Ministerie van Economische Zaken

Berichtnaam: Vraag kamerlid Douma inzake kaderrichtlijn diensten
Nummer: 507

Datum: 24-03-2004


De Minister van Economische Zaken mr. L.J. Brinkhorst heeft deze vraag mede namens Minister Van der Hoeven en Minister De Geus als volgt beantwoord.


Vraag:

In hoeverre kan en zal het kabinet het nationale niveau van sociale bescherming, o.a. betreffende de arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie van de werknemer, waarborgen?


Antwoord:

Het richtlijn voorstel beoogt de belemmeringen op de interne markt voor diensten weg te nemen om op deze wijze het Europees concurrentievermogen en de economische groei te stimuleren. Nederland ondersteunt deze doelstelling en wenst ook daadwerkelijk een beter functionerende markt voor diensten te creëren.


Nederland hecht, naast het goed functioneren van de Interne Markt voor diensten, echter ook waarde aan een hoog niveau van sociale bescherming en een goede kwaliteit van diensten. Nederland acht het niet wenselijk dat de kaderrichtlijn afbreuk doet aan het gewenste niveau van sociale bescherming in Nederland. Er dient een balans te worden gevonden tussen enerzijds de werking van de interne markt en anderzijds het waarborgen van deze sociale belangen. De terbeschikkingstelling van werknemers valt op grond van een specifieke richtlijn (96/71/EG) in beginsel buiten het land van oorsprongsbeginsel. Dit betekent dat, indien een bedrijf zijn werknemers wil uitzenden naar het grondgebied van een andere lidstaat, de regels van het land van bestemming van toepassing zijn.


Nederland kan dus zijn eigen sociale regelgeving van toepassing laten zijn op werknemers die in Nederland werkzaam zijn, zowel de sociale regelgeving die zich specifiek richt op de positie van uitzendkrachten, als de dwingendrechtelijke voorschriften die dienen ter bescherming van werknemers in het algemeen. Op dit moment wordt bezien of verdergaande nationale regelgeving (buiten richtlijn 96/71) door de kaderrichtlijn wordt geraakt.


De Tweede Kamer zal op korte termijn worden geïnformeerd over de verdere Nederlandse standpuntbepaling, d.m.v. het BNC-fiche en de begeleidende brief met de consequenties voor nationale regelgeving, beleid, uitvoering en administratieve lasten.