Hoge Raad verwerpt cassatieberoep in de zaak van het verkeersongeval met drie doden in Zuid-Limburg

Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 30-03-2004

Samenvatting door de griffier van de Hoge Raad (buiten verantwoordelijkheid van de Hoge Raad).

De Hoge Raad heeft op 30 maart 2004 uitspraak gedaan.

Op 31 maart 2001 heeft in Zuid-Limburg een gruwelijk verkeersongeval plaatsgevonden waarbij na een ruzie een auto werd opgejaagd en achtervolgd totdat deze auto van de weg raakte en tegen een boom botste. Van de vier inzittenden kwamen er drie om het leven. De verdachte in deze zaak reed als inzittende mee in de achtervolgende auto en gaf daarbij de bestuurder indringende aansporingen en aanwijzingen. Hij werd aangeklaagd wegens het medeplegen van doodslag op de drie slachtoffers.

De rechtbank te Maastricht heeft de verdachte op 17 juni 2002 veroordeeld tot 10 jaren gevangenisstraf. Verdachte heeft hoger beroep tegen dit vonnis ingesteld.
Bij arrest van 17 februari 2003 heeft het hof te 's-Hertogenbosch verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren.

De verdachte heeft tegen deze veroordeling cassatie bij de Hoge Raad ingesteld.
De klachten die daarbij door de advocaat van de verdachte, mr. G. Spong te Amsterdam, naar voren zijn gebracht betroffen: a. het bewijs van het opzet van de verdachte op de dood van de slachtoffers
en
b. het oorzakelijk verband tussen het handelen van de verdachte en de dood van de slachtoffers.
De Hoge Raad heeft deze klachten, en daarmee het cassatieberoep, in zijn uitspraak van vandaag verworpen.

De uitspraak van de Hoge Raad is conform de conclusie van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad van 3 februari 2004. Met deze uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling, die op 17 februari 2003 door het hof te `s-Hertogenbosch is uitgesproken, onherroepelijk geworden.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO3242

Zie het origineel