Technologie Stichting STW

30 maart 2004

Donderbeestje verspreidt plantenvirus via speeksel

Donderbeestjes ofwel tripsen verspreiden het schadelijke tomatenbronsvlekkenvirus tijdens het inspuiten van speeksel in de plant. Het speeksel inbrengen gebeurt tijdens de tweede of derde fase in het voedingsgedrag van het insect. Het voedingsgedrag is in totaal in zes fasen in te delen. Dit heeft STW-onderzoeker Frodo Kindt vastgesteld tijdens zijn promotie-onderzoek aan de Wageningen Universiteit.

Het voedingsgedrag van donderbeestjes, kleine insecten met scherpe monddelen die het tomatenbronsvlekkenvirus overbrengen, blijkt uit verschillende fasen te bestaan. Eerst prikt het insect een soort naald in de plant. Daarna steekt de trips een buisje in het ontstane gat. Ongeveer tegelijkertijd brengt hij zijn speeksel in de plant. Daarna begint het echte voe denhetinsectzuigtdecellenleeg.Nahet voeden trekt het insect zich terug uit de plant. Promovendus Frodo Kindt leverde het bewijs dat het virus wordt overgedragen op het moment dat het buisje in het gat zit en het speeksel de plant bereikt.

De onderzoeker bestudeerde het voedingsgedrag van het insect met video-opnames en een techniek die gedrag elektronisch kan registeren. Deze zogeheten elektropenetratie-gram (EPG) techniek registreert het voedingsgedrag door verschillen in voltage te meten. De trips en de plant waarvan hij eet zijn samen in een elektrisch circuit geplaatst. Zodra de trips begint te eten wordt dit circuit gesloten en verandert de spanning. De verschillen in voltages gemeten in de tijd vormen een grafiek, waarin zes verschillende fasen zijn te onderscheiden.

Ook bestudeerde Frodo Kindt het verschil in voedingsgedrag op tripsresistente en tripsgevoelige paprikaplanten. Dit voedingsgedrag bleek nagenoeg hetzelfde te zijn. De tripsresistentie leidt dus niet direct tot een verminderde virusoverdracht. Collega-promovendus Paul Maris, die ook onderzoek deed naar het virus, ontdekte dat de resistentie indirect wel invloed had: er bleken minder tripsen op de resistente planten voor te komen, waardoor er minder virus wordt overgedragen.

Het tomatenbronsvlekkenvirus komt onder andere voor in aardappel, paprika, sla, tabak en tomaat. Daarnaast kan het virus ook diverse siergewassen en onkruiden infecteren. Het gevolg van een infectie kan zijn dat de planten minder opbrengen of zelfs dat een volledige oogst mislukt.

Meer informatie bij: drs. Frodo Kindt tel: +31 (0)30 243 15 21 (privé) frodokindt@hotmail.com

Promotie 16 april promotoren prof. M.W. Dicke en prof. dr. R.W. Goldbach
---

TOP Laatste wijziging: 31-03-2004 Reacties naar: webmaster@stw.nl