Ministerie van Buitenlandse Zaken


- Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

DEN HAAG


- Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag


Datum


- 30 maart 2004

Auteur


- drs. B. M. Karel


Kenmerk


- DIE-140/04

Telefoon


- 070 348 48 76


Blad


- 1/7

Fax


- 070 348 40 86


Bijlage(n)

3

E-mail


- die-in@minbuza.nl


Betreft


- Informatievoorziening aan de Tweede Kamer over nieuwe Commissievoorstellen

C.c.


-

-

Zeer geachte Voorzitter,

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):


1. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europese Parlement, het Europese Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's inzake ongevraagde commerciële communicatie of 'spam'


2. Voorstel voor een Besluit van de Raad inzake het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot een voorstel voor een aanbeveling inzake varkens, goed te keuren tijdens de 46e vergadering van het Permanent Comité van het Europees Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren (Straatsburg, 2004)


3. Mededeling van de Commissie: Naar een thematische strategie voor het stedelijke milieu

De Staatssecretaris voor Europese Zaken,

Atzo Nicolaï

Fiche 1: Mededeling inzake ongevraagde commerciële communicatie of 'spam'

Titel:

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europese Parlement, het Europese Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's inzake ongevraagde commerciële communicatie of 'spam'


Datum Raadsdocument 27 januari 2004

Nr Raadsdocument : 5691/04 TELECOM 11

Nr. Commissiedocument COM (2004) 28 definitief

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken i.o.m. JUST en BZK

Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Telecommunicatie, Telecomraad

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

De spamproblematiek is een actueel, snel groeiend probleem. Bij spam gaat het om ongevraagde elektronische berichten met commerciële (of ideële/charitatieve) doelstellingen, die veelal in grote hoeveelheden worden verzonden. De Commissie schat dat 50% van het wereldwijde e-mail verkeer momenteel uit spam bestaat. In 2001 was dit nog minder dan 10%. Naast de omvang is ook de snelle groei zorgwekkend. Het is duidelijk dat spam een reëel en steeds nijpender probleem is.

Met de bestaande EU-richtlijn betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn 2002/58/EG) wordt een opt-in regime ingevoerd voor het gebruik van elektronische berichten (zoals e-mail) voor het overbrengen van communicatie met onder meer een commerciële doelstelling. Een wetsvoorstel ter implementatie van deze richtlijn in Nederland is momenteel in behandeling bij de Eerste Kamer. Het opt-in regime houdt in dat reclamemail alleen nog mag worden verzonden aan mensen die hiervoor vooraf expliciet toestemming hebben gegeven.

Met de implementatie van deze Richtlijn is het spamprobleem echter nog niet opgelost. Ten eerste heeft de spamproblematiek een zeer belangrijke internationale dimensie. Internet kent geen geografische grenzen en een groot deel van de spam is afkomstig van buiten de EU, in het bijzonder uit Azië en de VS. Een effectieve bestrijding van spam vergt derhalve dat ook in de landen buiten de EU maatregelen worden getroffen om het verschijnsel spam tegen te gaan. De EU beoogt dan ook door middel van deze richtlijn een voorbeeldfunctie te vervullen. Dit zal een basis vormen voor internationale onderhandelingen om wereldwijd tot een effectievere aanpak van spam te komen. De Commissie is hierin zeer actief en neemt diverse initiatieven om te komen tot brede internationale samenwerking. Daarnaast is wetgeving niet het enige instrument om spam aan te pakken. Ook aanvullende maatregelen zijn van belang. Spam is een zeer complexe problematiek en de verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij de overheid, maar ook bij aanbieders, gebruikers en industrie. Deze problematiek vergt dan ook een aanpak op meerdere sporen.

Ter invulling daarvan heeft de Commissie deze Mededeling opgesteld waarin een overzicht van dit vraagstuk wordt gegeven alsmede een aantal mogelijke vervolgacties wordt geïdentificeerd:


· Implementatie van Richtlijn 2002/58/EG en actieve handhaving in alle lidstaten, inclusief mechanismen voor grensoverschrijvende klachten en uitwisseling van best practices;


· Zelfregulering en nieuwe technische oplossingen door de marktpartijen;


· Bewustwordings- en voorlichtingsactiviteiten;


· Coördinerende activiteiten door de Commissie.

Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t., betreft een mededeling.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t. betreft een mededeling.

Instelling nieuw Comitologie-comité: nee.

Subsidiariteit en proportionaliteit: n.v.t.

Subsidiariteit: strikt genomen nog niet van toepassing aangezien het gaat om een Mededeling, maar beoordeling positief. Spam is bij uitstek een grensoverschrijdend probleem dat in internationaal verband gezamenlijk moet worden aangepakt.

Proportionaliteit: positief. Een mededeling is in dit stadium het aangewezen instrument om deze problematiek aan de orde te stellen.

Consequenties voor de EU-begroting: geen.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: geen

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:

De door de Commissie voorgestelde aanpak wordt door Nederland ondersteund. Door de minister van Economische Zaken is in februari 2004 een "Beleidsvisie spam" naar de Tweede Kamer verzonden waarin is aangegeven de lijn van de Commissie te zullen volgen. Daarin wordt aangegeven dat Nederland een actieve rol in dit kader wil spelen, o.a. tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap.

Fiche 2: Besluit inzake bescherming van landbouwhuisdieren

Titel:

Voorstel voor een Besluit van de Raad inzake het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot een voorstel voor een aanbeveling inzake varkens, goed te keuren tijdens de 46e vergadering van het Permanent Comité van het Europees Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren (Straatsburg, 2004)


Datum Raadsdocument: 06 januari 2004

Nr Raadsdocument: 5078/04

Nr. Commissiedocument: COM(2003) 775

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van LNV

Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep dierenwelzijn, Landbouw ­en Visserijraad

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

De Gemeenschap is overeenkomstsluitende partij bij het Europees Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren (Straatsburg). Het bij dit verdrag opgerichte Permanente Comité is bevoegd om aanbevelingen en adviezen uit te brengen inzake de bescherming van landbouwhuisdieren en daarmee verband houdende landbouwmethoden. Het Permanent Comité heeft een voorstel gedaan voor een aanbeveling inzake varkens. De goedkeuring van dit document is geagendeerd voor de 46e vergadering van het Permanent Comité die in 2004 in Straatsburg zal worden gehouden.

Het voorliggende voorstel voor een Besluit van de Raad is een reactie op de ontwerpaanbeveling en machtigt de Europese Commissie om, behoudens de in bijlage voorgestelde wijzigingen, namens de Gemeenschap haar stem voor goedkeuring uit te brengen. Het voorstel voor een Besluit komt inhoudelijk overeen met de bestaande Richtlijn 2001/88/EG (vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens). Het concept-Besluit wijkt op met name één belangrijk punt af van het voorstel van het Permanent Comité, namelijk de eisen die gesteld worden aan leefoppervlakten voor vleesvarkens. De Commissie heeft geen aanvullende eisen en ook geen aanbevelingen meer opgenomen in het voorliggende voorstel, in tegenstelling tot het vorige voorstel.

Tijdens de besprekingen van de ontwerpaanbeveling in Straatsburg is het onderwerp hokoppervlakte voor biggen en vleesvarkens meermalen in discussie geweest. In de ontwerpaanbeveling zou een richtlijn voor de hokoppervlakte worden opgenomen die overeenkomt met de door Nederland noodzakelijk geachte oppervlakte. Dit is een oppervlakte die volgens Nederland wetenschappelijk bewezen is en ook in Nederland per 1 januari 2013 voor alle bestaande bedrijven van kracht zal zijn. Dit zijn normen die boven de huidige EU-normen uitgaan. Aanvankelijk leek het erop dat in Straatsburg overeenstemming was te bereiken op dit punt. Dit punt werd gaandeweg echter steeds meer afgezwakt en is in zeer afgezwakte vorm in de ontwerpaanbeveling gekomen. De Commissie voorzag dat zelfs voor de afgezwakte vorm consensus moeilijk te behalen was en heeft besloten in dit voorstel voor een Besluit van de Raad in te brengen inhoudende dezelfde eisen, zoals die geformuleerd zijn in de Richtlijn van de Raad van 2001/88/EG (zonder eisen voor hokoppervlakte).

Rechtsbasis van het voorstel: Artikel 37, juncto artikel 300, lid 2, eerste zin EG-verdrag

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Raad: gekwalificeerde meerderheid, EP: advies

Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit: n.v.t., het betreft een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap.

Consequenties voor de EU-begroting: geen

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:geen

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): geen

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:n.v.t.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:

Nederland kan vooralsnog niet instemmen met het voorstel, omdat eisen aan de hokoppervlakte in de tekst ontbreken. Nederland heeft nog altijd in Europa een koploperspositie betreffende de invulling van de Varkensrichtlijn. Het is voor Nederland essentieel om dezelfde invulling betreffende leefoppervlak voor varkens te verkrijgen op EU-niveau zoals nu op nationaal niveau is ingevuld (namelijk op het einde van een mestperiode voor gebruiksvarken minimaal 1 m2 per varken). In 2005 zal met de Varkensrichtlijn een begin worden gemaakt voor aanpassingen. Het onderliggende document zal hiervoor als basis fungeren. Indien de normen die Nederland hanteert betreffende leefoppervlak voor varkens niet in het onderliggende document verwoord zullen worden, dan zal het zeer moeilijk zijn deze uiteindelijk in de aangepaste Richtlijn op te nemen. Dit heeft grote consequenties voor de concurrentiepositie en het draagvlak voor de Nederlandse varkenshouders. We werken immers op EU-niveau volgens het level playing field principe. Tevens is er voldoende wetenschappelijk bewijs om de eis tot grotere leefoppervlakten te onderbouwen.

Fiche 3: Mededeling: Naar een thematische strategie voor het stedelijke milieu

Titel:

Mededeling van de Commissie: Naar een thematische strategie voor het stedelijke milieu


Datum Raadsdocument: 19 februari 2004

Nr Raadsdocument: 6462/04

Nr. Commissiedocument: COM (2004)60 final

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van VROM i.o.m. VenW, BZK, BZ, LNV, FIN, EZ, VNG en IPO

Behandelingstraject in Brussel:

Raadswerkgroep Milieu, Milieuraad

Deze mededeling is een tussenstap in de voorbereiding van de thematische strategie voor het stedelijk milieu en geeft de eerste ideeën van de Commissie terzake weer. Publicatie van de strategie is voorzien voor midden 2005.

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

De mededeling geeft de ideeën van de Commissie weer voor de Thematische strategie die is aangekondigd in het 6e milieu-actieprogramma. Deze voorzet is gebaseerd op de resultaten van vier werkgroepen.

Doel is het verbeteren van het stedelijke milieu en het verzekeren van een gezonde leefomgeving. Op communautair niveau wordt gewerkt aan ontwikkeling van een sterk kader, terwijl de keuze voor concrete doelen en oplossingen (gebaseerd op best practices) wordt overgelaten aan lokale besluitvorming. Bijzondere elementen in de mededeling zijn de ideeën voor een verplichting voor agglomeraties van meer dan 100.000 inwoners om een stedelijk milieubeheerplan te ontwikkelen gericht op een duurzame ontwikkeling en het invoeren van een managementsysteem (zoals EMAS, het Eco Management and Audit Scheme) voor de uitvoering daarvan. Voor deze agglomeraties zou ook een duurzaam stedelijk transportplan moetenworden gemaakt.

Verder zal de Commissie integratie bevorderen met andere (EU) beleidsterreinen en initiatieven voor verspreiding van best practices en research ondersteunen.

Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t., betreft een mededeling

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t.

Instelling nieuw Comitologie-comité:n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit:

N.v.t. Het gaat hier om een mededeling en (nog) niet om richtlijnvoorstellen. In het bijzonder de subsidiariteit verdient aandacht bij de uitwerking van de mededeling; de concrete beleidskeuzen zullen op lokaal niveau gemaakt moeten worden terwijl anderzijds een Europees beleid dat gericht is op aanpak van milieuproblemen bij de bron van groot belang is voor bijvoorbeeld het kunnen halen van de kwaliteitsdoelen in het stedelijke milieu.

Consequenties voor de EU-begroting:

De eventuele gevolgen voor de EU-begroting van het in de mededeling aangekondigde voornemen voor financiële ondersteuning (cofinanciering) zijn niet aangegeven. Nederland wenst van de Commissie duidelijkheid over de aard en omvang van deze cofinanciering en de budgettaire gevolgen hiervan binnen de huidige EU-begroting.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:

Als de voorstellen in de mededeling ongewijzigd uitgevoerd zouden worden, dan moeten de gemeenten en agglomeraties boven de 100.000 inwoners een op duurzaamheid gericht milieu- en mobiliteitsplan maken. Ook is dan een managementsysteem voor de uitvoering nodig. Zonder goede afstemming kunnen dergelijke verplichtingen overlappen met huidige verplichtingen op het terrein van luchtkwaliteit en geluid.. De Commissie zal worden verzocht om meer duidelijkheid over de budgettaire consequenties voor zowel nationale als lokale overheden.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering):

Mochten de ideeën uit deze mededeling worden neergelegd in richtlijnen dan zal dat leiden tot implementatie in nationale regelgeving m.b.t. o.m. milieuplannen en vervoersplannen.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:n.v.t.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:

Aandacht van de EU voor de kwaliteit van het stedelijke leefmilieu is positief en de inhoudelijke ideeën passen in belangrijke mate in het Nederlandse milieu- en ruimtelijke beleid.Nederland ondersteunt de visie in de mededeling dat duurzame stadsplanning en de rol van groene ruimte daarbij (parken, bossen en ook toegankelijke landbouwgebieden) van grote invloed zijn op de levenskwaliteit van de bewoners en van belang zijn voor de biodiversiteit in de stedelijke gebieden.

Integratie met andere EU-beleidsterreinen is van belang vanwege de sterke afhankelijkheid van de stedelijke milieukwaliteit van bijvoorbeeld het bronbeleid voor het verkeer (geluid en luchtkwaliteit) en vanwege de samenhang met andere EU-beleidsterreinen (bijv. mobiliteit). Deze integratie met andere EU-milieubeleidsterreinen zal uit de uitwerking van de mededeling moeten blijken.

Versterking van het EU-bronbeleid is voor het bereiken van de kwaliteitsdoelen in Nederland belangrijk. De subsidiariteit vraagt om een zorgvuldige uitwerking van de ideeën omdat lokaal de concrete afwegingen en keuzen worden gemaakt. Voorkomen moet worden dat regionale/stedelijke overheden extra belast worden zonder dat dit opweegt tegen de voordelen. De komende uitwerking van de mededeling zal meer inzicht in de inhoud en gevolgen van de voorstellen moeten opleveren. Een integratie met bestaande (EU)planverplichtingen (zoals die voor geluid en luchtkwaliteit) is, gelet op het Nederlandse streven naar vermindering van regeldruk en planverplichtingen, van bijzonder belang.

Actieve bemoeienis met de verdere uitwerking in de werkgroepen en consultatiepanel is gewenst. Voorts zou Nederland van de Commissie meer duidelijkheid willen krijgen over (1) de budgettaire consequenties voor zowel nationale als lokale overheden en (2) de aard en omvang van de cofinanciering en de budgettaire gevolgen hiervan binnen de huidige EU-begroting. Staand beleid van Nederland is dat voor de periode na de looptijd van de huidige Financiële Perspectieven (vanaf 2007) nog geen financiële toezeggingen kunnen worden gedaan.

Tot slot is van belang dat de nationale statistische bureaus betrokken worden bij de eventuele verdere ontwikkeling van prestatie-indicatoren.

===