Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
Viss. 2004/1955
datum
05-04-2004

onderwerp
Intentieverklaring duurzame visserij
TRC 2004/2533

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

Eind vorig jaar heb ik u geïnformeerd (Viss. 2003/7476) over de stand van zaken in het overleg met de visserijsector inzake het vervolg van de aanbevelingen uit de interim-rapportage van de heer Nijpels.

Tussen de overheid en vertegenwoordigers van de visserijsector is de afgelopen periode intensief overleg gevoerd over de toekomst van de kottervisserij. Dit vanuit de gezamenlijke overtuiging dat transitie naar een economisch en maatschappelijk verantwoorde visserij noodzakelijk is. De sector en ik hebben de bereidheid vastgelegd hier in gezamenlijkheid aan te werken. In bijgaande intentieverklaring, die ik aanbied in nauwe samenspraak met de voorzitter van het Productschap Vis en bestuurders van de Nederlandse Vissersbond en de Federatie van Visserijverenigingen, is een aantal voornemens en verantwoordelijkheden vastgelegd. De komende tijd zullen deze worden uitgewerkt en opgepakt.

datum
05-04-2004

kenmerk
Viss. 2004/1955

bijlage

Met de intentieverklaring, waarvan de inhoud voor zichzelf spreekt, uit ik de bereidheid mij in nationaal en internationaal verband in te willen zetten voor een duurzaam perspectief voor deze sector. Tevens wil ik de participatie van de visserijsector in de totstandkoming van het visserijbeleid vergroten en het debat daarover tussen sector, biologen en andere stakeholders stimuleren. In dat kader acht ik het passend dat mijn inzet ook gericht is op het bereiken van een gelijkwaardig niveau van uitvoering van het Europese visserijbeleid, inclusief controle en handhaving, binnen de EU-lidstaten.

De sector heeft haar bereidheid uitgesproken om een constructieve dialoog met de wetenschappelijke wereld en de maatschappelijke organisaties aan te gaan over de ontwikkeling van een duurzame kottersector. De sector zal een actieve bijdrage leveren aan het verzamelen van gegevens ten behoeve van de wetenschappelijke advisering. Tevens heeft zij de bereidheid uitgesproken om in het kader van co-management haar verantwoordelijkheid te willen uitbreiden om daarmee de naleving van wettelijke voorschriften te versterken. De uitwerking van dit laatste zal de komende maanden plaatsvinden in het kader van een tweetal door de Stuurgroep Nijpels ingestelde werkgroepen.

Met het ondertekenen van de intentieverklaring wordt een eerste, maar belangrijke stap op weg naar een duurzame kottersector gezet. De uitgesproken overtuiging van de betrokken visserijbestuurders dat deze weg daadwerkelijk moet worden ingeslagen, geeft mij vertrouwen in de toekomst.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

PDF-versie van de brief met bijlage

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel
Intentieverklaring duurzame visserij (PDF-formaat, 76 kB)

Directie Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

Viss. 2004/1955 5-4-2004

onderwerp bijlagen

Intentieverklaring duurzame visserij. 3785227 1 (TRC 2004/2533)
Geachte Voorzitter,

Eind vorig jaar heb ik u geïnformeerd (Viss. 2003/7476) over de stand van zaken in het overleg met de visserijsector inzake het vervolg van de aanbevelingen uit de interim- rapportage van de heer Nijpels.

Tussen de overheid en vertegenwoordigers van de visserijsector is de afgelopen periode intensief overleg gevoerd over de toekomst van de kottervisserij. Dit vanuit de gezamen- lijke overtuiging dat transitie naar een economisch en maatschappelijk verantwoorde visserij noodzakelijk is. De sector en ik hebben de bereidheid vastgelegd hier in gezamen- lijkheid aan te werken. In bijgaande intentieverklaring, die ik aanbied in nauwe samen- spraak met de voorzitter van het Productschap Vis en bestuurders van de Nederlandse Vissersbond en de Federatie van Visserijverenigingen, is een aantal voornemens en verantwoordelijkheden vastgelegd. De komende tijd zullen deze worden uitgewerkt en opgepakt.

Met de intentieverklaring, waarvan de inhoud voor zichzelf spreekt, uit ik de bereidheid mij in nationaal en internationaal verband in te willen zetten voor een duurzaam perspectief voor deze sector. Tevens wil ik de participatie van de visserijsector in de totstandkoming van het visserijbeleid vergroten en het debat daarover tussen sector, biologen en andere stakeholders stimuleren. In dat kader acht ik het passend dat mijn inzet ook gericht is op het bereiken van een gelijkwaardig niveau van uitvoering van het Europese visserijbeleid, inclusief controle en handhaving, binnen de EU-lidstaten.

De sector heeft haar bereidheid uitgesproken om een constructieve dialoog met de wetenschappelijke wereld en de maatschappelijke organisaties aan te gaan over de ontwikkeling van een duurzame kottersector. De sector zal een actieve bijdrage leveren aan het verzamelen van gegevens ten behoeve van de wetenschappelijke advisering. Tevens heeft zij de bereidheid uitgesproken om in het kader van co-management haar verantwoordelijkheid te willen uitbreiden om daarmee de naleving van wettelijke voorschriften te versterken. De uitwerking van dit laatste zal de komende maanden plaatsvinden in het kader van een tweetal door de Stuurgroep Nijpels ingestelde werkgroepen.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 5-4-2004 Viss. 2004/1955 2

Met het ondertekenen van de intentieverklaring wordt een eerste, maar belangrijke stap op weg naar een duurzame kottersector gezet. De uitgesproken overtuiging van de betrokken visserijbestuurders dat deze weg daadwerkelijk moet worden ingeslagen, geeft mij vertrouwen in de toekomst.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

dr. C.P. Veerman

Intentie verklaring tussen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de kottervisserijsector

Het Ministerie van LNV en de kottersector verklaren het volgende:

· Beide partijen hechten waarde aan en geloven in de toekomst van een duurzame, d.w.z. economisch gezonde en maatschappelijk verantwoorde Nederlandse kottervisserij en zijn bereid zich in te zetten voor het noodzakelijke transitietraject daarheen. Dit betekent dat zowel de overheid/Ministerie van LNV als de sector de hiervoor ter beschikking staande mensen, middelen en instrumenten inzet om deze duurzame kottervisserij een meerjarig en structureel perspectief te geven.

· Beide partijen erkennen dat voor de ontwikkeling van een duurzame visserijsector een constructieve dialoog met samenleving en wetenschap van wezenlijk belang is.

· Voor beide partijen betekent dit dat zij in een relatie van openheid, vertrouwen, samenwerking en met respect voor ieders verantwoordelijkheid de situatie analyseert en afspraken maakt om verbeteringen tot stand te brengen.

· Dit betekent eveneens dat beide partijen doelstellingen en tijdpaden voor een transitie definiëren, die weliswaar ambitieus zijn maar tevens recht doen aan en rekening houden met de gegevenheden van deze sector en het tempo waarin gewenste aanpassingen noodzakelijk zijn.

· Beide partijen achten het van groot belang om de invloed van de stakeholders in het Europese beleid te vergroten, onder andere door instelling van en participatie in de Regionale Adviescommissies;

· Beide partijen zullen elkaar tijdig en voldoende op de hoogte stellen van informatie betreffende (nieuwe) wetenschappelijke inzichten, van ontwikkelingen op beleidsmatig gebied ­ nationaal en internationaal ­ en van ontwikkelingen binnen de sector en actief bijdragen aan het (internationale) wetenschappelijke onderzoek. In dit verband is het tevens van groot belang dat beide partijen er zorg voor dragen dat praktijkgegevens (afkomstig van bedrijfsvaartuigen) die van belang kunnen zijn voor het wetenschappelijk onderzoek en advisering op een goede wijze bij het onderzoek terechtkomen en serieus op hun bruikbaarheid gewogen worden;

· Overheid en kottersector erkennen het belang van een goede nationale naleving van regelgeving, onderstrepen de noozaak tot het verbeteren van het communautaire nalevingsniveau en willen parallel zowel via publieke als private weg het nalevingsniveau verbeteren.

· Beide partijen onderstrepen het belang om de huidige visserijregelgeving te vereenvoudigen en beter uitvoerbaar te maken.

· Beide partijen geven met hoge prioriteit uitvoering aan de door de Stuurgroep Nijpels gedane voorstellen en aan de in het kader van de Decemberraad in 2003 gemaakte afspraken. Dit betekent in concreto dat:
invulling wordt gegeven aan een stilligperiode tijdens de kuitzieke periode; een objectieve discardmonitor wordt opgezet; door de sector het instrument van real time closures wordt toegepast;

de werkgroepen motorvermogen resp. netvoorzieningen conform de in de stuurgroep Nijpels geformuleerde opdracht en samenstelling aan de slag gaan.

Meer in het bijzonder betekent dit:

Voor de kottersector:

· Dat de kottersector zich open stelt voor de maatschappelijke en wetenschappelijke kritiek op haar huidige functioneren en dat zij daar zowel binnen de sector als met overheid en relevante maatschappelijke organisaties de dialoog over aangaat. Daar waar de kritiek gefundeerd is neemt de sector verantwoordelijkheid om veranderingen in te zetten;

· De kottersector wil verantwoordelijkheid nemen voor het zich houden aan de regelgeving, door het uitdragen van normen en waarden en elkaar daar ook onderling op aanspreken en corrigeren;

· De kottersector zal het co-management verbreden naar de aanpak van overtredingen ten aanzien van motorvermogen en, voorzover de hiertoe ingestelde werkgroep hier praktische mogelijkheden voor aanreikt, ten aanzien van netvoorzieningen. In het kader van het co-management zullen sanctionering, prioritering en verhouding met de publiekrechtelijke handhaving verder worden vormgegeven tussen sector en LNV.

· De kottersector werkt actief mee aan de verbetering van het inzicht in de toestand van de visbestanden en in de effecten van de kottervisserij op deze bestanden en draagt daarmee bij aan de verbetering en zonodig aanpassing van de wetenschappelijke modellen waarop de beleidsadvisering wordt gebaseerd. In dit kader zullen de visserijbestuurders zich maximaal inspannen om deelname van individuele vissers te bevorderen aan de door de EU voorgeschreven marktbemonstering, aan het tussen overheid, visserijsector en wetenschappelijk onderzoek opgezette F-project, en aan discardonderzoek waarbij observers worden toegelaten aan boord van visserijschepen;

Voor de overheid:

· De overheid zet zich actief en met prioriteit in voor een gelijkwaardige toepassing van regelgeving en controle binnen de EU. Initiatieven om de samenwerking tussen de Noordzeelidstaten te vergroten vormen een onderdeel van deze inzet;

· De overheid zet zich in om het gehele proces van ontwikkeling, uitwerking, besluitvorming en doorvoering van het (Europese) visserijbeleid transparanter te maken voor degenen die te maken krijgen met de uitkomsten van dit proces. Hiertoe zal de overheid de visserijsector vroegtijdig en adequaat bij het beleidsproces (zowel Europese Commissie, de Landbouw- en Visserijraad, ICES, STCEF e.d) betrekken teneinde tot regelgeving te komen die uitvoerbaar is in de visserijpraktijk en daardoor effectiever zal zijn. Dit betekent ook dat daar waar vertrouwelijkheid vereist is, deze door de sector gegeven zal worden;

· De overheid onderschrijft het belang van een goede, serieuze dialoog tussen het onderzoek en de kottersector en ziet voor zich ook een rol om hieraan bij te dragen;

· Indien sectororganisaties door het nemen van verantwoordelijkheid activiteiten en taken oppakken om de visserij in meer duurzame banen te leiden (bijv. in het kader van visplannen) en vervolgens oplopen tegen problemen van mededingingsrechterlijke aard, stelt het ministerie van LNV zich (binnen de wettelijke kaders) actief op bij het zoeken naar

oplossingen;

· In toenemende mate worden ruimteclaims gelegd op het Nederlands Continentaal Plat, LNV zet zich in om de belangen van de visserij voldoende mee te wegen bij de besluitvorming over de toekenning van deze ruimteclaims;

· De overheid stimuleert innovatie. In dat verband kan onder meer worden gedacht aan het pulskorproject, innovaties in productie- (visteelt) en afzetstructuur (transparantie).

Den Haag, 29 maart 2004

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR De Voorzitter van het Productschap Vis, EN VOEDSELKWALITEIT,

dr. C.P. V eerman P.J.H.M. Loonen

De Voorzitter van de Federatie van De Voorzitter van de Nederlandse Visserijverenigingen, Vissersbond,

B. Daalder Ing. J.K. Nooitgedagt

De Federatie van Visserijverenigingen, De Nederlandse Vissersbond,

W. de Boer J. v.d. Berg

De Federatie van Visserijverenigingen, De Nederlandse Visserbond,

G. Meun A.H. Dekker