Partij van de Arbeid


Den Haag, 6 april 2004


Vragen van het lid Klaas de Vries (PvdA) aan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, de Minister van Justitie en de Minister van Buitenlandse Zaken


1. Herinnert u zich de eerdere gestelde vragen over mogelijk gebruik van illegale


documenten bij de uitzetting van Somaliërs?


2. Op welke wettelijke bepaling berust de bevoegdheid van de IND om namens de minister EU-staten af te geven teneinde Somaliërs uit te kunnen zetten?


3. Is het waar dat de Aanbeveling van de JBZ- Raad van 30 november 1994 juridisch geen bindende bevoegdheid biedt een EU- staat op te stellen, maar slechts een grondslag biedt voor nader te maken afspraken die per land geïmplementeerd kunnen worden?


4. Moet wegens het ontbreken van deze implementatie in onze wet- en regelgeving niet geconcludeerd worden dat verstrekking van deze documenten niet op rechtmatige wijze geschiedt?


5. Bent u bekend met het feit dat de Paspoortwet op grond van artikel 15 lid 2 slechts een mogelijkheid biedt om laissez- passers te verstrekken aan vreemdelingen die hier tijdelijk verblijven? Hoe verhoudt zich deze bepaling met afgifte van een EU- staat aan buitenlanders die niet rechtmatig in Nederland verblijven?


TK 2003-2004, nr. 794


---

Tweede Kamer der Staten-Generaal

www.tweedekamer.nl