Nederlandse Vereniging van journalisten

Journalistieke beroepscode?
Liever zelfregulering
28 maart 2004

De vraag om een journalistieke beroepscode, zoals bij rechters en advocaten geldt, groeit. NVJ-secretaris Hans Verploeg benadrukt echter het belang van het alternatief: zelfregulering.

Ook in ons land neemt de druk op journalisten en de NVJ toe om te komen met een beroepscode. Met name politici, maar ook delen van het publiek vragen om een code voor journalisten. Hans Verploeg, algemeen secretaris van de NVJ is van mening dat journalisten niet vergeleken kunnen worden met advocaten en rechters. De laatste twee beroepsgroepen zijn voorbeeld van streng afgepaalde en gereglementeerde groepen. In tegenstelling tot landen als België en bijvoorbeeld Italië is de journalistiek in Nederland een open vak. Dat is volgens Verploeg ook een goede traditie in de Scandinavische landen, Duitsland, Engeland en ons eigen land en dat moeten we zo houden. De staat moet in de visie van Verploeg nimmer bepalen wie journalist mag en kan zijn. Ook gelooft hij niet in een fijnmazige code. "Bedreigend is wel dat journalisten uit de jonge democratieën in Oost Europa denken dat de daar gelukkig verworven journalistieke vrijheid gewaarborgd wordt door handboeken vol spelregels. Het tegendeel zal het resultaat zijn. Het in elkaar slaan van journalisten in Roemenië door handlangers van de vele corrupte politici in dit kandidaat EU-land (16 incidenten in 2003, 1 met dodelijke afloop) houd je niet tegen met een code. Eerst moet in dergelijke landen een stevige, onafhankelijke beroepsgroep ontstaan die een front vormt bij dit soort incidenten ook al ben je economisch elkaars concurrenten.

IFJ-code van Bordeaux
Een generieke journalistieke code bestaat er al met de IFJ-code van Bordeaux. Dat is ook de enige oplossing. Verfijning in allerlei spelregels leidt tot verboden en geboden die het métier onwerkbaar maken. Zo wilde de EU een strafmaatregel invoeren voor financiële journalisten die te goeder trouw misleidende informatie brengen. Anderen wensen de journalistiek op te leggen dat de berichtgeving nooit het leven van anderen in gevaar mag brengen. Dat zijn theoretische spelregels die niet in praktijk te brengen zijn. Een ander set spelregels die we in Nederland kennen, vormt de jurisprudentie. Zowel die voortkomt uit uitspraken van de Raad voor de Journalistiek, als die van de rechter. We zien dat als een drijvend pakket van normen en waarden over het vak, die samen met de beroepsopvatting van de beroepsgroep meebewegen met de samenleving."

Doe er aan mee
Media die zich fel afzetten tegen de Raad dreigen volgens Verploeg op termijn overheidsmaatregelen over zich af te roepen. "Zie de Raad desnoods als de minst slechtste vorm om zaken zelf te regelen maar doe er aan mee."

Samen met de dagbladuitgevers, NOS, vertegenwoordigers van commerciële omroepen en het bedrijfsfonds heeft de NVJ onlangs met het departement van OC en W gesproken over het antwoord van de mediasector op het RMO-rapport (Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling). Verploeg: "Met dit rapport wordt in feite de mediasector als een inhoudelijk zieke man neergezet die observatie en misschien wel een behandeling behoeft. Dat is in mijn ogen flauwekul. Namens de NVJ stel ik een drietal maatregelen uit de sector voor:

1) verdere versteviging van het draagvlak voor de Raad en actieve participatie door de media aan dit lichaam voor zelfregulering;
2) steun voor het initiatief van dagbladuitgevers en NVJ om samen met het wettenschappelijke Persinstituut, een nieuwsmonitor te starten. Een monitor die geen strafpunten geeft maar trends en ontwikkelingen in de nieuwsgaring en berichtgeving analyseert;
3) het tijdelijk neerzetten van een debatburo waarmee media en journalisten landelijk maar ook regiobreed aangezet worden over controverses met het publiek en/of met en politici in debat te gaan. Analyses uit de hiervoor nieuwsmonitor kunnen daarbij dienstig zijn. Uitspraken van Raad en rechter in controversiële mediakwesties evenzeer. Dus naast de debatten die media nu al zelf als organiseren met hun publiek, nog wat toevoegen als onderdeel van het systeem van zelfregulering. Een systeem waarvoor nu eenmaal geen acceptabel alternatief denkbaar is."