Ministerie van Economische Zaken Berichtnaam: Vragen van het lid Atsma (CDA) aan de minster van Economische Zaken over prijzenslag supermarkten, betalingstermijn en rol NMA. (Ingezonden 10 maart 2004) Nummer: 510 Datum: 26-03-2004

De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst, heeft deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken


1 Kent u het artikel NMa-topman; leveranciers hebben keuze tussen verschillende afnemers?


Ja


2 Is door de NMa aangegeven dat het in het algemeen goed is dat supermarkten in het kader van de prijzenslag betalingstermijnen opschroeven? Zo ja, deelt u die mening? Welke gevolgen heeft dit als in andere sectoren, branches en bij bijvoorbeeld overheden betalingstermijnen op soortgelijke wijze worden opgerekt?


De NMa geeft in het artikel aan dat stevige concurrentie in beginsel positief is. Het bevestigt dat supermarkten vechten om de gunsten van hun klanten, de consumenten. De consument plukt daar de vruchten van. De NMa is belast met de uitvoering van de Mededingingswet en daarmee met het toezicht op de naleving van het verbod op misbruik van economische machtspositie. In dit kader geeft de NMa aan voorshands geen reden te hebben om aan te nemen dat het opschroeven van de betalingstermijn in strijd komt met het mededingingsrecht. Stevige concurrentie tussen, en als gevolg daarvan efficiencyprikkels voor supermarkten, komen in beginsel de consument ten goede. Uiteraard mag het niet zo ver gaan dat andere wettelijke normen worden geschonden. Het artikel roept daar ook niet toe op.


Zolang de termijnen voor betaling vallen binnen het wettelijk kader van de Richtlijn betreffende bestrijding van betalingsachterstanden (Rl. 220/35,Pb8.8.200 L200/35,545 en 561), die in beginsel een termijn van 30 dagen voorschrijft, dan is het opschroeven van de betalingstermijn -ook in andere sectoren- op basis van het Europese recht toegestaan.


3 Hoe verhoudt zich het opschroeven van een betalingstermijn tot de Europese Richtlijn van 29 juni 2000, die beoogt in het kader van de goede werking van de interne markt buitensporige betalingstermijnen tegen te gaan en een termijn van 30 dagen als wenselijk omschrijft (Rl. 220/35,Pb8.8.200 L200/35,545 en 561)?


Sinds 8 augustus 2002 is de Nederlandse rechter gehouden zoveel mogelijk de regels uit de richtlijn toe te passen. Deze richtlijn is van toepassing op alle betalingen bij zowel binnenlandse als grensoverschrijdende handelstransacties. De richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de artikelen 3:92a, 6:119a en 6:120 van het Burgerlijk Wetboek.
Het uitgangspunt van de richtlijn is een betalingstermijn van 30 dagen voor handelstransacties. De richtlijn laat op dit punt ruimte aan de lidstaten om in bepaalde gevallen af te wijken van deze termijn en de betalingstermijn te verruimen tot maximaal 90 dagen. De transacties zoals bedoeld in het eerder genoemde artikel uit het Agrarisch Dagblad vallen onder het toepassingsgebied van deze richtlijn en kunnen getoetst worden door de civiele rechter.


4 Bent u bereid stappen te ondernemen en eventueel in overleg te treden met de NMa, zodat leveranciers niet langer dan wenselijk hoeven te wachten op hun betalingen.


De richtlijn betreffende bestrijding van betalingsachterstanden bij handelstransacties ziet op verhoudingen tussen ondernemingen onderling en wordt gehandhaafd via het privaatrecht. Indien ondernemingen een privaatrechtelijk geschil hebben dienen zij naar de civiele rechter te stappen. De NMa is krachtens de Mededingingswet belast met het toepassen van de Mededingingswet. Voor zover het opschroeven van de betalingstermijn resulteert in een inbreuk op het verbod op misbruik van economische machtspositie is de NMa bevoegd. Ik heb op dit moment van de NMa begrepen dat er geen reden is om aan te nemen dat er sprake is van misbruik van economische machtspositie in de supermarktsector. De NMa heeft - volgens de publiek bekendgemaakte NMa agenda 2004 - als belangrijke prioriteit voor heel 2004 inkoopmacht. De NMa heeft onder andere het verschijnsel inkoopmacht en de economische effecten daarvan in onderzoek.


Bij het starten van een concreet onderzoek in een specifiek geval kijkt de NMa naar het betrokken economisch en maatschappelijk belang, het consumenten belang, de ernst van de overtreding en of optreden doelmatig dan wel doeltreffend zal zijn.