Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

`s -Gravenhage, 30 maart 2004

Directie Sociale Verzekeringen
Nr. SV/A&L/04/11298

Nader rapport inzake het voorstel van wet
tot wijziging van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen en enige andere wetten in
verband met de beëindiging van de toegang
tot die verzekering voor diegenen die op of
na de inwerkingtreding van deze wet
arbeidsongeschikt worden (Wet einde
toegang verzekering WAZ)

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 16 januari 2004, nr. 04.000153, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 16 februari 2004, nr. W12.04.0022/IV, bied ik U hierbij aan.


1.
De regering erkent dat ­ zoals de Raad van State stelt ­ de benadering die nu leidt tot de afschaffing van de WAZ, tegengesteld is aan die ten tijde van de introductie van de WAZ. Hieraan liggen meerdere factoren ten grondslag. Belangrijke rol spelen de ontwikkelingen sinds de inwerkingtreding van de WAZ, bijvoorbeeld ten aanzien van de cesuur tussen eigen verantwoordelijkheid en overheidsregulering. Daarnaast is relevant de mening van de primaire doelgroep over de WAZ. Ten slotte is ook van betekenis de aard en omvang van de effecten van de afschaffing van de WAZ. Een en ander heeft de regering doen besluiten de WAZ af te schaffen. Met de Raad is de regering van mening dat één van de effecten die kunnen optreden als gevolg van die afschaffing, namelijk mogelijke onverzekerbaarheid, bijzondere aandacht verdienen en een adequate aanpak vereisen. Op mogelijke oplossingen voor onverzekerbaarheid en op de positie van bijzondere groepen onder invloed van de afschaffing van de WAZ gaat de regering hieronder in.


2

Aan de Koningin a. Onverzekerbare risico's
De regering hecht aan een adequate overgang van de huidige naar de voor de toekomst voorgestelde situatie, in het bijzonder van de publieke naar de private verzekering. Voor zelfstandigen die bij de keuring voor een particuliere verzekering mogelijk onverzekerbaar blijken, is een geschikte oplossing gewenst. Dat is ook voor de regering reden geweest om bij de start van de voorbereidingen van het wetsvoorstel in overleg te treden met het Verbond van Verzekeraars, gericht op private oplossingen voor mogelijke onverzekerbaarheid. In de ogen van de regering is mogelijke onverzekerbaarheid een privaat probleem, dat private oplossing vergt. Het aanreiken van een publieke oplossing staat op gespannen voet met de aan de afschaffing van de WAZ ten grondslag liggende gedachte. Bovendien zou de keuze voor een publieke oplossing kunnen leiden tot conflicterende belangen en dito keuringsuitslagen van de te onderscheiden keuringsinstanties, de uitvoerder van de publieke regeling en de particuliere verzekeraar voor de private arbeidsongeschiktheidsverzekering. De memorie van toelichting van het wetsvoorstel is een weergave van de actuele stand van zaken in het overleg met het Verbond van Verzekeraars over private verzekeringsmogelijkheden van moeilijk verzekerbare zelfstandigen. De regering vertrouwt erop ­ mede gezien de opstelling van verzekeraars in reactie op de Wet uitbreiding
loondoorbetalingsverplichting bij ziekte en de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003 ­ dat verzekeraars kunnen en zullen voorzien in een adequate oplossing voor de mogelijke onverzekerbaarheid.

b. Bijzondere groepen.
De regering heeft geconstateerd dat voor de door de Raad bedoelde groep die thans WAZ-verzekerd is, op grond van internationaal- rechtelijke verplichtingen een publieke arbeidsongeschiktheidsregeling moet blijven bestaan. Voor het publiek regelen van deze uitkeringen is niet bepalend dat geen particuliere verzekering mogelijk zou zijn, maar dat internationaal-rechtelijke verplichtingen een publieke regeling voorschrijven. De Wet werk en bijstand volstaat als de voorgeschreven publieke regeling. Uiteraard kunnen betrokkenen zich desgewenst aanvullend privaat verzekeren. Uit het feit dat voor de hier bedoelde categorie een publieke regeling geldt, moet niet worden begrepen dat voor hen geen sprake is van particuliere verzekeringsmogelijkheden.

2.
De door de Raad geconstateerde noodzakelijke aanvulling inzake de financiering van de ook in de toekomst te verstrekken
---


3

zwangerschaps- en bevallingsuitkeringen aan alfahulpen en overige personen met een arbeidsovereenkomst die thans WAZ-verzekerd
zijn, heeft geleid tot wijziging van het wetsvoorstel. De
zwangerschaps- en bevallingsuitkeringen die worden verstrekt op het moment van beëindiging van de toegang tot de WAZ-verzekering,
maken onderdeel uit van de zogenaamde staartlasten. In het
wetsvoorstel is opgenomen deze staartlasten te financieren uit de reserves van het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof). De reserves van het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen gaan ingevolge het
onderhavige wetsvoorstel over naar het Aof. Daarentegen worden de na inwerkingtreding van deze wet toe te kennen zwangerschaps- en
bevallingsuitkeringen aan alfahulpen en overige personen met een
arbeidsovereenkomst die thans WAZ-verzekerd zijn, gefinancierd uit algemene middelen. In het wetsvoorstel is nu geregeld dat deze
uitkeringen ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds worden
gebracht en gefinancierd worden uit een rijksbijdrage aan dat fonds. Zoals de Raad terecht constateert, leidt dit ertoe dat een betrokkene in aanmerking kan komen voor een zwangerschaps- en
bevallingsuitkering zonder dat hiervoor premie is betaald. De regering heeft niet gekozen voor een premieplicht. Dat had ofwel introductie van een aparte, nieuwe premie voor deze groep gevergd, dan wel had ertoe geleid dat via een opslag op een reeds bestaande premie voor deze groep de premieplicht feitelijk gerealiseerd zou zijn. Beide acht de regering niet wenselijk.

3.
Aan de redactionele kanttekeningen van de Raad is gevolg gegeven.


4.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt in het wetsvoorstel nog een aantal wijzigingen aan te brengen. Dit betreft in hoofdlijnen het volgende:

· Overgangsrecht voorzieningen/verstrekkingen op grond van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (REA).
WAZ-verzekerden met een vóór 1 juli 2004 verstrekte
REA-voorziening of -verstrekking, behouden deze voor de
duur waarvoor deze zijn verstrekt. Hiermee wordt
voorkomen dat deze voorzieningen of verstrekkingen
onmiddellijk op 1 juli 2004 worden stopgezet;

· Overgangsrecht uitkeringen tijdens verlof wegens
zwangerschap, bevalling, adoptie en pleegzorg. Voor WAZ- verzekerden waarvan de vermoedelijke of feitelijke
bevallingsdatum valt binnen 40 weken na de inwerkingtreding van deze wet, alsmede voor WAZ-verzekerden waarvoor
binnen 40 weken na deze inwerkingtreding sprake is van
feitelijke opneming van een kind ter adoptie of pleegzorg,
---

4

bestaat nog recht op een uitkering tijdens verlof wegens
zwangerschap en bevalling, dan wel adoptie en pleegzorg.
Hiermee wordt voorkomen dat omdat de uitkering na 1 juli
2004 zou ingaan, deze niet meer zou worden verstrekt onder invloed van het wetsvoorstel;

· Terugwerkende kracht van artikel I, onderdeel L, met
betrekking tot de artikelen 76 en 77 van de WAZ tot en met
1 januari 2004. Deze terugwerkende kracht is verleend opdat duidelijk is dat er over 2004 geen rijksbijdrage is verschuldigd op grond van de WAZ.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van
wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)


---