Ministerie van Defensie


---

Kamervragen en antwoorden
---

Antwoord op kamervragen van Van Baalen m.b.t. de detachering van SG Annink bij het UWV

22-3-2004 14:50:00

Hierbij bied ik u mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de antwoorden op de vragen van het lid Van Baalen inzake de benoeming van de secretaris-generaal van het ministerie van Defensie tot tijdelijk voorzitter van de raad van bestuur van het UWV.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

1. Is de benoeming van secretaris-generaal Annink tot tijdelijk voorzitter van de Raad van Bestuur van het UWV, gegeven de reorganisatie van het ministerie van Defensie en de krijgsmacht, een logische keuze?

5. Op welke wijze wordt in de afwezigheid van de heer Annink binnen het ministerie van Defensie voorzien? Hebben de functionarissen die met diens vervanging zijn belast, in het licht van de in vraag 1 genoemde reorganisatie, voldoende ruimte om deze taken uit te voeren?

6. Is de heer Annink gedurende zijn werkzaamheden voor het UWV beschikbaar om diens plaatsvervanger(s) bij het ministerie van Defensie desgevraagd te informeren en wordt hij adequaat op de hoogte gehouden opdat hij bij terugkeer naar het ministerie van Defensie geen relevante ontwikkelingen bij dit ministerie heeft gemist?

Antwoord vragen 1, 5 en 6 Secretaris-generaal Annink is op 15 maart jl. weer teruggekeerd bij Defensie. De tijdelijke detachering van secretaris-generaal Annink bij het UWV vormde geen belemmering voor de voortgang van de reorganisatie bij Defensie. De plv. secretaris-generaal was in afwezigheid van de heer Annink waarnemend secretaris-generaal. Bij haar afwezigheid werd de functie waargenomen door de directeur-generaal Financiën & Control. De waarnemend secretaris-generaal en de heer Annink spraken vrijwel dagelijks over alle relevante ontwikkelingen op het ministerie van Defensie. Daarnaast verbleef de heer Annink gedurende zijn detachering één dagdeel in de week op het ministerie. De benoeming van de heer Annink tot tijdelijk voorzitter van de Raad van Bestuur bij het UWV duurde van 17 februari tot 15 maart 2004.

2. Waarom heeft de minister van SZW de heer Annink voor deze interim-functie bij het UWV gevraagd?

3. Waren er geen andere mogelijkheden om in deze interim-functie bij het UWV te voorzien?

4. Hoe lang duurt de tijdelijke benoeming van de heer Annink bij het UWV? Is de minister van Defensie bereid deze periode te verlengen indien diens collega van SZW daarom verzoekt?

Antwoord vragen 2, 3 en 4 Voor de beantwoording van de vragen 2, 3 en 4 verwijs ik u naar de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 16 februari 2004 over "deskundigenoordeel huisvestingskosten UWV" met als nummer UB/SIU/2004/10473 en de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 17 februari 2004 over "tijdelijk voorzitter RvB UWV" met als nummer UB/2004/11181.

7. Is het de bedoeling, dan wel ligt het in de lijn der verwachtingen dat de heer Annink gevraagd zal worden voor de definitieve vervulling van de mogelijke vacature van bestuursvoorzitter bij het UWV?

Antwoord vraag 7 Nee.

* Brief aan de kamer benoeming Annink

* Brief aan de Kamer deskundigenoordeel huisvestingskosten UWV

Nieuws