten, examinering en medische keuringen worden sterk vereenvoudigd en voortaan geregeld door de sector.
Voor jullie scheelt dit een hoop geld en gedoe. De KNVvL zal gaan zorgen voor les- en examenpaketten en een goede informatievoorziening, met name over vliegveiligheid.

Daarnaast gaan we ook echt regels schrappen.

Dat betekent geen vrijbrief om het allemaal niet meer zo nauw te nemen, maar een beroep op het verantwoord vliegerschap van individuele luchtsporters. Ik wil bijvoorbeeld expliciet onderscheid maken tussen gemotoriseerde en ongemotoriseerde luchtvaart.
Voor die laatste categorie kunnen we wat mij betreft veel voorschriften wel afschaffen.
Daarnaast is het toelatingsverbod op luchtvaartterreinen voor zwaardere MLAs (micro light aircrafts) per 1 maart opgeheven.

Tot slot zullen we ons meer richten op wat andere Europese landen in de luchtvaartsector doen.
Daarom heb ik besloten transponders voorlopig niet verplicht te stellen.
Met zon verplichting zou Nederland op dit moment alleen staan in Europa.
Ook het maximale gewicht van modelvliegtuigen hebben we opgetrokken naar gangbare Europese normen.

Zoals u hoort, betekenen de afspraken over het algemeen een verruiming van de mogelijkheden voor de sector.

Ik denk dat de KNVvL daarom tevreden kan zijn met deze kleine revolutie in het kleine-luchtvaartbeleid.
Ik hoop ook echt dat de sector met het nieuwe beleid geholpen is. Want de kleine luchtvaart zit net als de grote in zwaar weer. Ik weet dat het gebrek aan luchtvaartterreinen met de sluiting van militaire vliegvelden nog nijpender wordt. Ik weet dat milieu- en geluidsnormen zoals de habitatrichtlijn of regels rond stiltegebieden niet alleen de grote Boeings, maar ook de kleine luchtvaart voor problemen stelt.
En ik weet ook dat het financieel allemaal minder is geworden. De KNVvL is een van die meer dan honderd sport- en zorgorganisaties die gekort zijn op hun subsidies.
Maar ik hoop dat u wel begrijpt dat bij deze politieke besluiten andere maatschappelijke belangen nu eenmaal zwaarder gewogen hebben.

Dames en heren,

Het zijn dus zware tijden voor de luchtsport.
De KNVvL doet er daarom goed aan verder te bouwen aan de organisatie. Om de nieuwe verantwoordelijkheden te kunnen dragen is immers een robuust apparaat noodzakelijk.
Om bovendien een geloofwaardige gesprekspartner voor de overheid te blijven, is het van belang dat de KNVvL kan spreken namens de hele sector.
En om de financiële tegenvallers te pareren, kan de KNVvL daarnaast wel wat nieuwe leden gebruiken.
Daarom is een congres als dat van vandaag van zo groot belang. Iedereen hier die nog geen lid is, kan zich dus aanmelden!

Ik heb er echter alle vertrouwen in dat een hobby die de respectabele leeftijd van honderd jaar heeft bereikt, voorlopig nog wel even onder ons blijft.

Dank u wel.