Nederlands Uitgeversverbond

Billijke vergoeding bij digitale exploitatie

In een brief aan de Tweede Kamer zijn de voor het auteursrecht verantwoordelijke bewindslieden van Justitie, OCW en EZ eind vorig jaar nader ingegaan op vragen van kamerleden over de toepassing van het auteursrecht bij gelijktijdige digitale en analoge doorgifte van televisie- en radioprogrammas. Deze Kamervragen waren gesteld naar aanleiding van signalen dat de onderhandelingen tussen betrokken partijen zeer moeizaam verliepen. De belangrijkste aanwijzing van de bewindslieden is dat naar hun mening naarmate het aantal kijkers en luisteraars door digitale exploitatie beter meetbaar is, het voor de hand ligt dat het actual audience-criterium (het feitelijke aantal kijkers en luisteraars, in tegenstelling tot potential audience waarmee het mogelijke aantal wordt bedoeld) wordt gehanteerd als een belangrijke factor voor de berekening van de billijke vergoeding. Zowel gebruikers als rechthebbenden hebben in de overgangsperiode van analoge exploitatie naar digitale exploitatie hun eigen verantwoordelijkheid bij de berekening van de billijke vergoeding. De bewindslieden geven aan dat aan de ene kant voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal in beginsel een vergoeding is verschuldigd, maar dat aan de andere kant van rechthebbenden mag worden verwacht dat een maatschappelijk verantwoorde uitoefening van auteursrecht kan worden verzoend met de ontwikkeling van nieuwe technieken, infrastructuren en exploitatievormen.

Interessant is verder, niet alleen voor radio en televisie maar media in het algemeen, de algemene conclusie dat de bewindslieden geen reden zien om wettelijke maatregelen te treffen, maar dat wel gewerkt kan worden aan afspraken over het tijdelijk hanteren van aangepaste tariefstructuren voor de vergoeding voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal bij aanvang van nieuwe exploitatie-initiatieven (zogenaamde coulance periodes). Daarbij achten zij relevant dat investeringen in nieuwe technieken vaak pas op termijn rendement opleveren.
Tot slot geven de bewindslieden aan dat de overheid tot taak heeft om een balans te bewerkstelligen en te behouden tussen het belang van ontwikkeling van nieuwe media enerzijds en de belangen van rechthebbenden bij een vergoeding voor het gebruik van hun werken anderzijds, en dat zij zich zullen inspannen om deze balans te blijven bewaken.