Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Tonkens over AWBZ-fraude. (2030410410)

1.
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Megastrop door trucs in zorg»?

1.
Ja.

2.
Bent u het eens met de stelling dat er een structureel patroon van fraude in de zorg lijkt te zijn?

2.
In de brief van 10 maart jl., betreffende indicatiestelling, is bewust gesproken van onbedoeld gebruik. In de frauderisicoanalyse die in maart 2003 aan u is toegezonden is in beeld gebracht waar zich de risico's op fraude voordoen. Om te kijken of sprake is van onbetwistbaar onrechtmatig gebruik zal een externe accountant worden ingeschakeld om hiernaar onderzoek te doen.

3.
Kunt u bevestigen dat er financiële trucs worden uitgehaald door bijvoorbeeld diabetesverpleegkundigen of specialisten te betalen uit de AWBZ in plaats vanuit het ziekenhuisbudget? Waarom is het nodig dat op zich wenselijke zorg via gesjoemel tot stand komt? Welke factoren in de financieringssystematiek van zowel de ziekenhuissector als AWBZ kunt u aanwijzen die tot dit gesjoemel uitnodigen?

3.
Het lijkt erop dat onbedoeld gebruik is gemaakt van de AWBZ. Om erachter te komen of dat werkelijk het geval is geweest, zal het College van toezicht op de zorgverzekeringen daar onderzoek naar verrichten.

4.
Deelt u voorts de stelling dat door de modernisering de AWBZ fraudegevoeliger is geworden, zoals ook geconstateerd door de frauderisico-analyse van de Universiteit van Twente?

4.
De frauderisicoanalyse wees uit dat door meer marktwerking en prestatiegerichtheid de kans op fraude toeneemt. Er zullen zo nodig maatregelen worden genomen om de frauderisico's te beperken. De nu aan de orde zijnde casuïstiek speelt zich af onder de niet gemoderniseerde AWBZ, waarin de aanspraken zijn gedefinieerd in termen van zorgaanbod.

Eén van de doelen van de modernisering van de AWBZ is dat er transparantie ontstaat in de keten van de zorgvraag tot en met de zorglevering. Met de introductie van indicatiestelling, de plicht van zorgaanbieders te melden welke cliënt in zorg is en de prestatiebekostiging (boter bij de vis) moet een einde komen aan de situatie dat geleverde zorg niet te herleiden is tot de aan een cliënt geleverde zorg. Het nu in het kader van de modernisering inventariseren van de niet-geïndiceerde zorg is een voorbeeld van de noodzakelijke transparantie.

2

5.
Is het bericht over omvangrijke zorgfraude reden om toch het onderzoek naar de omvang van fraude in de zorg uit te voeren, waar de GroenLinks-fractie al vaker om heeft gevraagd? Zo neen, waarom niet?

5.
Zoals in het algemeen overleg over zorgfraude op 5 februari jl. is aangegeven onderschrijven wij de bezorgdheid over de fraude, die ongeacht de omvang daarvan absoluut onacceptabel is. In plaats van onderzoek naar de omvang van de totale fraude in de gehele zorgsector, waarmee veel kosten, tijd en energie zullen zijn gemoeid terwijl niet duidelijk is of dergelijk onderzoek ook harde en bruikbare gegevens zal opleveren, wordt gekozen voor een praktische aanpak. In het algemeen overleg in dit verband zijn al verschillende wetsvoorstellen genoemd die bij de Kamer zijn ingediend of binnenkort zullen worden ingediend (wijziging van de Wet tarieven gezondheidszorg de zg. "WTG ExPres", een wetsvoorstel dat materiële controles beter mogelijk moet maken op de vraag of gedeclareerde zorg inderdaad en terecht is geleverd; een wijziging van de Ziekenfondswet onder meer met betrekking tot de invoering van de identificatieplicht door sociaal- verzekerden die ten laste van de sociale verzekering zorg vragen). En zoals geschreven in de eerder genoemde brief aan de Kamer wordt afzonderlijk onderzoek gestart om inzichtelijk te maken in hoeverre er in de categorie niet-geïndiceerde zorg sprake is van 'onbetwistbaar' onterechte inzet van AWBZ-middelen. Voorts wordt de interne organisatie van het ministerie van VWS zodanig aangepast, dat het fraude-dossier structurele aandacht krijgt. Overigens is toegezegd om de Kamer schriftelijk te rapporteren over de omvang van de door de zorgverzekeraars gesignaleerde fraude en over de omvang van de bij het meldpunt van het College tarieven gezondheidszorg aangegeven fraude.

6.
Is dit bericht voorts reden om toch een onafhankelijke Fraudetoetscommissie in te stellen, analoog aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal)?

6.
Nee. Zoals in het algemeen overleg van 5 februari jl. is aangegeven zijn wij niet van plan een extra instituut, zoals een Fraudetoetscommissie, in het leven te roepen.

7.
Heeft u reeds met elkaar gesproken over de mogelijkheid van het instellen van fraudeteams bij zorgkantoren? Hoe staat u tegenover dit voorstel?

7.
Ja. Dit voorstel is inmiddels op ambtelijk niveau aan de orde gesteld in een overleg met het College voor zorgverzekeringen, het College van toezicht op de zorgverzekeringen en Zorgverzekeraars Nederland. Met deze partijen gaan wij na of hierover een afspraak kan worden vastgelegd in het convenant over de zorgkantoren. De Tweede Kamer is over dit convenant geïnformeerd in de Voortgangsrapportage Groot Project Modernisering AWBZ (TK, 2003-2004, 26 631, nr. 58).


---- --