Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten

Afdeling Golfstaten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 30 maart 2004

Behandeld


- A.P. Wegerif


Kenmerk


- DAM-167/04

Telefoon


- 070 348 5838


Blad


- 1/3

Fax


- 070 348 6639


Bijlage(n)


- - ap.wegerif@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen vanhet lid Wilders over de EU reactie op de verkiezingen in Iran

Graag - bied iku hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Wildersover - de EU reactie op de verkiezingen in Iran. Deze vragen werden ingezonden op - 2 maart 2004met kenmerk - 2030409470.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Wilders (VVD) over de EU reactie op de verkiezingen in Iran.

Vraag 1-
Staat u echt achter de conclusies van de EU-verklaring inzake het recente verkiezingsdebacle in Iran, aangenomen door de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 23 februari 2004, waarin wordt gesproken over 'Spijt en teleurstelling' en 'Wij hopen dat Iran terugkeert op het pad van democratisering en hervormingen'.1) Waarom is het bij zo'n slappe verklaring gebleven?

Antwoord-
Ik sta uiteraard achter de verklaring van de Raad, die krachtiger is dan de door de vraagsteller weergegeven citaten suggereren. De Raad heeft zijn diepe spijt en teleurstelling uitgesproken over het feit dat grote aantallen kandidaten van deelname aan de parlementsverkiezingen zijn uitgesloten, waardoor een echte democratische keuze voor het Iraanse volk onmogelijk is gemaakt. Deze ingreep is als een terugslag voor het democratische proces in Iran gekwalificeerd. Daaraan is verbonden de hoop op terugkeer naar het pad van hervormingen en democratisering.

Vraag 2-
Kunt u zich de verklaring herinneren na de eveneens ondemocratische verkiezingen in Zimbabwe van 2002? Daarin was toch sprake van een 'moratorium op bilaterale contacten op ministerieel niveau', 'aanvullende sancties tegen de regering van Zimbabwe' en 'steun aan alle pogingen die zullen leiden tot een representatieve regering in Zimbabwe'? 2)

Vraag 3-
Kunt u het verschil uitleggen tussen het ondemocratische verloop van de verkiezingen in Zimbabwe van 2002 en het ondemocratische verloop van de verkiezingen in Iran van 2004? Waarom is er nu zo'n andere verklaring? Welke belangen hebben hierbij een rol gespeeld?

Antwoord-
De politieke verhoudingen en ontwikkelingen in enerzijds Iran en anderzijds Zimbagwe zijn zodanig verschillend, dat ik een vergelijking met de situatie in Zimbabwe in 2002 weinig voor de hand liggend acht, noch zinvol.

Vraag 4-
Deelt u de mening dat het verloop van de parlementsverkiezingen in Iran ­ waar het zeer vele hervormingsgezinde personen eenvoudig is verboden zich te kandideren ­ een stevigere Nederlandse en EU-reactie verdient door te stellen dat de verkiezingsuitslag niet door Nederland en de EU wordt erkend?

Antwoord-
Ik acht de kwalificatie door de Raad dat een echte democratische keuze voor het Iraanse volk onmogelijk is gemaakt, adequaat.

Vraag 5-
Bent u bereid bilateraal en ook bij uw collega's in de EU, zo mogelijk en noodzakelijk in samenwerking met de Verenigde Staten, erop aan te dringen het nieuw gekozen Iraanse parlement niet te erkennen en gerichte sancties af te kondigen tegen vooraanstaande leden van het dictatoriale regime Khamenei, onder gelijktijdige steun van de hervormingsgezinde buiten-parlementaire krachten in Iran?

Antwoord-
Erkenning of niet-erkenning van parlementen ligt niet op de weg van regeringen van andere staten.

Het beleid van Nederland en de EU blijft gericht op hervormingen in Iran.


1) Conclusies van de Raad, 2563e zitting, Brussel, 23 februari 2004, p. 4


2) Conclusies van de Raad, 2421e zitting, Luxemburg, 15 april 2002, p. 20

===