Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over het bericht dat Nederlanders niet onnodig naar de huisarts gaan
1.
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat Nederlanders niet onnodig naar de huisarts
gaan?
1.
Ja.
2.
Is het waar dat slechts vier procent van de Nederlanders wel eens te snel en dus onnodig
een huisarts bezoekt? 2)
2.
Ik vind het opvallend dat 4% van de Nederlanders al zelf van mening is dat zij vaker dan
nodig naar de huisarts gaan. Of het slechts 4% van de Nederlanders betreft of dat het
percentage hoger ligt kan ik niet beoordelen. Gevraagd is naar de perceptie van burgers. Het
is onduidelijk in hoeverre dit de feitelijke situatie weergeeft.
3.
Hoe staat u tegenover het feit dat driekwart van alle Nederlanders vindt dat er geen
financiële drempel mag zijn om een huisarts te bezoeken?
3.
Ik begrijp dit standpunt. Om die reden heeft het kabinet gekozen, de huisartskosten voor
slechts 25% te betrekken bij de berekening van de no-claimteruggaaf. Hiermee wordt
voorkomen dat verzekerden wegens onvoldoende financiële middelen het bezoek aan een
huisarts moeten uitstellen. Het helemaal niet meenemen van de huisarts in de
teruggaafregeling betekent dat verzekerden minder gestimuleerd worden om over hun
zorgvraag na te denken, zoals ook uit het TNS NIPO onderzoek blijkt.
4.
Deelt u de stelling dat het aantal onnodige huisartsenbezoeken dermate klein is, dat
financiële drempels voor huisartsenbezoek niet zullen leiden tot een substantiële afname van
de zorgvraag in de huisartsenzorg en niet zal leiden tot substantiële kostenbesparingen? Zo
neen, waarom niet?
4.
De stelling deel ik niet. Het doel is om burgers meer kostenbewust te maken, teneinde de
groei in het aantal huisartsenconsulten te verminderen. Het invoeren van financiële
stimulansen bij de toegang tot huisartsenzorg zal hieraan naar verwachting bijdragen.
5.
Bent u nog steeds van mening dat 'een eigen bijdrage wel degelijk tot meer bewuste keuzes
kan leiden zonder dat er sprake is van onverantwoord gedrag door zorgconsumenten in die
zin dat zij te laat naar de dokter gaan en zichzelf in een extra zieke situatie brengen'? 3)
5.
Ja. Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 3. Het door u aangehaalde onderzoek heeft mij niet
op andere gedachten gebracht.
6.
Kunt u aangeven in hoeverre u verwacht dat financiële drempels voor huisartsenzorg zullen
leiden tot kostenbesparingen in de eerstelijnszorg, gelet op het risico dat patiënten juist
vanwege deze financiële drempel ten onrechte geen bezoek afleggen aan de huisarts, de
zogenaamde afschrikkende werking?
6.
Het voorstel tot wetswijziging van de Ziekenfondswet (ZFW) ten behoeve van de
no-claimteruggaveregeling is op 22 maart 2004 aangeboden aan de Tweede Kamer. In dit
wetsvoorstel is het totale volume-effect van de no-claimteruggaaf geraamd op 190 miljoen
euro. Verwacht wordt dat dankzij deze regeling verzekerden waar mogelijk zorgvuldiger
zullen omgaan met hun zorggebruik. Het totale beslag van de ZFW is circa 16 miljard euro,
waarmee het volume-effect binnen de ZFW net iets boven de 1% ligt.
7.
Hoe staat u thans tegenover de plannen om eigen betalingen in de eerstelijnszorg in te
voeren om verzekerden te prikkelen eigen verantwoordelijkheid te nemen en bewustere
keuzes te maken bij het inroepen van zorgaanbieders? Bent u voornemens de voorstellen om
eigen betalingen in te voeren in de eerstelijnszorg te herzien, met het oog op het onderzoek
van het Nipo? Zo neen, bent u van plan om opnieuw onderzoek te doen naar de voor- en
nadelen van invoering van eigen betalingen in de eerstelijnszorg, mede gezien de slechte
resultaten in dezen in het buitenland?
7.
Het onderzoek van NIPO/TNS heeft mij niet van gedachten doen veranderen. De no-claim
teruggaveregeling geldt voor de gehele Ziekenfondsgefinancierde gezondheidszorg en ik zie
geen reden om de eerstelijnszorg hiervan uit te zonderen. Een specifiek onderzoek naar de
effecten op de eerstelijnszorg acht ik dan ook niet opportuun. Er zijn mij nog geen
vergelijkbare no-claimteruggaveregelingen bekend uit het buitenland.
1) Het Financieele Dagblad, 2 maart jl., 'Nederlanders gaan niet onnodig naar de huisarts'
2) Zie onderzoek bureau TNS Nipo, maart 2004
3) Uitspraak van minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het debat is naar
aanleiding van een algemeen overleg op 29 januari 2004 over de huisartsen zorg. (TK,
2003-2004, Handelingen, 50 pag. 3334)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport