Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie Huisvesting Buitenland 

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 30 maart 2004

Behandeld


- Drs. G. Planting


Kenmerk


- DHB-450315

Telefoon


- 070-3485426


Blad


- 1/5

Fax


- 0703486569


Bijlage(n)


- 1


-

Betreft


- Beantwoording vragen - van de leden Hofstra, Wilders en Veenendaal over de bouw van de Nederlandse ambassade in Berlijn


-


- Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Hofstra, Wilders en Veenendaal over de bouw van de Nederlandse ambassade in Berlijn. Deze vragen werden ingezonden op 15 maart 2004 met kenmerk 2030410350.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot-

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Dekker, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, op vragen van de leden Hofstra, Wilders en Veenendaal (allen VVD) over de bouw van de Nederlandse ambassade in Berlijn.

Vraag 1
Wanneer en op welke wijze heeft u de Kamer geïnformeerd over de kostenoverschrijding bij de bouw van de Nederlandse ambassade in Berlijn die op 2 maart 2004 officieel is geopend?

Antwoord
Ik heb de Kamer hierover in de 2e suppletoire begrotingswet 2003 geïnformeerd en hierop een nadere toelichting gegeven in mijn antwoord op kamervraag 13 over de 2e suppletoire begrotingswet 2003 (Kamerstuk 29328, nr. 3).

Vraag 2
Wilt u de Kamer gespecificeerd informeren over enerzijds de begroting en anderzijds over de uitkomsten en over de oorzaken van de grote overschrijding? Hoe heeft u deze overschrijding gefinancierd of gaat u deze financieren?

Antwoord
De door u bedoelde specificatie en de toelichting treft u aan in mijn antwoord op kamervraag 13 over de 2e suppletoire begrotingswet 2003 (Kamerstuk 29328, nr. 3). De meerkosten zijn gecompenseerd binnen de BZ-begroting. Ik verwijs u daarbij tevens naar de 2e suppletoire begrotingswet 2003, toelichting op de mutatie bij het niet-beleidsartikel 18.

Vraag 3
Zijn er nog andere soortgelijke projecten bij het ministerie van Buitenlandse Zaken onder handen of in voorbereiding? Zo ja, kunt u de Kamer over deze projecten informeren?

Antwoord
Neen, het nieuwbouwproject Berlijn is qua budgettaire omvang, ambitieniveau en complexiteit eenmalig.

Vraag 4
Is er bij de bouw betrokkenheid geweest van de zijde van de Rijksgebouwendienst (Rgd) en/of de Rijksbouwmeester? Zo neen, waarom niet? Zo ja, waaruit bestond deze betrokkenheid?

Antwoord
Ja, de Rijksbouwmeester heeft geadviseerd over de architectenkeuze. Hij was lid van de beoordelingscommissie binnen de Europese aanbesteding van de architect, die door Buitenlandse Zaken is georganiseerd. Bij de uitvoering van het project is geen sprake geweest van betrokkenheid van de Rgd. Voor de benodigde specifieke kennis over de lokale vastgoed- en bouwmarkt alsmede expertise over de Duitse wet- en regelgeving, zijn in Berlijn Duitse adviseurs gecontracteerd. De uitvoering van dit project is een verantwoordelijkheid van BZ.

Vraag 5
Herinnert u zich de discussie met de Kamer bij de reorganisatie van de Rgd over de wenselijkheid van nauwere samenwerking tussen de Rgd en de aparte bouwdienst van Buitenlandse Zaken? 2) Hoe oordeelt u nu over het toenmalige voorstel van de VVD-fractie tot integratie van beide bouwdiensten?

Antwoord
Ik ben een voorstander van een goede samenwerking tussen de Rgd en BZ. Recent heeft in een aantal gevallen samenwerking plaatsgevonden tussen de Rgd en mijn huisvestingsdienst voor buitenlandse vertegenwoordigingen, de Directie Huisvesting Buitenland, bij diverse huisvestingsprojecten en bij de selectie van adviseurs en architecten. Ook op personeelsvlak is sprake van uitwisseling tussen beide diensten. Zo is de directeur van de Directie Huisvesting Buitenland werkzaam geweest bij de Rgd. Formele integratie van beide huisvestingsdiensten zal naar mijn mening niet leiden tot meer doelmatigheid en effectiviteit. Belangrijkste argument hiervoor is dat de Directie Huisvesting Buitenland als onderdeel van BZ dicht op het primaire proces, het buitenlands beleid, zit en goed kan inspelen op de dynamiek van de organisatie, waarbij directe communicatie erg belangrijk is. Daarnaast blijft bouwen in het buitenland altijd een specialisme dat een specifieke aanpak en specifieke expertise vergt. Naar mijn mening is er dan ook geen aanleiding om af te wijken van het eerder door de toenmalige minister van VROM tijdens bedoelde discussie ingenomen standpunt, noch van het standpunt van mijn voorganger.

Vraag 6
Kent u de bij sommige bouwwerken voorkomende situatie dat de architect regels stelt die het functionele gebruik van het gebouw beperken of die anderszins spanning op kunnen leveren met het beschikkingsrecht van een eigenaar? Is er in dit geval ook sprake van dergelijke regels en, zo ja van welke aard zijn deze en waarop zijn deze regels gebaseerd? Zijn deze regels van wettelijke aard of anderszins? Wat is uw oordeel hierover?

Antwoord
Ja, deze situatie is mij bekend. De contracten die BZ met architecten sluit bevatten daarom standaard een clausule waarin de eigenaar van het gebouw het recht heeft functionele aanpassingen door te voeren. Deze inperking van het auteursrecht is ook vastgelegd in het contract voor de nieuwe kanselarij in Berlijn.

Vraag 7
Op welke balans staan de wereldwijde onroerende zaken van Buitenlandse Zaken? Kunt u de Kamer een overzicht verschaffen van de huidige waarde van deze onroerende zaken?

Antwoord

BZ hanteert het kas verplichtingenstelsel waarbij, in tegenstelling tot bij het stelsel van baten en lasten, eigendommen niet op een balans worden opgenomen. Er vindt geen continue en allesomvattende waardebepaling van ons onroerend goed plaats. Het wereldwijd taxeren van onze voorraad is een kostbare en tijdrovende activiteit, die bovendien altijd een momentopname is. Ook korte termijneffecten van fluctuerende wisselkoersen zetten de betrouwbaarheid van wereldwijde taxaties onder druk. Buitenlandse Zaken heeft 53 kanselarijen, 82 residenties en 131 dienstwoningen in bezit.

===