Antwoorden op kamervragen over het mogelijk publiceren van gegevens
van veelplegers op internet
Antwoorden op kamervragen over het mogelijk publiceren van gegevens van
veelplegers op internet
30 maart 2004
Vragen van het lid Externe link Vos (GroenLinks) aan de ministers van
Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het
mogelijk publiceren van gegevens van veelplegers op internet.
(Ingezonden 8 januari 2004)
---
Antwoord van minister Donner (Justitie), mede namens de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
1. Vraag
Kent u de berichten dat de korpschef van de politie Utrecht heeft
voorgesteld om persoonsgegevens en beeltenissen van veelplegers op
internet te zetten? 1)
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Bent u het met de Utrechtse korpschef eens, dat veelplegers uit de
anonimiteit gehaald dienen te worden? Zo ja, op welke wijze acht u dit
toelaatbaar? Welke vormen van openbaarheid over de identiteit en
herkenbaarheid van veelplegers acht u ontoelaatbaar?
2. Antwoord
Onder omstandigheden dienen er mogelijkheden te zijn de identiteit van
veelplegers bekend te maken. Het verstrekken van dergelijke gegevens
vanuit de overheid kan ertoe bijdragen dat (private) partijen in de
samenleving hun verantwoordelijkheid kunnen nemen bij de aanpak van de
veiligheidsproblematiek. De regels omtrent de verwerking van
persoonsgegevens bepalen onder welke omstandigheden verstrekking van
gegevens toelaatbaar is.
Op dit moment zijn er, op basis van de huidige Wet politieregisters,
beperkte mogelijkheden om veelplegers uit de anonimiteit te halen. Op
dit moment is de gegevensverstrekking door de politie geregeld in de
wet Politieregisters. Persoonsgegevens mogen in beginsel slechts
worden verstrekt aan in deze wet en het Besluit Politieregisters
genoemde instanties. Op basis van artikel 18 lid 5 van de wet kan de
minister van Justitie of de minister van BZK in bijzondere gevallen
toestemming verlenen om gegevens te verstrekken. Hierbuiten is de
politie tot geheimhouding verplicht, tenzij het verstrekken van
persoonsgegevens noodzakelijk en proportioneel is voor de uitvoering
van de politietaak (Artikel 30 Wet politieregisters). Op grond van dit
artikel is het mogelijk dat, indien noodzakelijk voor de politietaak,
gegevens van veelplegers aan derden worden verstrekt. Verstrekking van
identificerende gegevens (waaronder foto's) van veelplegers aan
winkeliers achten wij in dit kader in beginsel toelaatbaar. Dit
geschiedt met een duidelijk en legitiem doel: doordat winkeliers over
deze gegevens beschikken kunnen ze veelplegers weren of controleren.
Daarmee draagt de winkelier bij aan een gezamenlijk belang van politie
en de winkelbranche, namelijk het voorkomen van criminaliteit.
Niettemin zijn winkeliers in beginsel ook gehouden aan de verplichting
tot geheimhouding van de gegevens, al kan doorgifte aan andere
winkeliers wel toelaatbaar zijn. Ook dan moet zijn voldaan aan
vereisten van noodzaak en proportionaliteit. Niet alle vormen van het
publiceren van gegevens zijn toelaatbaar. Thans wordt gewerkt aan de
nieuwe Wet politiegegevens, die de huidige Wet politieregisters moet
gaan vervangen. De reden hiervoor is ondermeer dat het huidige regime
van de Wet politieregisters regelmatig door betrokken partijen,
waaronder de politie, als te beperkend wordt ervaren. Het wetsvoorstel
zal onder andere aan de Raad voor Hoofdcommissarissen en het
Korpsbeheerdersberaad worden voorgelegd, waarbij expliciet aandacht
zal worden gevraagd voor de knelpunten die in de praktijk worden
ervaren bij de aanpak van veelplegers. De Raad van Hoofdcommissarissen
zal in dat licht ook worden gevraagd zich uit te spreken over de vraag
in hoeverre publicatie als hier bedoeld een concreet doel kan dienen
en kan bijdragen aan het veiligheidsgevoel en de effectiviteit van het
politiewerk. Ook voor de brancheorganisaties is, via het Nationaal
Platform Criminaliteitsbeheersing, voldoende gelegenheid hun
opvattingen naar voren te brengen.
3. Vraag
Klopt het, dat het Openbaar Ministerie er niets voor voelt om
ongericht foto's van veelplegers via internet of in wijk- en
buurtkrantjes te publiceren? Deelt u de mening van het Openbaar
Ministerie, dat uiterste zorgvuldigheid geboden is bij het openbaar
maken van gegevens van veelplegers?
3. Antwoord
Het Openbaar Ministerie is inderdaad van mening dat het publiceren van
foto's van veelplegers het risico van vergissingen en eigenrichting in
de hand werkt. Bovendien wijst het Openbaar Ministerie erop dat de
privacywetgeving het ongericht vrijgeven van dit soort gegevens niet
toestaat. Begrijpelijk vindt het Openbaar Ministerie dat winkeliers,
ter preventie van diefstallen, elkaar waarschuwen voor veelplegers en
daartoe foto's uitwisselen die ter waarschuwing aan personeelsleden
worden getoond. Het tonen van foto's van veelplegers aan een veel
breder publiek dient naar het oordeel van het Openbaar Ministerie
echter geen ander doel dan «naming and shaming», hetgeen het Openbaar
Ministerie geen legitiem doel acht.
Wij delen de opvatting van het OM dat uiterste zorgvuldigheid is
geboden bij het openbaar maken van gegevens van veelplegers. Zoals
echter ook uit het antwoord op vraag 2 blijkt, zijn wij voornemens om
op korte termijn in het kader van het wetsvoorstel voor de Wet
politiegegevens dit punt expliciet aan de orde te stellen, met name
vanuit de invalshoek van ervaren knelpunten in de opsporing van
veelplegers.
4. Vraag
Op welke wijze brengen politie en Openbaar Ministerie op dit moment
gegevens van veelplegers ter kennis aan derden? Gebeurt dit altijd op
basis van de Circulaire opsporingsberichtgeving via de publieke media?
Bestaat er anderszins een politiebevoegdheid om gegevens van
verdachten en veroordeelden publiekelijk bekend te maken?
4. Antwoord
De aanwijzing Opsporingsberichtgeving geeft de kaders aan waarbinnen
het Openbaar Ministerie kan overgaan tot het tonen van foto's van
verdachten of het vrijgeven van persoonsgegevens aan een breed
publiek. Dit is dan in het kader van zaken waarbij de identiteit van
de verdachte onbekend is en waarbij de hulp van het publiek wordt
ingeroepen om ernstige strafbare feiten op te lossen. In zijn
algemeenheid komen zaken waarin het gaat om veelvuldig plegen van
winkeldiefstal echter niet in aanmerking voor opsporingsberichtgeving.
Dit middel wordt gereserveerd voor ernstiger delicten.
Buiten het geval dat in het kader van de opsporingsberichtgeving
gegevens van verdachten bekend worden gemaakt aan een breed publiek,
wordt in overeenstemming met de Wet bescherming persoonsgegevens en
art. 51d van het Wetboek van Strafvordering, in individuele strafzaken
informatie over verdachten verstrekt aan de benadeelde partij ten
behoeve van een voeging van een civielrechtelijke vordering in de
strafrechtelijke procedure dan wel aan anderen die hierom verzoeken en
op basis van de Aanwijzing Wet bescherming persoonsgegevens gerechtigd
zijn van deze informatie kennis te nemen.
Ook wordt, onder voorwaarden, door het OM informatie over personen
vrijgegeven aan bepaalde, in de Aanwijzing Wbp limitatief opgesomde
instanties die hiermee gerichter hun taak kunnen uitoefenen, zoals
bijvoorbeeld de KNVB die informatie krijgt over voetbalvandalen.
5. Vraag
Vindt er tussen het Openbaar Ministerie en de leiding van
politiekorpsen afstemming plaats over de aard en de inhoud van
publieke optredens zoals nieuwjaarstoespraken van de
politiekorpschefs? Zo neen, acht u dit wenselijk?
5. Antwoord
Over de nieuwjaarstoespraak van de korpschef van Utrecht heeft
voorafgaand geen afstemming plaatsgevonden met het Openbaar
Ministerie. Dit is ook niet gebruikelijk en niet gewenst. Het is niet
de taak van het Openbaar Ministerie om, anders dan in individuele
opsporingsonderzoeken of strafzaken, uitlatingen van politiechefs
vooraf te beoordelen.
1) De Volkskrant, 6 januari jl.,'Gegevens veelplegers op internet',
Algemeen Dagblad, 6 januari jl.,'Politiechef: burgers mogen weten wie
misdrijven pleegt', De Telegraaf, 6 januari jl., 'Korpschef wil foto's
veelplegers verspreiden'.
---
---
---
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties