Ministerie van Buitenlandse Zaken

UNDP-baas Mark Malloch Brown

'Goed beleid doet wonderen'

Om het oneerbiedig te zeggen: Mark Malloch Brown is 'chef millenniumdoelen'. Iets netter geformuleerd is de Engelsman 'Administrator' van de UNDP, de ontwikkelingsorganisatie van de Verenigde Naties. Na Kofi Annan en diens plaatsvervanger, is Malloch Brown de hoogste VN-baas.

Kader: Millenniumdoelen:

Voor wie het nog niet wist: de millenniumdoelen (MDG's zeggen de kenners) die de wereldleiders in 2000 hebben gesteld. Nog even noemen? Vooruit dan maar.

In het jaar 2015 moet(en):


1. het aantal mensen in extreme armoede en met honger zijn gehalveerd;


2. alle kinderen naar school kunnen;


3. jongens en meisjes gelijke kansen krijgen;


4. kindersterfte met tweederde zijn teruggebracht;


5. moedersterfte bij bevallingen met driekwart zijn teruggebracht;


6. ziektes als malaria en hiv/aids zich niet verder verspreiden;


7. twee keer zoveel mensen beschikken over veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen;


8. de ontwikkelingshulp van de rijke landen stijgen tot 0,7 procent van hun inkomen, de wereldhandel eerlijker worden; en het schuldvraagstuk zijn opgelost. Om dat te bereiken moet een 'wereldwijd partnerschap voor ontwikkeling' worden gesloten.

De Millenniumdoelen bepalen een groot deel van het dagelijkse werk van Malloch Brown. Een pittige taak, inderdaad. Malloch Brown is de juiste man op de juiste plek, zo wordt algemeen gedacht. De vriendelijke Brit, een zakelijk en inspirerend manager, maakte in de eerste jaren van zijn bewind schoon schip bij de UNDP zelf. Nu richt hij zijn aandacht op de millenniumdoelen. En probeert vooral regeringen geld uit de zak te kloppen om de beloften te financieren die ze zelf hebben gedaan.

Wat is uw favoriete millenniumdoel?

"Makkelijk, dat is doel één, het halveren van armoede en honger. Dat is uiteindelijk de bottom line: te eten hebben, is de basis van alles. Direct daarna komt doel twee: basisonderwijs voor iedereen. Onderwijs zorgt ervoor dat komende generaties ook te eten hebben."

Uw prioriteiten liggen dus bij de eerste en de tweede van de acht millenniumdoelen. Is dat toeval of zijn deze doelen gerangschikt naar belangrijkheid?

"Dat zeker niet. Doel acht is even relevant als doel drie of doel zeven. Het eerste doel, het halveren van armoede en honger, heeft wel een speciale status, dat wordt toch wel beschouwd als het overkoepelende millenniumdoel."

Over welk doel heeft u het meeste zorgen?

"Het wordt saai, maar ik moet opnieuw zeggen: doel één. Daar zitten als het ware alle andere doelen in verscholen. Verminder je armoede en honger, dan trek je andere dingen als het ware mee omhoog. Mijn zorgen richten zich vooral op Afrika. In Azië gaan we de millenniumdoelen wel halen. Daar wonen tweederde van alle armen ter wereld, maar de economische groei is daar zo sterkt dat het aantal armen er snel afneemt."

Lekker makkelijk: door de problemen in Azië op te lossen, worden de millenniumdoelen gehaald, de internationale gemeenschap kan tevreden zijn. In Afrika hoeft dan niets te gebeuren!

"Als het zo zou zijn dan zou dat inderdaad een holle, betekenisloze overwinning zijn. Maar zo is het niet. Ten eerste moet ik zeggen dat het halveren van de armoede in Azië op zich al een fantastische ontwikkeling is. Maar natuurlijk blijven we daar niet bij staan. De UNDP houdt niet alleen in Azië, maar in alle landen bij in hoeverre het land op schema ligt om de doelen te halen. Als een land achterloopt dan verdient dat land extra aandacht."

Dat is zwak uitgedrukt. Volgens de berekeningen haalt Afrika met de huidige ontwikkelingen de millenniumdoelen pas in het jaar 2147!

"Dat klopt. Ik bedoel ook niet te zeggen dat een beetje aandacht voldoende is. Er ligt een enorme taak voor ons. Alleen als we de juiste leiders en het juiste beleid steunen dan is er een kans dat we slagen. Het zal vooral van de Afrikaanse landen zelf moeten komen. Goed beleid doet wonderen. Neem Mozambique. De economie groeit daar acht tot tien procent per jaar. Dat betekent dat in een paar jaar de economie verdubbelt. Ik geeft toe dat Mozambique van diep komt, maar toch is het goed nieuws. Hetzelfde geldt voor Ghana, Botswana, Tanzania. Het kan dus wel! Het probleem is dat het kleine eilanden van succes zijn temidden dan een zee van ellende. Net zoals een land zich kan optrekken aan het succes van een buurland, zo kan de economische malaise ook overslaan. Mozambique heeft bijvoorbeeld enorme last van de problemen van Zimbabwe. Veel goederen voor Zimbabwe kwamen vroeger binnen bij de Mozambikaanse haven Beira. Dat verkeer is vrijwel opgedroogd: een enorm probleem. En Ghana heeft te kampen met de problemen in Liberia. Ik bedoel maar te zeggen: het kan beide kanten uit. Het is onze taak ervoor te zorgen dat ze de goede ontwikkelingen een kans krijgen."

Een gevaar is dat donoren zich niet meer gaan richten op de werkelijke problemen, maar op het halen van de millenniumdoelen. Ontwikkelingsexperts zeggen dat nu al: voor zaken die direct te maken hebben met de millenniumdoelen willen donoren geld geven, voor andere dingen niet meer. Dat is toch zorgelijk?

"Dat zijn dan domme donoren. Ik geloof er bovendien niks van. Nederland heeft besloten om vijftien procent van het hulpbudget te besteden aan basisonderwijs. Is dat dan slecht? Nee dus. Die millenniumdoelen zijn geen strategie, het zijn ijkpunten. Die doelen zijn op veel verschillende manieren te halen. Dat is de reden dat er geen millenniumdoelen gesteld zijn voor 'goed bestuur' en geen voor 'economische groei'. Die twee zaken zijn enorm belangrijk, maar het zijn middelen om andere doelen te halen."

Een groep Nederlandse ontwikkelingsexperts leverde onlangs kritiek op die vijftien procent die onze minister wil reserveren voor onderwijs. Zij zeggen: 'Nederland is goed in landbouw, die kennis moeten we overdragen. Met andere woorden we moeten ons niet laten leiden door de 'millenniumdoelen-mode'.

"Dat heeft niets te maken met de millenniumdoelen. Het halveren van honger heeft alles te maken met landbouw, dus als Nederland zich alleen zou bekommeren om de millenniumdoelen, dan hadden jullie je prima kunnen blijven concentreren op landbouw."

Maar ondertussen houdt iedereen zich bezig met onderwijs en niemand met landbouw.

"Het is waar, dat de hulp aan landbouw in ontwikkelingslanden dramatisch gedaald is en dat is een vreselijke strategische blunder. Vooral in Afrika is landbouw een zorgenkindje. In Azië zijn er eigenlijk maar een handjevol basisgewassen en die zijn tijdens de 'groene revolutie' sterk verbeterd. In Afrika zijn er wel veertig basisgewassen die geen van alle verbeterd zijn. Dat belemmert de ontwikkeling van honderden miljoenen mensen."

Vindt u dan dat ontwikkelingshulp gebruikt moet worden voor het ontwikkelen van biotechnologie?

"Vooral als het gaat om basislandbouw. Het laten ontwikkelen van een rijstsoort in West-Afrika is de beste investering die de UNDP ooit gedaan heeft in landbouw. Een Aziatische rijstsoort is gekruist met een lokale soort. De rijstsoort die daaruit voortkwam, heeft de kwaliteit en de voedingswaarde van Aziatische rijst en de hardheid en de resistentie tegen droogte van de lokale soort. Dat is met traditionele methoden gedaan, zonder gentechnologie. Bovendien is het onderzoek lokaal verricht, in Ivoorkust."

Dus liever geen genetische modificatie?

"Het is ontzettend dom om de mogelijkheden die genetische modificatie biedt niet te onderzoeken en te gebruiken. Onder twee voorwaarden: het moet betaalbaar zijn voor lokale boeren en het moet veilig zijn. Afrika moet natuurlijk niet een soort sweatshop voor genetische ontwikkelingen worden, waar bedrijven een loopje kunnen nemen met veiligheidsvoorschriften."

Dus wel genetische modificatie?

"Als dat meerwaarde heeft wel. Ik stoor me erg aan ontwikkelingsorganisaties die deze techniek bij voorbaat afwijzen."

Okay, iets anders. Mogen we het even hebben over die malle doelstelling acht: een 'wereldwijd partnerschap voor ontwikkeling', wat wordt daar in vredesnaam mee bedoeld?

"Daarmee wordt bedoeld dat overheden, organisaties en bedrijven moeten samenwerken om de ontwikkelingsdoelen te halen. Ik zei al: de taak die voor ons ligt is enorm. Zal ik een voorbeeld geven?"

Doet u dat.

"Water. Om het doel te halen, om in 2015 twee keer zoveel mensen veilig drinkwater te geven als nu, moeten vanaf vandaag iedere dag een kwart miljoen mensen worden aangesloten op het drinkwaternet. Een kwart miljoen. Iedere dag. Hetzelfde geldt voor riolering en voor elektriciteit. En dan heb ik het nog niet eens over telecommunicatie. Wie durft te beweren dat dit zonder het bedrijfsleven kan, is niet goed wijs."

Intussen verzetten miljoenen mensen zich wereldwijd tegen privatiseringen.

"Het gaat niet alleen om privatisering, het gaat ook om het inschakelen van bedrijven bij het krijgen van de voorziening bij de mensen. Je hoeft het waterleidingbedrijf of de watervoorraden niet te verkopen. Het gaat er om dat de expertise van bedrijven gebruikt wordt."

Voor actievoerders, voor veel ontwikkelingsorganisaties, maar ook voor gewone mensen zijn multinationals meteen verdacht.

"Ik heb het niet eens over multinationals. Veel relevanter is het bedrijfsleven van de ontwikkelingslanden zelf. Het lokale bedrijfsleven moet het doen. Begin maart geeft de UNDP het boek The poor's business uit. Mensen als de ex-president van Mexico, Ernesto Zedillo, en de Peruaanse econoom Hernando de Soto hebben daaraan meegewerkt. In het boek staat hoe het bedrijfsleven betrokken kan worden bij ontwikkeling."

Noemt u eens drie manieren waarop dat zou moeten gebeuren.

"Ten eerst door publieke fondsen te gebruiken om bedrijven over de streep te trekken om ergens te investeren. Ten tweede door de beschikbaarheid van kredieten voor bedrijven te vergroten. Ten derde door allerlei onnodige en bureaucratisch regels te schrappen die kleine, informele ondernemers belemmeren om hun bedrijfje te legaliseren en te vergroten. En ik geef u, gratis, nog een vierde methode om het bedrijfsleven te interesseren in ontwikkeling. Namelijk door het besef door te laten dringen dat er wel degelijk een markt is in de arme landen. Tweederde van de wereldbevolking verdient minder dan 1500 dollar per jaar. Dat zijn arme mensen, maar ze zijn niet helemaal zonder koopkracht. Met z'n allen vormen ze een enorme markt. Nederlandse bedrijven als Unilever weten dat heel goed. Die maken goedkope producten speciaal voor die markt. Van die ervaring moeten we leren. Wist u dat het prijsniveau in de sloppenwijken van een stad als Mumbay (voorheen Bombay, RM) drie keer zo hoog ligt als in de rijkere wijken van die stad? Er wordt daar een premie betaald op arm zijn. De les is: als bedrijven zich richten op de armen, dan kunnen beiden daarvan profiteren."

Haalt u nog wel geld op voor Afrika? Irak trekt tegenwoordig alle aandacht en geld naar zich toe.

"Dat valt mee. Er was laatst een grote donorconferentie voor Liberia. We hadden van te voren gehoopt zo'n 480 miljoen dollar binnen te halen. Het werden er 500 miljoen. Vooral de VS heeft diep in de buidel getast. Waarom? Omdat ze de schijn willen vermijden dat ze Afrika in de steek laten."

Of een uitzondering, omdat de VS een speciale band heeft met Liberia.

"Misschien. Het is natuurlijk waar dat Irak veel ontwikkelingsgeld opslokt. Ik kan alleen maar hopen dat het tijdelijk is. Algemeen kunnen we wel zien dat sinds '11 september' ontwikkelingsvraagstukken meer aandacht krijgen. Ontwikkelingshulp is relevanter geworden. Het was voor veel landen altruïsme. Nu is het van strategisch belang geworden. Immers armoede en uitzichtloosheid kweken terrorisme."

Eigenbelang is een grotere rol gaan spelen. Net zoals tijdens de Koude Oorlog.

"Hoezo?"

Toen gaf men hulp om een land in het eigen kamp te houden. Nu om terrorisme te bestrijden.

"De huidige situatie is beter dan tijdens de Koude Oorlog. Toen gaf men hulp aan kwalijke regimes alleen maar om ze niet te verliezen aan de vijand. Nu is het echt de bedoeling om de armoede te bestrijden. De armoede zelf is een vijand geworden."

Intussen gaat de hoeveelheid geld die wereldwijd aan ontwikkelingshulp wordt gegeven nog steeds naar beneden.

"Dat is onjuist. De laatste jaren is er zelfs een kleine vooruitgang te noteren. Het is met name in Nederland dat de hulp minder wordt. Jullie zijn contra-cyclisch. Toen het overal minder werd kwam er méér geld uit Nederland en nu iedereen meer geeft houden jullie de hand op de knip."

We zijn nog steeds een van de weinige landen die meer dan 0,7 procent van hun nationaal inkomen aan ontwikkelingshulp besteden. De VN-norm.

"Daar heeft u helemaal gelijk in en ik bedoelde ook helemaal geen kritiek op de Nederlandse hulpinspanning."

Millenniumdoel acht zegt dat alle rijke landen die 0,7 procent moeten halen in 2015. Dat lukt natuurlijk nooit.

"Dat is inderdaad erg twijfelachtig. Maar we moeten niet vergeten dat ook die hulpnorm niet meer is dan een middel. Om de millenniumdoelen te halen is een verdubbeling nodig van de hulpinspanningen. Nu wordt er jaarlijks 50 miljard dollar besteed aan hulp, er is jaarlijks 100 miljard nodig om de doelen te halen. Nu geven de landen gemiddeld 0,22 procent, dat moet stijgen tot 0,44 procent. Dat lijkt me wel haalbaar."

Dat is mooi, want dan kan de Nederlandse hulp flink naar beneden.

"Dat zou tragisch zijn."

Grapje.

===