Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Bijlage 1
Wetsvoorstellen Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) en
invoeringswet Wfsv op hoofdlijnen

De nu volgende weergave op hoofdlijnen van de (invoeringswet-)Wfsv is gebaseerd op de versie van beide wetsvoorstellen zoals deze op 1 december 2003 ter advisering zijn aangeboden aan de Raad van State.

De weergave bestaat uit drie onderdelen:

1. inleiding en financiële consequenties/gevolgen voor de administratieve lasten;
2. kern van de nieuwe vormgeving van de heffing en inning van de premies werknemersverzekeringen;

3. nieuwe taakverdeling en onderlinge relaties tussen collecterend en distribuerend loket.


1. Inleiding en financiële consequenties/gevolgen voor de
administratieve lasten
De Wfsv beoogt een vereenvoudiging van de huidige processen van heffing en inning van premies en belastingen. Het voorstel is de heffing en inning van de premies voor de werknemersverzekeringen, momenteel belegd bij UWV, samen te voegen met die van de loonbelasting/premies volksverzekeringen. Hiertoe wordt de huidige premieheffing- en inningtaak van het UWV overgeheveld naar de Belastingdienst. Werkgevers kunnen dan bij één loket terecht, voor één gecombineerde aangifte van loonbelasting en premies voor de volks- en werknemersverzekeringen.

Een andere doelstelling van de Wfsv is het terugdringen, door meervoudig gebruik van gegevens, van de informatievraag bij werkgevers. Dit gebeurt middels inrichting van een centrale gegevensregistratie bij UWV, de polisadministratie. UWV vult de polisadministratie vooral met de gegevens die bij de Belastingdienst op de nieuwe gecombineerde aangifte binnenkomen. De Belastingdienst levert deze gegevens aan UWV; UWV registreert ze in de polisadministratie. UWV gebruikt gegevens uit de polisadministratie voor het vaststellen van de uitkeringen ingevolge de WW, ZW en WAO. Ook andere instanties gebruiken de polisadministratiegegevens (o.m. gemeenten, ziekenfondsen, SVB en CBS).

Beide maatregelen leiden, doordat samenwerking en gegevensuitwisseling tussen verschillende instanties een kleinere informatievraag bij werkgevers betekent, tot een verlichting van administratieve lasten voor werkgevers van 80 mln per jaar (deze komt bovenop de 196 mln per jaar als gevolg van Walvis).

Daarnaast leidt de samenvoeging van de heffing- en inningprocessen tot een forse verlaging van de uitvoeringskosten. Berekend voor de gehele Walvis/Wfsv-operatie bedraagt de verlaging van de uitvoeringskosten 156 mln per jaar in de structurele situatie, d.w.z. vanaf het bereiken van het break-evenpoint tussen totale baten en totale lasten in 2009. De implementatiekosten bedragen, inclusief kosten voor het sociaal plan bij UWV,
435 mln.

Ook beperkt het wetsvoorstel de omvang van de bestaande regelgeving. Zo integreert de Wfsv de bepalingen over de financiering van de volksverzekeringen en de werknemers- verzekeringen in één wet.

---

Implementatie
Gezien de schaal en complexiteit van de Walvis/Wfsv-operatie is ­ mede op grond van het eindrapport Samenwerking UWV en Belastingdienst (SUB) van april 2003 ­ gekozen voor een gefaseerde invoering van Walvis, en voor invoering van SUB c.q. Wfsv per 2006:
· 1 januari 2005: invoering van het nieuwe loonbegrip volgens Walvis (en conform de huidige, verschillende heffingsmethodieken van UWV);

· 1 januari 2006:

- uitvoering heffing en inning premies werknemersverzekeringen naar Belastingdienst;
- invoering bij Belastingdienst van nieuwe Heffings- en Inningsadministratie;
- invoering bij UWV van Polisadministratie;

- nieuwe dagloonsystematiek voor de distribuerende functie.

Overgangsrecht
Als hoofdregel van overgangsrecht wordt in de invoeringswet Wfsv voorgesteld dat op kalenderjaren gelegen voor de beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2006 het indertijd geldende recht van toepassing blijft. UWV zal dus de (afwikkeling van de) premieheffing en -inning voor de werknemersverzekeringen over die jaren op zich blijven nemen, met toepassing van `oud' recht, inclusief de voorheen geldende rechtsbescherming. Dit laatste voorkomt dat de Belastingdienst formeel partij zou worden in gedingen inzake besluiten die door UWV met toepassing van het oude recht zijn genomen.

Het voorgestelde overgangsrecht betekent dat UWV alle betrokken systemen en procedures na 2006 moet blijven openhouden. De lange duur van het overgangsrecht is een gevolg waarvan in de memorie van toelichting van de invoeringswet Wfsv wordt aangegeven dat de wetgever zich daarvan bewust is; daarbij wordt opgemerkt dat de wetgever het nieuwe regime op enig moment in de toekomst alsnog integraal van toepassing kan verklaren.

Verhouding Wfsv en invoeringswet Wfsv
De verhouding tussen de twee wetsvoorstellen is als volgt:

· Wfsv regelt overdracht van premieheffing en -inning van WW, ZW en WAO naar de Belastingdienst en regelt in één nieuwe wet de financiering van de volks- en werknemersverzekeringen (de Wet financiering volksverzekeringen wordt ingetrokken).
· Invoeringswet Wfsv regelt overdracht van premieheffing en -inning van de procentuele ziekenfondspremie naar de Belastingdienst en definieert het bestaan en de doelstellingen van de polisadministratie alsmede de verantwoordelijkheden voor de verwerking van de persoonsgegevens in de polisadministratie.


---


2. Kern van de nieuwe vormgeving van de heffing en inning van de premies werknemersverzekeringen

Het wetsvoorstel deelt de bevoegdheid tot het heffen en innen van de premies voor de verplichte werknemersverzekeringen rechtstreeks toe aan de Belastingdienst. Het collecterende loket wordt aldus ondergebracht bij de Belastingdienst, die de werknemersverzekeringspremies samen met de loonheffing (loonbelasting/premies volksverzekeringen) heft en int.

Heffing en inning
De belangrijkste elementen van de voorgestelde systematiek van heffing en inning zijn:


· Afdracht op aangifte
Werkgevers dragen op basis van één gecombineerde aangifte loonheffing en premies werknemersverzekeringen af, volgens het systeem dat nu al voor de loonheffing wordt gebruikt, te weten de afdracht op aangifte achteraf. In dit systeem berekenen werkgevers zelf, over het in het loontijdvak genoten loon, hoeveel belasting en premies zij verschuldigd zijn. Vervolgens dragen zij dit berekende bedrag per aangiftetijdvak af en zenden zij de aangifte naar de Belastingdienst. Afdracht (betaling) en aangifte vinden tegelijkertijd plaats.


· Aangiftetijdvak
De duur van het aangiftetijdvak is afhankelijk van het loontijdvak en bedraagt in beginsel een maand of vier weken. Voor dit relatief korte aangiftetijdvak (voor de loonheffing is het nu een kwartaal) is gekozen om de polisadministratie zo actueel mogelijk te houden. Als de werkgever met andere loontijdvakken werkt, kan hij een aangiftetijdvak kiezen dat het beste bij dat loontijdvak aansluit.


· Aangiftetermijn
In het huidige systeem van de Belastingdienst vindt de afdracht op aangifte voor de loonheffing binnen één maand na afloop van het aangiftetijdvak plaats. Gezien het belang van een zo actueel mogelijke polisadministratie, en in het verlengde daarvan voor de distribuerende functie van UWV, heeft het kabinet overwogen de aangiftetermijn voor de nieuwe gecombineerde aangifte te verkorten tot twee weken.
Het kabinet is evenwel van mening dat een afweging gemaakt moet worden tussen het belang van een actuele polisadministratie en het bij wet te verplichten aangiftegedrag van werkgevers. Hierbij speelt een rol dat de werkgevers door de invoering van dit wetsvoorstel te maken krijgen met een toegenomen aangiftefrequentie (van eenmaal per kwartaal naar eenmaal per maand of vier weken) alsmede met een toename van de bij de aangifte aan te leveren gegevens (naast collectieve ook nominatieve gegevens, zie verder). In dit licht acht het kabinet het onwenselijk werkgevers tegelijkertijd ook nog te confronteren met een kortere aangiftetermijn. Het kabinet heeft daarom besloten de huidige aangiftetermijn van één maand vooralsnog tot 2009 te handhaven. Als het kabinet besluit tot verkorting van de aangiftetermijn tot twee weken, zal dit per 2009 worden ingevoerd. Hiertoe zal in de eerste helft van 2008 een onderzoek naar de risico's van een verkorte aangiftetermijn worden afgerond, op grond waarvan dan medio 2008 definitieve besluitvorming plaatsvindt.


· Berekening franchise en maximum
Voorstel is de hoogte van de toe te passen franchise en maximum niet meer te bepalen op
---

grond van het aantal loondagen, maar op grond van de loontijdvakken, dit in aansluiting op de toepassing van de tijdvaktabellen van de loonbelasting. In de huidige loondagensystematiek is het vaststelen van het aantal loondagen voor voltijd werknemers met een afwijkend arbeidspatroon zeer bewerkelijk. Daarnaast leidt de loondagensystematiek tot verschil in premiedruk bij deeltijdwerkers (vijf halve dagen werken of tweeënhalve dag geeft een andere uitkomst).


· Correctieberichten
Een ook voor de Belastingdienst nieuwe bepaling is de voorgestelde verplichting voor de werkgever om een door hemzelf of de Belastingdienst geconstateerd onjuist gegeven in de aangifte te verbeteren d.m.v. een correctiebericht. Deze verplichting is nodig omdat de nieuw op te zetten polisadministratie, gezien met name het verband met eventuele toekomstige uitkeringen, een verdergaande betekenis heeft dan de huidige verzekerdenadministratie. Het correctiebericht ziet daarom op foutieve gegevens ongeacht of deze al dan niet tot te lage afdracht hebben geleid.


· Anoniemenheffing premies werknemersverzekeringen
In onderscheid tot de werknemersverzekeringen kent de loonheffing het anoniementarief (52 procent, zonder aftrek van heffingskortingen) voor werknemers die de inhoudingsplichtige geen of onjuiste persoonsgegevens verstrekken. In de Wfsv is nu ook een anoniemenheffing voor de werknemersverzekeringen opgenomen (heffen zonder toepassing franchise en maximum).

Overige elementen
In de Wfsv is vastgelegd dat de heffing en inning van de premies werknemersverzekeringen plaatsvindt volgens het systeem dat ook geldt voor de heffing en inning van loonbelasting; de betreffende regels van de loonbelasting worden van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit geldt onder meer voor de verplichtingen en sancties, alsmede voor de invordering en de rechtsbescherming.

Administratieve en informatieverplichtingen
Aangezien maandelijks of vierwekelijks, door middel van de gecombineerde aangifte, de nominatieve gegevens beschikbaar komen, vervallen de verplichtingen tot het verstrekken van de loonbelastingkaart (aan de Belastingdienst) en de jaarloonopgave (aan UWV). Wellicht wordt hierbij een overgangsperiode van maximaal twee jaar in acht genomen, als door mogelijke aanloopproblemen de kwaliteit van de in de polisadministratie opgenomen nominatieve gegevens in het begin nog onvoldoende is.

Sancties
De boeteregimes die thans gelden bij de loonheffing en premieheffing werknemers- verzekeringen komen grotendeels overeen. In het huidige boeteregime voor de premieheffing vindt oplegging van boetes plaats, berekend over het premienadeel, voor het niet tijdig indienen van een juiste en volledige loonopgave. De loonheffing kent vergelijkbare boetes voor het niet tijdig of niet volledig betalen van de loonbelasting, met als boete-grondslag het te laat of te weinig betaalde bedrag.

Daarnaast kan in de loonbelasting een boete worden opgelegd, van maximaal 113, als het aangiftebiljet niet tijdig wordt ingediend (dit afgezien van al dan niet tijdig betaling van de loonbelasting). Op dit punt betekent de overgang naar het fiscale boetestelsel een kleine verzwaring ten opzichte van de huidige situatie bij de premieheffing. Hier staat tegenover dat
---

de premies en de loonbelasting straks in één naheffingsaanslag worden betrokken, waardoor er ook maar één verzuimboete van maximaal 4537 mogelijk is (in de huidige situatie kunnen dat er twee zijn, van elk maximaal ongeveer 4500).

In verband met het belang van goede en actuele gegevens in de polisadministratie worden twee nieuwe boetes geïntroduceerd. Dit betreft een boete van 1134 voor het doen van een onjuiste aangifte en voor het niet tijdig of onjuist indienen van een correctiebericht. Daarnaast wordt de bestaande verzuimboete voor het niet tijdig doen van de aangifte verhoogd van 113 naar 1134. Gezien het vorenstaande wordt het zwaartepunt van de sanctionering iets verschoven van het beboeten van het financiële nadeel naar het beboeten van onjuiste of onvolledige informatie.

Zowel voor het opleggen van boetes bij de premieheffing als bij de loonheffing gelden beleidsregels waardoor eenheid van beleid wordt gewaarborgd. Deze beleidsregels wijken inhoudelijk slechts op ondergeschikte punten van elkaar af. Hierdoor zal na de samenvoeging de praktijk van de boeteoplegging bij de premieheffing nauwelijks veranderen. Bij het opleggen van verzuimboetes kennen de beleidsregels bij de premieheffing en de loonheffing verzuimenreeksen, waardoor een eerste verzuim niet of beperkt wordt beboet en pas bij een derde verzuim de maximale boete wordt opgelegd. Voor het opleggen van vergrijpboetes wordt bij de premieheffing onderscheid gemaakt tussen een eerste verzuim (25% boete) en een 2e/volgend verzuim (37,5% boete). Het fiscale regime kent een dergelijke reeks niet. Het constateren van een vergrijp leidt tot het opleggen van een vergrijpboete. Er is binnen de Belastingdienst geen beleid dat vergrijpen pas na een derde constatering worden bestraft.

De premiefraude gevallen die thans strafrechtelijk worden vervolgd zullen na de samenvoeging op vergelijkbare wijze strafrechtelijk worden vervolgd op basis van de fiscale regelgeving.

Invordering
De invordering van de premies voor de werknemersverzekeringen gaat geschieden overeenkomstig de voor de invordering van de loonbelasting geldende regels, d.w.z. door middel van achtereenvolgens naheffingsaanslag, aanmaning en dwangbevel. Deze invordering heeft dan betrekking op het totaal aan niet afgedragen loonbelasting en premies volksverzekeringen/werknemersverzekeringen.

Nieuwe systematiek rechtsbescherming/rechtsgang premieheffing
Het uitgangspunt dat de regels die gelden voor de heffing en inning van de loonbelasting overeenkomstig van toepassing zijn voor de premies werknemersverzekeringen, heeft onder andere gevolgen voor de beslistermijnen en de rechtsbescherming:

· Beslistermijnen
Voor een primaire beschikking op aanvraag gelden nu bij de heffing en inning van de premies werknemersverzekeringen beslistermijnen van acht en dertien weken. De termijn van acht weken is verlengbaar met een redelijke termijn of met zes maanden (als informatie uit het buitenland is opgevraagd).
Met inwerkingtreding van de Wfsv geldt in beginsel ook bij de premies werknemersverzekeringen de beslistermijn van één jaar van de AWR. Bedacht moet worden dat dit weliswaar de formele beslistermijn is, maar dat de inspecteur de beschikking in de meeste gevallen neemt binnen de redelijke termijn van acht weken ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

---

Op de beslistermijn van een jaar zijn overigens drie uitzondering gemaakt, en wel voor de beslissingen omtrent de vaststelling van het verzekerd zijn, de sectorindeling van de werkgever en het eigenrisicodragerschap. De voor deze beschikkingen thans geldende beslistermijn van dertien weken wordt gehandhaafd.

· Rechtsbescherming
Voor de heffing en inning van de premies werknemersverzekeringen is thans de rechtsgang volgens de Awb en de Beroepswet van toepassing. Dit houdt in dat een beroep in twee feitelijke instanties, te weten rechtbank en Centrale Raad van Beroep, wordt beoordeeld. Beroep in cassatie bij de Hoge Raad is beperkt mogelijk.
In de voorgestelde nieuwe situatie gaat de rechtsbescherming in de collecterende functie het fiscale regime volgen. Op dit moment kent de fiscale rechtsgang slechts één feitelijke instantie nl. het gerechtshof. Bij de uitwerking van het wetsvoorstel Wfsv is ervan uitgegaan dat de Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties (thans bij de Tweede Kamer in behandeling) tot stand is gekomen. Daarmee wordt, zoals dat nu ook geldt in de sfeer van de premies werknemersverzekeringen, voor fiscale zaken een rechtsgang in twee feitelijke instanties gecreëerd, te weten rechtbank en gerechtshof (gevolgd door de mogelijkheid van beroep in cassatie).

3. Nieuwe taakverdeling en onderlinge relaties tussen collecterend en distribuerend loket

De nieuwe gecombineerde aangifte bevat alle relevante gegevens op nominatief niveau (op naam van de individuele werknemer gesteld) die van belang zijn voor de heffing en inning van loonbelasting/sv-premies alsmede voor het distribuerende proces (toekennen van uitkeringen) van UWV. De Belastingdienst zendt de nominatieve aangiftegegevens naar UWV voor de vulling van de polisadministratie.

De contacten tussen de Belastingdienst en werkgevers/inhoudingsplichtigen liggen primair op het terrein van het massale proces van inwinnen van gegevens en heffen en innen door middel van de afdracht op aangifte. UWV is verantwoordelijk voor de distribuerende functie. De contacten van UWV met werknemers worden daarbij ingegeven door de rechten en plichten die voortkomen uit de werknemersverzekeringen. Materieel gezien wijzigen de uitkeringsrechten en -plichten door het wetsvoorstel Wfsv niet.

Onderstaand schema geeft weer welke werkprocessen aan de afzonderlijke organisaties worden toebedeeld.


---

Collecterend loket Distribuerend loket

Werkgever Werknemer


- Loonbelasting en - Uitkeringen premieheffing - Reïntegratie
- Gegevens inwinnen - Check verzekerings-
- Controle administratie bericht

Belastingdienst UWV Beschikkingen


- Werkgeversadministratie
Polisadministratie (nominatieve (collectieve gegevens) - Gegevensuitwisseling gegevens)
- Heffing- en inningadministratie

Beschikkingen
Voor de uitvoering van de premieheffing voor de werknemersverzekeringen neemt UWV thans beslissingen van verschillende aard, bijvoorbeeld over sectorindeling en eigen risicodragen ZW/WAO. In de nieuwe situatie wordt de bevoegdheid tot het nemen van deze beslissingen overgeheveld naar de Belastingdienst.

Voor beslissingen over verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen gaat echter een andere toedeling van de bevoegdheden gelden. Er is ervoor gekozen dat beide organisaties uitspraken kunnen doen over de verzekeringsstatus. UWV doet dat op verzoek van de werknemer; de Belastingdienst op verzoek van de werkgever. Een goede onderlinge afstemming - middels geregeld overleg, een aparte registratie van de betreffende beschikkingen, het uitgangspunt `eerst ingenomen standpunt is leidend' en een gezamenlijk te treffen beleidsbesluit ter zake - moet waarborgen dat de beschikkingen over het verzekerd zijn met elkaar in lijn blijven.

Polisadministratie
De polisadministratie moet het kloppende hart worden van de UWV-gegevenshuishouding en van het SUWI-stelsel van gegevensuitwisseling. De polisadministratie is o.m. het gegevensbestand van verzekerde en onverzekerde arbeidsverhoudingen en van daarmee verband houdende uitkeringsverhoudingen. De polisadministratie vervangt mede de verzekerdenadministratie van UWV.

De gecombineerde aangifte zal bestaan uit nominatieve gegevens en uit collectieve gegevens (alleen naar werkgever herleidbaar). Uit doelmatigheidsoverwegingen zullen alle nominatieve gegevens ­ d.w.z. niet alleen nominatieve gegevens die nodig zijn voor de werknemersverzekeringen, maar ook nominatieve gegevens die uitsluitend nodig zijn voor de uitvoering van de taken van de Belastingdienst ­ geregistreerd worden in de polisadministratie. Individuele loongegevens die de Belastingdienst nu bijhoudt in zijn Fi-base zullen hierdoor in de Polisadministratie beheerd worden. De Belastingdienst blijft zelf de collectieve gegevens administreren.


---

De polisadministratie is een actueel gegevensbestand met daarnaast nog tal van mogelijkheden voor andere processen, zoals weergegeven in onderstaand schema.

Figuur: gegevensstromen van werkgevers via de polisadministratie naar afnemers en terug.

Werkgevers

Aangifte via
Belastingdienst

Polisadministratie:
Nominatieve gegevens van SVB: Verzekerden- arbeids- en uitkerings- administratie (AOW) verhoudingen
Werknemers:
verzekerings-
IB: gemeenten, bericht
bijstand

Belastingdienst: Ziekenfondsen: heffing en inning, inschrijving en IB, inkomensafh. CWI: CBS: UWV: verstrekkingen regelingen intake statistiek uitkeringen

De kwaliteit en actualiteit van de gegevens in de polisadministratie zijn niet alleen essentieel voor de collecterende functie (Belastingdienst), maar ook voor de distribuerende functie (UWV), alsook voor andere afnemers zoals CWI, SVB, GSD-en, CBS en de ziekenfondsen. Deze afnemers krijgen een terugmeldingsplicht: zij moeten reageren als de uit de polisadministratie afgenomen gegevens niet blijken te kloppen.

Via de Invoeringswet Wfsv worden in de Wet Suwi de doelstellingen, verantwoordelijken en het gegevensverkeer met betrekking tot de polisadministratie als volgt geregeld:
· UWV draagt zorg voor zowel de inrichting van de polisadministratie als de adequate werking ervan.

· De gegevensverwerkingen in de polisadministratie vinden plaats ten behoeve van publieke taken.

· De doeleinden van de polisadministratie zien in de eerste plaats op het verwerken van persoonsgegevens van werknemers voor de verplichte (alsook vrijwillige) werknemers- verzekeringen. Tevens heeft de polisadministratie als doel het verwerken van de fiscale gegevens (thans Fi-Base-gegevens) die van belang zijn voor de uitvoering van de taken van de Belastingdienst. Daarnaast kunnen enkele gegevens worden verwerkt ten behoeve van de uitvoering van de Ziekenfondswet (voor wat betreft de inschrijving van verzekerden voor de ziekenfondsverzekering) en ten behoeve van de statistieken van arbeid en lonen voor het CBS.

---


· De wettelijke verantwoordelijkheid voor de in de polisadministratie geregistreerde gegevens berust bij UWV, Belastingdienst, ziekenfondsen en CBS.

De polisadministratie voldoet aan de Wet Bescherming Persoonsgegevens; het inzage- en correctierecht is gewaarborgd. De werknemer in de zin van de werknemersverzekeringen ontvangt periodiek een verzekeringsbericht. Hieruit kan hij onder meer afleiden welke voor de werknemersverzekeringen relevante arbeids- en uitkeringsverhoudingen van hem bekend zijn, en voor welke werknemersverzekeringen hij al dan niet verzekerd is.

De werknemer is verplicht gebruik te maken van zijn correctierecht als hij uit het verzekeringsbericht opmaakt dat er iets verkeerd is geregistreerd. Deze meldingsplicht is nodig om de polisadministratie op orde te houden. Betrokkene heeft hier zelf ook belang bij, want een eventuele uitkering zal in beginsel worden gebaseerd op de gegevens uit de polisadministratie.


---