Ministerie van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

- Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

- 15 maart 2004

Behandeld

GJ Bijl de Vroe

Kenmerk

- DIE-113/03

Telefoon

- 070 - 348 5005

Blad

- 1/5

Fax

- 070 - 348 6381

Bijlage(n)

- - gj.bijl-de-vroe@minbuza.nl

Betreft

- Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 22-23 maart 2004-

Graag - bieden wij u hierbij- de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen- - - van 22-23 maart 2004.- De minister De staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr. B. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen

van 22-23 maart 2004

Algemene Zaken
Stand van zaken overige Raden
Bij het verzenden van deze geannoteerde agenda was nog geen document beschikbaar.

Voorbereiding Voorjaarsraad 2004
Tijdens de Europese Raad zal het Ierse voorzitterschap rapporteren over de stand van zaken met betrekking tot de Intergouvernementele Conferentie voor een Europese grondwet. Naar verwachting zal de Raad hierover thans echter niet spreken. De rapportage van het voorzitterschap wordt eerst kort voorafgaand aan de Europese Raad verwacht.

Het Ierse Voorzitterschap is vast voornemens de bijeenkomst van de Voorjaarsraad te concentreren op de Lissabon-strategie. Het wil door een inhoudelijke discussie tussen de leden van de Europese Raad over een beperkt aantal onderwerpen de dynamiek terugbrengen in de Lissabon-strategie.

Nederland steunt de benadering van het Ierse Voorzitterschap. De Voorjaarsraad moet een duidelijke boodschap afgeven dat de lidstaten hun inspanningen moeten opvoeren om de Lissabon-doelstellingen te halen in 2010. Een belangrijk onderdeel van deze inspanningen ligt op het terrein van de aanbevelingen van de Employment Taskforce onder leiding van Wim Kok. Overige prioriteiten voor de Nederlandse inzet zijn een goed functionerende markt voor diensten, de goede implementatie van Europese regels,
minder en betere regels, vermindering van de administratieve lasten en het bevorderen van de kenniseconomie.

Daarnaast zal het Voorzitterschap tijdens de Voorjaarsraad de grondslag willen leggen voor de mid-term review van de Lissabon-strategie in 2005.

Nederland steunt het streven van het Voorzitterschap om een onafhankelijke High Level Group een analyse te laten maken van de voortgang van de Lissabon-strategie. Zij dient ook concrete aanbevelingen te doen, met name gericht op het verbeteren van de effectiviteit van de uitvoering van de Lissabon-strategie.

Externe Betrekkingen
Iran
De Raad zal spreken over de ontwikkelingen rondom het Iraanse nucleaire programma, zoals de recente vondst van de niet door Teheran aangemelde P2-centrifuge ontwerpen en de daarmee verbonden onderzoeksactiviteiten. DG IAEA El Baradei heeft op 24 februari jl. zijn rapport over Iran uitgebracht en aan de Bestuursraad van de IAEA voorgelegd. De Bestuursraad heeft op 13 maart jl. een krachtige resolutie aangenomen waarin grote zorg wordt uitgesproken over het gebrek aan transparantie aan Iraanse
kant, in strijd met eerdere toezeggingen, en waarin Iran nogmaals wordt opgeroepen volledige openheid van zaken te geven. De Bestuursraad verzoekt El Baradei om een volgende rapportage voor de bijeenkomst in juni. Nederland zal tijdens de RAZEB o.a. pleiten voor handhaving van deze kwestie op de agenda van de Bestuursraad, alsmede voor de noodzaak van een eensgezind geluid hierover richting Iran vanuit de EU en de VS.

Middle East Region Strategy

In december jl. heeft de Europese Raad de Europese Veiligheidsstrategie aanvaard en werd onder andere besloten om de relaties met de Arabische wereld te intensiveren. Momenteel wordt binnen de Unie gewerkt aan de kaders en operationalisering van dit beleid, waarbij met name wordt gekeken naar revitalisering van de samenwerking met de regio door middel van effectiever gebruik van het EU-instrumentarium. Hierover wordt nauw overleg gevoerd met de VS, dat ook werkt aan initiatieven ten aanzien van
de 'Greater Middle East'-regio, en met de landen in de regio, die bezig zijn hun eigen prioriteiten te stellen op het gebied van hervormingen. Het is van belang deze inspanningen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen en te stroomlijnen, opdat de verschillende activiteiten elkaar kunnen versterken. Het streven is gericht op een duidelijke inzet ter operationalisering van dit beleid bij de verschillende top-bijeenkomsten die in juni zullen plaatsvinden: de G-8 top, de EU-VS-top en de NAVO-top,
naast de Europese Raad. Nederland verwelkomt de hernieuwde aandacht voor de regio en acht het essentieel dat de regio zichzelf committeert aan de hervormingsagenda. In dit verband is het ook belangrijk dat de EU zich niet alleen inzet voor hervormingen in de regio, maar tevens voor een oplossing van het Israëlisch-Arabisch conflict.

Associatie-akkoord met Syrië-
De onderhandelingen over een Associatie-akkoord met Syrië bevinden zich in een impasse omdat vooralsnog geen overeenstemming is bereikt over de formulering van de non-proliferatie clausule. Nederland acht ondertekening van het Associatie-akkoord van belang ter versterking van de dialoog en samenwerking over onderwerpen als mensenrechten, democratisering en de rol van Syrië in het Midden-Oosten vredesproces, en vanwege de verwachte positieve effecten op het doorvoeren van hervormingen in Syrië.
Echter, voor Nederland is eveneens van groot belang dat de Unie op een geloofwaardige en effectieve wijze uitvoering geeft aan de in december door de Europese Raad aanvaarde strategie inzake non-proliferatie van massavernietigingswapens. De thans voorliggende clausule in de onderhandelingen tussen de Commissie en Syrië wijkt op een aantal onderdelen af van de in de Raadsconclusies van 17 november 2003 overeengekomen standaard non-proliferatie clausule voor EU-akkoorden met derde landen, en
wordt door een aantal landen, waaronder Nederland, dan ook als onvoldoende beoordeeld. Opname van een afgezwakte non-proliferatie clausule in dit akkoord zou ook een zeer ongewenst precedent scheppen. Nederland is van mening dat de Commissie de onderhandelingen met Syrië moet voortzetten teneinde tot overeenstemming te komen over een verbeterde non-proliferatie clausule.

ASEM-voorbereiding FMM
De Raad zal zich buigen over de voorziene uitbreiding van de Asia-Europe Meeting (ASEM) met de tien nieuwe EU-lidstaten en de door de Aziatische partners voorgedragen drie ASEAN-landen, te weten Laos, Cambodja en Birma. Deze bespreking zou moeten leiden tot een gezamenlijk EU-standpunt over de (voorwaarden voor) deelname van Birma aan ASEM. Dit gezamenlijke standpunt zou moeten bevorderen dat tijdens de bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken (FMM) van ASEM in Ierland op 17 en 18 april
a.s. een besluit kan worden genomen over de uitbreiding. Een besluit tot uitbreiding zal bekrachtigd moeten worden door de ASEM-top in Hanoi, op 8 en 9 oktober 2004, waarbij Nederland als co-voorzitter zal optreden. Nederland zal wijzen op het belang van besluitvorming in april voor het welslagen van de ASEM-Top in Hanoi.

EVDB
HV Solana zal een interim-rapport voorleggen aan de Raad over de ontwikkeling van een Europese civiel-militaire cel en van 'liaisons' tussen het NAVO-hoofdkwartier SHAPE en de EU Militaire Staf, zoals voorzien door de Europese Raad van december jl. Nederland steunt de oprichting van een civiel-militaire cel van beperkte omvang en benadrukt het belang van de cel voor de verbetering van civiel-militaire coördinatie en van de (plannings)capaciteit voor civiele operaties.

Solana zal tevens verslag uitbrengen van de voortgang bij de vaststelling van de behoefte aan capaciteiten voor EU-geleide snelle reactie operaties. De uitwerking van de snelle reactie-capaciteit van de Unie heeft een belangrijke impuls gekregen door het Frans-Brits-Duitse voorstel om de EU vanaf 2007 te laten beschikken over snel inzetbare 'battle group sized forces'. De regering staat positief tegenover dit voorstel en onderzoekt op dit moment of en hoe Nederland een bijdrage aan dit
initiatief kan leveren.

Westelijke Balkan
De Raad zal zich voor wat betreft de Westelijke Balkan concentreren op de situatie in Servië en Montenegro, mede naar aanleiding van de recente regeringsvorming in Servië. Nederland zal zijn bezorgdheid uitspreken over de recente ontwikkelingen in Belgrado. Er is weliswaar een nieuwe regering gevormd, maar de coalitie is afhankelijk van parlementaire gedoogsteun van de SPS, de partij die formeel nog steeds wordt geleid door oud-president Milosevic. Nederland zal er op aandringen dat de Unie op
korte termijn een dialoog aangaat met de nieuwe Servische regering en hierbij een duidelijke boodschap afgeeft dat meer hervormingen nodig zijn voor verdere toenadering van Servië en Montenegro tot de EU in het kader van het Stabilisatie- en Associatieproces. Samenwerking met het Joegoslavië-Tribunaal (ICTY) blijft hiervan een belangrijk onderdeel.

VN-Mensenrechtencommissie

De Raad zal vooruitblikken naar de 60e VN-Mensenrechtencommissie (MRC). Nederland zal, zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg over de MRC op 10 maart jl., onder dit agendapunt de mogelijkheid verkennen van gezamenlijke initiatieven inzake Iran, China en Saoedi-Arabië.

===