Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Rijpstra over het supportersproject van FC
Groningen (2030409360)
1.
Hebt u kennisgenomen van het artikel "Voetbalgeweld in Oosterpark neemt sterk af "?
1.
Ja.
2.
Deelt u de mening dat het onderzoek naar het supportersproject bij FC Groningen aantoont
dat dit een dusdanig goed voorbeeld is dat ook andere clubs er hun voordeel mee kunnen
doen?
2.
De manier waarop in Groningen wordt omgegaan met het probleem voetbalvandalisme
levert positieve resultaten op. De gekozen projectstructuur, de financiering en de doelstelling
zijn echter specifiek lokaal ingevuld. Dat betekent dat in een andere lokale situatie de
gekozen aanpak kan verschillen van de in dit project gevolgde methode. Tegelijk kan het
nuttig zijn om in dit kader gebleken effectieve methodieken aan elkaar over te dragen en zo
mogelijk in te passen in de lokale situatie. In die zin kan de Groningse aanpak als voorbeeld
dienen voor andere gemeenten en bvo's. Dat geldt overigens ook voor andere projecten,
zoals bijvoorbeeld de sociaalpreventieve projecten bij Cambuur, Vitesse en NEC.
3.
Heeft het landelijk Informatiepunt Supportersprojecten het Groningse supportersproject al
onder de aandacht gebracht van andere clubs? Zo ja, welke resultaten zijn hieruit
voortgekomen?
3.
Sinds enkele maanden is het LIS actief met als doel lokale projecten te ondersteunen en
informatie uit te wisselen tussen alle betrokkenen. Daartoe is inmiddels ook een website
ontwikkeld (www.lisnet.nl) die de komende tijd verder ingevuld zal worden. Gemeenten en
clubs kunnen langs deze weg ook kennis nemen van goede en inspirerende voorbeelden van
supportersprojecten elders. Informatie over het Groningse project zal onder meer ook via
deze website worden verspreid.
Mede gezien de relatief korte tijd die is verstreken sinds het uitkomen van het Groningse
onderzoeksrapport, heeft het project nog niet geleid tot concrete navolging elders, wel tot
belangstelling.
4.
Welke rol speelt u bij het navolgen van goedlopende projecten zoals in Groningen?
4.
Het opzetten en financieren van supportersprojecten op lokaal niveau is een
verantwoordelijkheid van gemeente, bvo, jeugdwerk en politie. Het ministerie van VWS
vervult daarbij, conform de uitgangspunten van het Beleidskader bestrijding
voetbalvandalisme en -geweld (2003) , een ondersteunende en stimulerende rol.
Via het LIS worden de lokale projecten ondersteund en wordt een landelijk netwerk
opgebouwd waar informatie kan worden uitgewisseld en expertise opgebouwd en gedeeld.
Voor de begeleiding van dit landelijke project zal het ministerie van VWS een klankbordgroep
bijeen roepen, waarin vertegenwoordigers van de ministeries van BZK, Justitie, VWS, de
KNVB, het CIV, de SOVS en de VNG participeren.
2
5.
Heeft u inmiddels overleg gevoerd met de KNVB over de invoering van supportersprojecten?
Zo ja, wat zijn de uitkomsten van dit overleg?
5.
Ja, er wordt regelmatig overleg gevoerd met de KNVB.
In het algemeen stimuleert de KNVB de betrokkenheid van de bvo's bij de sociaalpreventieve
aanpak. Het sociaalpreventieve project sluit aan bij de rol die de KNVB ziet voor de bvo's
met betrekking tot sociaalpreventieve activiteiten. De BVO faciliteert en biedt mogelijkheden
aan de betrokken lokale instanties om in contact te treden met de doelgroep. De regie van
dergelijke projecten ligt, mede gezien het maatschappelijk karakter van de problematiek, bij
de gemeente.
De aard van dergelijke projecten noodzaakt overigens de verschillende betrokken
veiligheidspartners tot samenwerking teneinde alle mogelijke aspecten hierbij te betrekken
en goed op elkaar af te stemmen. Zoals aangegeven biedt het voetbal de mogelijkheid in
contact te treden met de doelgroep en een bvo kan hiervoor een platform zijn.
De KNVB heeft inmiddels ook regelmatig werkoverleg gestart met het LIS en zal in de
periodieke bijeenkomsten met de veiligheidscoördinatoren van de bvo's aandacht vragen
voor de sociaalpreventieve aanpak. Daarnaast is in de Veiligheidsverklaring, die jaarlijks aan
de gemeenten en clubs wordt toegezonden, een paragraaf over het sociaalpreventieve beleid
opgenomen.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport