Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA 's-GRAVENHAGE

Uw brief Ons kenmerk UB/SIU/2004/20269

Onderwerp Datum Versterking sturing en toezicht zbo's SUWI 30 maart 2004


1. Inleiding
Tijdens het debat op 19 februari jl. heb ik toegezegd u voor 1 april 2004 nader te informeren over de wijze waarop ik de aansturing van en het toezicht op het UWV zal versterken. Via deze brief doe ik, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, deze toezegging gestand.

Zoals ik heb toegezegd op 19 februari jl. wil ik, vooruitlopend op de uitkomst van rijksbrede trajecten, waarbij de moties van mevrouw Verburg1 en van mevrouw Noorman-den Uyl2 zullen worden betrokken, op korte termijn de aansturing van en het toezicht op UWV verbeteren. Mijn aanpak hierbij licht ik in deze notitie verder toe. Het vergroten van de wederzijdse transparantie tussen minister en zbo staat hierbij voorop. Enerzijds door afspraken te maken over het aanleveren van volledige en betrouwbare informatie en anderzijds door het vaststellen van heldere kaders waar alle betrokkenen zich aan moeten houden.

Bij het vormgeven van de nieuwe aanpak heb ik gebruik gemaakt van de suggesties over de sturings- en toezichtsrelatie tussen het ministerie en het UWV uit het rapport van de heer Meijer3 en uit de rapportage van de heer Annink, die van 17 februari tot 15 maart jl. tijdelijk voorzitter Raad van bestuur UWV was. Het rapport van de heer Annink is bijgevoegd.4


1 Motie Verburg c.s. inzake versterking van het toezicht op zbo's, kamerstukken II, 2003-2004, 26448, nr. 113.
2 Motie Noorman-den Uyl c.s. inzake bestuurscultuur in de publieke en semi-publieke sector, kamerstukken II,
2003-2004, 26448, nr. 115.

3 Aan de Tweede Kamer toegezonden bij brief van 16 februari 2004, kamerstukken II, 2003-2004, 26448, nr.
108.

4 De bij het rapport behorende bijlage wordt als vertrouwelijk aangereikt, omdat dit stuk bedrijfsgevoelige gegevens bevat en zich richt op onderzoek in het kader van een mogelijk vermoeden van een strafbaar feit. Daarnaast bevat deze bijlage privacygevoelige gegevens.


2

Het sturingsinstrumentarium dient voor alle SUWI-zbo's gelijk te zijn en op dezelfde wijze te worden toegepast. Daarom geldt de lijn die in deze notitie wordt geschetst zowel voor UWV als voor CWI en SVB.

2. Opzet aansturing

Balans in verantwoordelijkheden
Ik moet in staat zijn mijn ministeriële verantwoordelijkheid waar te maken en tegelijk moet er voldoende ruimte zijn voor het zbo om de eigen verantwoordelijkheid en professionele zelfstandigheid waar te maken. Dit geldt zowel voor het primaire proces van de uitvoering als voor de bedrijfsvoering in algemene zin. De versterking van sturing en toezicht die hierna wordt uitgewerkt, is nadrukkelijk bedoeld om de verantwoordelijkheid van de minister beter te waarborgen en laat de noodzakelijke ruimte van het zbo intact.

Sturende rol minister
In de verhouding tussen minister en zbo is van groot belang dat de spelregels helder zijn. Die spelregels bestaan primair uit de wet- en regelgeving. Daarnaast vormen de zgn. `meibrief' (de jaarlijkse brief waarin ik de zbo's de kaders voor het eerstvolgende jaarplan en meerjarenbeleidsplan meegeef) en bestuurlijke afspraken tussen minister en zbo's belangrijke pijlers voor de invulling van mijn rol. Via de jaarplannen maak ik afspraken met de zbo's over meetbare resultaten en bijbehorende financiële kaders. De doelen van SUWI zijn in concrete prestatie-maatstaven vertaald. Om het `speelveld' te completeren is nu het ontwikkelen van toetsingskaders voor huisvesting en voor investeringen ter hand genomen. Verderop in deze brief ga ik daar nader op in.

Bovendien is van belang dat er alleen dan sprake kan zijn van een goede balans tussen minister en zbo, als het zbo op een adequate wijze verantwoording aflegt. Via het zgn. `verantwoordingsmodel' leg ik jaarlijks vast over welke onderwerpen het zbo zich in ieder geval moet verantwoorden. Volledigheid, transparantie en betrouwbaarheid zijn de sleutelwoorden bij de verantwoording.

Rol zbo's
Waar het de uitvoering betreft, zijn de zbo's aan zet. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor het leveren van de afgesproken prestaties en zij moeten dat op doelmatige wijze doen. De zbo's werken in het publieke domein. Dat stelt bijzondere eisen aan de omgang met bedrijfs- en financiële middelen. Van de zbo's mag worden verwacht dat zij zich daarvan bewust zijn bij het nemen van beslissingen, zoals op het gebied van huisvesting. In feite gaat het hier om `goed publiek bestuur', waaronder begrepen integer en transparant handelen.

De kwaliteit van de informatie die in de `planning en controlcyclus' door het zbo wordt opgeleverd, mag niet voor twijfel vatbaar zijn. De jaarverslagen worden al gevalideerd en vanaf 2004 zal deze bij alle zbo's een zogeheten bedrijfsvoeringsverklaring bevatten. Daarin wordt onder andere ingegaan op de aandachtspunten die gedurende de uitvoering van bedrijfsprocessen naar voren zijn gekomen en de daarvoor te treffen verbetermaatregelen.

Ik heb met genoegen geconstateerd dat CWI in februari jl. een `Regeling integriteitsregels voorzitter en leden Raad van bestuur CWI' heeft vastgesteld waarin, naast betrouwbaarheid en zorgvuldigheid, het aspect van soberheid (in huisvesting) expliciet naar voren komt. Van de SVB heb ik begrepen dat zij als lid van de Handvestgroep Publiek Verantwoorden thans


3

betrokken is bij het opstellen van een integriteitscode voor de publieke sector naar analogie van de Code Tabaksblatt. Van UWV verwacht ik een aanvulling op het bestaande integriteitsbeleid, dat op dit moment wordt geëvalueerd.

3. Praktijk aansturing nieuwe stijl

Strakker afsprakenkader in nieuwe situatie
De zgn. `meibrief' zal een meer op resultaat gericht karakter krijgen. Ik zal in mijn beoordeling van de jaarplannen en de overige afspraken die ik met de zbo's maak dan ook expliciet toetsen op de vraag of er voldoende uitzicht is dat de voornemens daadwerkelijk worden uitgevoerd. Uitgesproken ambities moeten kunnen worden waargemaakt. Bij afspraken die een nieuwe ambitie voor de uitvoering bevatten, hoort een tijdsplanning, voortgangsbewaking en verantwoording.

Taak zbo's in nieuwe situatie
Een jaarplan dient zodanig te zijn onderbouwd, dat de inhoud getoetst kan worden aan eisen van rechtmatigheid, doelmatigheid, redelijkheid en billijkheid. Op basis van lopende afspraken is al veel in gang gezet, maar ik ben van plan nadere afspraken te maken met de zbo's over de wijze waarop zij kunnen garanderen dat zij betrouwbare en volledige gegevens aanleveren. Ik verwacht van de zbo's dat zij zelf aangeven hoe deze kwaliteitsborging wordt vormgegeven. Voor zover zbo's ­ om welke reden dan ook ­ nog niet in staat zijn de betrouwbaarheid en volledigheid van gegevens volledig te garanderen, zullen afspraken worden gemaakt over het verbeterpad, dat in elk geval in 2006 ­ dan moet SUWI volledig zijn ingevoerd - moet zijn afgelegd. Verbeteracties zijn niet vrijblijvend. De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) zal de uitvoering van de verbeterafspraken periodiek monitoren en mij daarover rapporteren.


4. Toetsingskader huisvesting en investeringen

Toetsing huisvestingsbeslissingen
Omdat de Wet SUWI weinig concrete aangrijpingspunten biedt, heb ik in nauw overleg met de zbo's gezocht naar een helder en transparant toetsingskader voor huisvesting. Ook de Rijksgebouwendienst heeft hieraan zijn medewerking verleend. Over het toetsingskader, dat inhoudelijk wordt beschreven in de bijlage bij deze brief, het volgende.

Het meerjarenbeleidsplan dient de strategische overwegingen van het huisvestingsbeleid te bevatten. Dit plan vormt de basis voor de verdere uitwerking van het huisvestingsbeleid en de concrete beslissingen die daaruit voortvloeien. Het gaat hierbij met name om de volgende aspecten: het takenpakket van de organisatie en voorziene ontwikkelingen daarin, de visie op de organisatie en inrichting van de eigen organisatie, de visie op de relatie met de klant en met derden en de implicaties van het werken in het publieke domein. De zbo's zullen met voorrang aan een meerjarenbeleidsplan huisvesting werken en dit ter beoordeling aan mij voorleggen. Dit plan kan worden gekoppeld aan het `brede' meerjarenbeleidsplan, dat de zbo's jaarlijks vóór 1 oktober aan mij toezenden.

Het meerjarenbeleidsplan huisvesting vergt een nadere uitwerking in het `jaarplan huisvesting'. Dit jaarplan, waarvan de planperiode een bredere horizon kan hebben dan één


---

jaar, kan onderdeel uitmaken van het reguliere jaarplan van de zbo's5. Een door de minister positief beoordeeld meerjarenbeleidsplan huisvesting en jaarplan huisvesting vormen de basis voor het toetsen van afzonderlijke huisvestingsbeslissingen. Afwijkingen daarvan dient het zbo te motiveren. Voor zover het jaarplan voldoende onderbouwde concrete huisvestingsbeslissingen bevat, kan de goedkeuring hiervan met de goedkeuring van het totale jaarplan plaatsvinden. Deze nieuwe aanpak maakt beslissingen beduidend transparanter dan nu het geval is, omdat thans een beleidskader als referentiepunt ontbreekt.

Bij de beoordeling op doelmatigheid, redelijkheid en billijkheid baseer ik mij op de informatie die het zbo aanreikt, mits de betrouwbaarheid daarvan is gewaarborgd. Ik heb de toezegging gekregen dat ik een beroep kan doen op de Rijksgebouwendienst om (vergelijkende) data-informatie aan te reiken en voor advies, ook bij afzonderlijke huisvestingsbeslissingen. Ook in de ­ nog korte - periode waarin een meerjarenbeleidsplan huisvesting als referentiepunt ontbreekt, zal ik die expertise nodig hebben, uiteraard zonder afbreuk te doen aan mijn rol en verantwoordelijkheid in deze.

De heer Annink heeft aangegeven dat voor UWV een nieuwe organisatorische verankering van het huisvestingsbeleid nodig is. Daar wordt nu aan gewerkt. Ik heb met CWI en SVB afgesproken dat zij waar nodig hun eigen organisatie op dit punt ook kritisch tegen het licht zullen houden, mij daarover rapporteren en maatregelen treffen indien dit noodzakelijk is.

Toetsing investeringsbeslissingen
Voor investeringen (zoals in het kader van verbouwingen en ict) geldt het (wettelijk) regime van (de goedkeuring van) de begroting, maar de aanpak en beoordeling daarvan zal overeenkomstig huisvestingsbeslissingen worden vormgegeven. In de eerstvolgende meibrief zal ik concreet aangeven welke eisen ik stel op het gebied van onderbouwing van de begroting en goedkeuring van investeringsbudgetten.


5. Het interne en externe toezicht

Intern toezicht
Het interne toezicht moet mijns inziens materieel versterkt worden. Om de `checks and balances' binnen het zbo beter te laten werken wil ik dat de Raad van advies naast de adviesfunctie een signaleringsfunctie jegens de Raad van bestuur ontwikkelt. De Raad van advies moet vanuit een pro-actieve houding signalen afgeven aan de Raad van bestuur. De aandacht van de Raad van advies zou naar mijn mening tevens moeten uitgaan naar bedrijfsvoeringsaspecten en het financieel beleid. Ik acht het van belang dat de Raad van advies bij de eerdergenoemde op te stellen strategische huisvestingsvisie voluit wordt betrokken. Dit stelt de Raad van advies tevens in staat het soberheidsaspect in een juiste context (rekening houdend met het kostenelement, beleidsmatige uitgangspunten en de transparantie van besluitvorming) te beoordelen. Met de Raden van bestuur en de Raden van advies zal ik bovendien afspraken maken over de transparantie van de adviesfunctie van de Raad van advies.

In dit verband zal de Raad van bestuur in zijn extern jaarverslag op hoofdlijnen verslag moeten doen van de door de Raad van advies gegeven adviezen en afgegeven signalen. De


5 De Raad van bestuur UWV streeft ernaar het `Masterplan huisvesting UWV' aan mij voor te leggen bij de begroting 2005, zo heeft de heer Annink mij gerapporteerd.

5

Raad van bestuur blijft jegens de minister onverkort verantwoordelijk. IWI beoordeelt deze verantwoording en zal daarmee bij haar toezicht tekening houden. De Raden van bestuur dienen de Raden van advies ­ waar dit nog niet het geval is ­ uitdrukkelijk regulier te informeren over de voortgang van de werkzaamheden. In mijn periodiek overleg met de respectievelijke Raden van bestuur zal dit ook een terugkerend onderwerp zijn.

Met de aldus te versterken functie van de Raad van advies sluit ik aan op een voorstel terzake dat ik van de heer Annink heb ontvangen. Zijn voorstel om de Raad van advies formeel te vervangen door een Raad van Commissarissen neem ik echter niet over. De term "Raad van Commissarissen" kan de indruk wekken dat deze Raad de bevoegdheid heeft om de Raad van bestuur te benoemen en te ontslaan, om de jaarrekening vast te stellen en om bepaalde bestuursbeslissingen goed te keuren, zoals dat in het bedrijfsleven gebruikelijk is. Deze bevoegdheden zullen in het SUWI-kader bij de minister van SZW blijven liggen. Een wijziging van bevoegdheden is overigens ook niet bedoeld door de heer Annink.

De hier geschetste lijn is binnen het wettelijke kader in te passen en daardoor op korte termijn implementeerbaar. Ik heb er het volste vertrouwen in dat de werking van het interne toezicht hiermee op een adequate en goed hanteerbare wijze wordt versterkt. Mocht het zo zijn dat het kabinetsstandpunt over `Verzelfstandigde organisaties op rijksniveau' nieuwe input voor het denken over het interne toezicht genereert, dan zal ik dit doorvertalen naar mijn terrein. In de `brede' SUWI-evaluatie, waarover in 2006 wordt gerapporteerd, zal de werking van het interne toezicht worden betrokken. Aan de toereikendheid van de bovenvermelde maatregelen zal in deze evaluatie bijzondere aandacht worden besteed.

Extern toezicht
IWI is op grond van de Wet SUWI belast met het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid, waaronder begrepen de doeltreffendheid, van de uitvoering van de aan CWI, UWV en SVB opgedragen taken. IWI richt zich op het analyseren en beoordelen van de kwaliteit van de uitvoering (achteraf), op de samenwerking tussen de verschillende zbo's en de gemeenten en het functioneren van het stelsel als zodanig. IWI beschouwt hierbij de kaders die de minister voor de uitvoering stelt ­ dus ook de kaders met betrekking tot huisvesting en investeringen - als referentiepunt voor de invulling van het toezicht.

Het externe toezicht richt zich primair op de prestaties van de uitvoering en de mate waarin deze bijdragen aan het behalen van de beoogde doelen. Als de geconstateerde prestaties of de waargenomen effecten daartoe aanleiding geven, kan IWI onderzoek doen naar de bedrijfsvoering van het zbo. De aanleiding voor een dergelijk onderzoek ligt dan in de tekortschietende prestaties of onvoldoende effectiviteit van de uitvoering. Ik zal niet schromen, indien daartoe naar mijn oordeel aanleiding is, IWI te vragen naar zaken, de bedrijfsvoering betreffende, onderzoek te doen. In het licht van de hierboven toegelichte versterking van de aansturing, zal IWI mij periodiek rapporteren hoe de uitvoering van afgesproken verbetermaatregelen verloopt.


6. Makelaarskosten
Bij de benoeming van de heer Annink heb ik hem gevraagd zekerheid te scheppen over in het rapport-Meijer niet afdoende beantwoorde vragen met betrekking tot courtagekosten. Op grond van de overeenkomst van 26 april 2002 lijkt de aanhuurcourtage die is betaald niet verschuldigd te zijn. Er is makelaarsloon betaald door een derde.


6

De heer Annink heeft opdracht gegeven binnen UWV een feitenonderzoek te doen over door UWV betaalde courtage. In het rapport van bevindingen is opgenomen op welke wijze het te betalen bedrag tot stand is gekomen, op welke wijze en aan de hand van welke documenten dit is vastgesteld. De resultaten van dit onderzoek heeft de heer Annink in een bijlage opgenomen, die u vertrouwelijk wordt verstrekt.

In vervolg op dit feitenonderzoek wordt thans in opdracht van UWV nader onderzoek gedaan door een extern bureau. Dit onderzoek heeft betrekking op de vraag of de verkoopcourtage niet is doorbelast/gefactureerd aan UWV en of terecht BTW-schade bij UWV in rekening is gebracht voor betaalde makelaarskosten. Ik verwacht een dezer dagen over de resultaten daarvan te kunnen beschikken. UWV zal de onderzoeken tevens aan de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal aanbieden om na te gaan of er sprake is van strafbare feiten.


7. Conclusies
In deze brief heb ik mijn plannen ontvouwd voor een verbetering van de aansturing van en het toezicht op de SUWI-zbo's. Transparantie, volledige en betrouwbare informatie, heldere rollen, duidelijke spelregels en soberheid vormen hiervan de sleutelwoorden. De nieuwe aanpak moet leiden tot een aantoonbare verbetering van de uitvoering. Mijn voornemens, die ik heb afgestemd met de zbo's, leiden tot het volgende concrete verbeterprogramma:

Verbeterprogramma sturing en toezicht

Acties minister

- ander opzet meibrief en schetsen relevante kaders in meibrief (april 2004)
- afspraken met zbo's m.b.t. kwaliteitsborging gegevens (april/mei 2004)
- nadere afspraken over taakuitoefening Raad van advies (april/mei 2004)
- beoordeling voorgelegde huisvestingsbeslissingen conform
nieuwe kaders (ingaande heden)
- beoordeling meerjarenbeleidsplan huisvesting zbo's (oktober/november 2004)
- beoordeling jaarplan huisvesting zbo's (oktober/november 2004)
- beoordeling investeringen in het kader van de begroting (oktober/november 2004)

Acties zbo's

- acties om betrouwbaarheid en volledigheid gegevens te borgen (ingaande heden)
- nieuwe werkwijze Raad van advies
(ingaande heden)
- opstellen / afronden `integriteitsregeling' (vóór 01-07-2004
- opstellen meerjarenbeleidsplan huisvesting door zbo's (vóór 01-10-2004)
- opstellen jaarplan huisvesting door zbo's (vóór 01-10-2004)
- opstellen raming investeringen binnen geldende kaders (vóór 01-10-2004)
- verslag over advisering Raad van advies (2004) (vóór 15-03-2005)

Met deze brief is een breed verbeterprogramma van sturing en toezicht neergezet. De nadere uitwerking volgt de komende maanden, maar de opdracht aan alle betrokkenen is van blijvende aard. Minister en zbo dienen over en weer helder, duidelijk en betrouwbaar te zijn. Dit is van groot belang voor het realiseren van de beleidsdoelen.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,


7

(mr. A.J. de Geus)


---

BIJLAGE

Elementen toetsingskader huisvesting

In de brief zijn de hoofdlijnen van het toetsingskader huisvesting beschreven. In deze bijlage wordt nader uiteengezet welke `technische' elementen onderdeel uitmaken van de onderliggende `pijlers' van het toetsingskader.

Meerjarenbeleidsplan huisvesting
Het meerjarenbeleidplan huisvesting zal een onderbouwde visie op de omvang en samenstelling van de huisvestingsportefeuille bevatten, waarbij wordt ingegaan op:
- benodigde vierkante meters en aantal panden en de ontwikkeling daarin
- locatiekeuze in relatie tot de bereikbaarheid voor de cliënt en het bedrijfsverzamelgebouwconcept

- kwaliteitseisen m.b.t. de huisvesting, waarin aspecten als soberheid, doelmatigheid klantvriendelijkheid en werkklimaat zichtbaar zijn meegewogen (n.b.: ook stedebouwkundige eisen kunnen hierbij worden betrokken)
- prijsfactor, met de totale huisvestingskosten per m2 conform NEN 26326 als maatstaf om het aspect `soberheid' eenduidig te kunnen beoordelen
- functionaliteit (type panden) en flexibiliteit (bijvoorbeeld eisen indeelbaarheid)
- keuze voor huur of koop
Er dient een financiële paragraaf te worden opgenomen, waarin naast de financiële elementen uit het bovenstaande onder andere wordt ingegaan op de financieringsmethodiek.

Jaarplan huisvesting
In het jaarplan huisvesting komen onder andere de volgende elementen onderbouwd aan de orde:

- de planning van de projecten in de tijd (programmaplanning)
- het globaal programma van eisen (per type kantoor)

- de contractvorming (soort contract, contractduur)

- de financiële planning (waaronder de relatie met het budgettair kader)
- de verankering van het huisvestingsprogramma in de organisatie (de programma- organisatie)

- de toepassing van de relevante procedures

Operationeel niveau (afzonderlijke huisvestingsbeslissing)
Bij het voorleggen van afzonderlijke huisvestingsbeslissingen kan aan de inhoud van het meerjarenbeleidsplan huisvesting resp. jaarplan huisvesting worden gerefereerd. Afwijkingen daarvan dient het zbo te motiveren. Op het operationeel niveau komen daarmee alle relevante ­ deels eerdergenoemde - afwegingsgronden onderbouwd in beeld, zoals de totale huur- of koopprijs en prijs per m2, de locatiekeuze in relatie tot de verwachte omvang van de organisatie, bereikbaarheid en het bedrijfsverzamelgebouwconcept. Aan de onderbouwing van de bedrijfseconomische verantwoording van de keuze, waaronder de relatie met het budgettair kader, zal bijzondere aandacht worden besteed.

6 De norm NEN 2632 is opgebouwd uit de volgende elementen: huur en/of rente/afschrijving, kosten inbouwpakket, parkeerkosten, servicekosten, onderhoudskosten, kosten gas, water en licht. BTW / BTW- compensatie en per m2 verhuurbaar vloeroppervlak (vvo).