De geschiedenis van het kopijrecht in Nederland
Oud-uitgever Chris Schriks promoveerde begin dit jaar op het
kopijrecht in de 16e tot de 19e eeuw. Schriks schetst in zijn
proefschrift een beeld van de ontwikkelingen in het boekenvak die
hebben geleid tot het huidige auteursrecht. Hij beschrijft de handel
en wandel van drukkers en boekverkopers over de rechten die zij bijna
vier eeuwen lang claimden op het uitgeven van boeken en prenten. In de
Nederlanden drong volgens Schriks pas laat het besef door dat ook het
recht van de auteur op zijn werk behoort te worden gerespecteerd en
vastgelegd. Lang overheerste de opvatting dat vooral boekdrukkerijen
en de handel in boeken bescherming verdienden waardoor zelfs een recht
ontstond op nadrukken van uitheemse werken. Het kopijrecht was het
recht om een manuscript te kopiëren door de drukpers. Als de schrijver
zijn manuscript aan een drukker/boekverkoper overdroeg, dan droeg hij
daarmee tevens zijn kopijrecht over. De drukker/boekverkoper kon als
erkend medium het kopijrecht realiseren. Een auteur kon voor zijn werk
een privilege vragen: dit garandeerde tijdelijke bescherming tegen de
nadruk van oorspronkelijk werk. Kopijrechtdragende boeken waarop geen
privilege toepasselijk was, konden straffeloos worden nagedrukt. De
invloed van omringende letterkundige grootmachten als Frankrijk,
Groot-Brittannië en Duitsland, heeft er uiteindelijk toe bijgedragen
dat eind 19e eeuw het kopijrecht werd omgezet in het auteursrecht.
Voor de huidige tijd is het kopijrecht weer interessant wanneer
stemmen opgaan om de uitgever naast de auteur een eigen recht op
bescherming te geven. Een dergelijk naburig recht voor de uitgever
heeft het niet gehaald vanwege het gebrek aan internationale consensus
over een dergelijke aanpak. Bovendien kan het latere databankenrecht,
waarmee een tijdelijke bescherming wordt toegekend aan de producent
van een gegevensverzameling waarin hij substantieel heeft
geïnvesteerd, als een vorm van uitgeversrecht of kopijrecht in een
nieuw jasje worden gezien. Daarmee heeft het levenswerk van Chris
Schriks, althans in zijn tweede leven als wetenschapper, als
historisch werk ook betekenis voor de toekomstige discussies over het
auteursrecht.
Het in totaal maar liefst 768 paginas tellende proefschrift is in
boekvorm verschenen als eerste deel in de serie Meesters in de
Rechtsgeschiedenis, prachtig uitgegeven in een gezamenlijke uitgave
van Walburg Pers en Kluwer Juridische Uitgevers.
Nederlands Uitgeversverbond