Ministerie van Economische Zaken

Berichtnaam: Beantwoording Kamervragen De Wit (2030409600)
Nummer: 522

Datum: 06-04-2004


Vragen van het lid De Wit (SP) aan de ministers van Economische Zaken en van Justitie over fraude in het lid midden-en kleinbedrijf in de bouwsector. (Ingezonden 2 maart 2004)


De Minister van Economische Zaken mr. L.J. Brinkhorst heeft deze vragen mede namens de Minister van Justitie als volgt beantwoord.


1. Bent u op de hoogte van de recente berichtgeving over fraude in het midden en kleinbedrijf in de bouwsector?


Ja.


2. Was/is u bekend dat ook in het midden- en kleinbedrijf in de bouwsector prijsafspraken zijn gemaakt en dat deze nog steeds worden gemaakt?


Tijdens de parlementaire enquête Bouwnijverheid is aan de orde gekomen dat er in de bouwsector prijsafspraken worden gemaakt. Ook daarna is uit verschillende onderzoeken van de NMa gebleken dat er in de bouwsector veel verboden prijsafspraken zijn gemaakt. Ook (recente) berichten in de media wijzen erop dat op grote schaal verboden afspraken zijn gemaakt tussen bouwbedrijven. Ik heb geen reden om aan te nemen dat het verboden kartelgedrag uitsluitend plaats gevonden heeft bij de grote bouwbedrijven.


Na de parlementaire enquête is de NMa haar onderzoek gestart in de grond-, weg- en waterbouwsector, aangezien daar de meest concrete aanwijzingen waren.


De NMa breidde haar onderzoek sinds 2002 uit van de grond-, weg- en waterbouwsector naar aanverwante en andere segmenten, zoals naar de B&U-sector. Het NMa-onderzoek is derhalve breed en richt zich niet uitsluitend op één bepaald segment of uitsluitend op grote bouwondernemingen en grote aanbestedingen. Zo legde de NMa in december 2003 boetes op aan kleine aannemers voor een kartelafspraak rond een klein werk in Amsterdam Noord. Dit betrof een aanbesteding van eind 2003.


3. Kent u het memo van mei 2003 dat binnen Vianed circuleert en dat feitelijk bevestigt dat bedoelde afspraken nog steeds worden gemaakt?


In het radio-programma Argos is gesproken over de inhoud van het memo. Ik heb het memo zelf niet gezien of gelezen.


4. Wat is uw oordeel over deze afspraken?


Prijsafspraken schaden de economie in het algemeen en de consument in het bijzonder. Daarom zijn dergelijke afspraken verboden. Het is derhalve terecht dat het kabinet inzet op een cultuurverandering. Ondernemingen klein of groot die doorgaan met het maken van verboden prijsafspraken, kunnen een harde handhaving van de mededingingsregels door de NMa tegemoet zien.


5. Bent u bereid het OM respectievelijk de NMa opdracht te geven tot het instellen van een onderzoek naar deze verboden afspraken? Zo neen, waarom niet?


Aangezien er in de vraag uitgegaan wordt van verboden prijsafspraken, dus van mededingingsbeperkend gedrag, is het aan de NMa te besluiten of er in een individueel, specifiek geval redenen zijn om in te grijpen of niet. De Mededingingswet kent immers aan de NMa de taak toe tot het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van die Mededingingswet. De NMa stelt haar prioriteiten aan de hand van een aantal criteria waaronder de mate van economisch en consumentenbelang, de ernst van de overtreding en de doelmatigheid van het NMa-optreden. De NMa beslist op basis van deze criteria of zij een specifieke zaak daadwerkelijk zal onderzoeken. Dit kan tot gevolg hebben dat de NMa bij overigens gelijke omstandigheden prioriteit geeft aan het onderzoeken van een grote aanbesteding. Dit betekent niet dat kleine ondernemingen de dans ontspringen. De NMa heeft al onderzoeken naar kleinere bouwbedrijven afgerond, zoals het genoemde onderzoek naar prijsafspraken in Amsterdam Noord. Indien de NMa kennis neemt van informatie betreffende bijvoorbeeld corruptie door ambtenaren of ernstige geweldsdelicten zal de NMa deze informatie aan het openbaar ministerie verstrekken, zodat terzake strafvervolging kan plaatsvinden.


6. Geldt de door de regering geopende mogelijkheid tot vrijwillige melding door bouwbedrijven van handelingen in strijd met het mededingingsrecht ook voor deze sector?


De oproep om schoon schip te maken is aan alle ondernemingen in de bouwsector gericht, dus ook aan het midden- en klein bouwbedrijf. Indien kleinere bouwondernemingen openheid van zaken geven over kartelgedrag of andere beperkingen van de mededinging kunnen zij, onder dezelfde voorwaarden als grote ondernemingen, in aanmerking komen voor clementie. De voorwaarden waaronder de NMa clementie verleent zijn openbaar en staan omschreven in de Richtsnoeren Clementie van de NMa. Deze richtsnoeren, en een toelichting daarop, zijn te vinden op de website van de NMa. Kleine ondernemingen kunnen, net als grote ondernemingen, uitgesloten worden van overheidsopdrachten indien zij niet voor 1 mei aanstaande openheid van zaken geven inzake kartelgedrag.


7. Hoe gaat u optreden ten opzichte van de bouwbedrijven die ook na 1 januari 2003 verboden afspraken blijken te hebben gemaakt?


De NMa houdt aanbestedingen in het algemeen en in de bouw in het bijzonder als een belangrijke handhavingprioriteit voor het jaar 2004. De NMa heeft daartoe een speciale taakgroep bouw, waar capaciteit beschikbaar is speciaal voor onderzoeken in de bouwsector. Deze taakgroep houdt zich niet alleen bezig met de oude bouwfraude onderzoeken en met de onderzoeken naar de schaduwboekhoudingen van ondernemingen die openheid van zaken gaven, maar onderzoeken ook eventuele nieuwe aanwijzingen van kartelgedrag in de bouwsector. Ondernemingen kunnen dus rekenen op een strenge aanpak van prijsafspraken na 1 januari 2003. De NMa zal versneld de bevoegdheid krijgen privé-woningen te betreden en de boetes op niet-meewerken aan NMa-onderzoeken zullen versneld worden verhoogd. Het zal voor de NMa dus makkelijker worden om verboden prijsafspraken op het spoor te komen. Naar aanleiding van de Evaluatie van de Mededingingswet bereid ik bovendien een wetswijziging van de Mededingingswet voor, waardoor het onder andere mogelijk wordt feitelijk leidinggevenden of opdrachtgevers van prijsafspraken of ander mededingingsbeperkend gedrag (zoals misbruik van economische machtspositie of het niet aanmelden van een voorgenomen fusie) persoonlijk te beboeten tot een maximum van 450.000 euro.


Bovendien kunnen ook kleinere ondernemingen die zich schuldig blijven maken aan prijsafspraken, uitgesloten worden van overheidsopdrachten.