HBO-Raad

verschenen op: 08-04-2004

visitatiecommissie tweedegraads lerarenopleidingen in visitatierapport

'Samen scholen' leidraad bij transitie tweedegraads lerarenopleidingen

Onder de titel ?Samen Scholen? presenteert de visitatiecommissie Tweedegraads Lerarenopleidingen haar bevindingen. Met deze titel onderstreept de commissie de resultaten die samenwerking binnen en buiten de elf door haar gevisiteerde instituten heeft opgeleverd. Met name wat de voorbereiding van studenten op de beroepspraktijk betreft werpt samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen in het brede tweedegraadsgebied duidelijk vruchten af. De commissie is van mening dat ?samen scholen? ook in de toekomst voorop moet staan.

Over de voorbereiding van studenten op de beroepspraktijk oordeelt de commissie in het algemeen positief. Zij merkt hierbij echter op dat de stagecontacten in hoofdzaak worden onderhouden met scholen voor algemeen voortgezet onderwijs en in mindere mate met de verschillende leerwegen in het vmbo en bve-veld.
Bij veel lerarenopleidingen staat de beroepspraktijk centraal in het curriculum. Opleidingen besteden veel aandacht aan (LiO) stages en leerwerktrajecten. Het ?samen scholen? leidt er bij een aantal instituten toe dat de student een deel van de opleiding op een zogenaamde opleidingsschool doorloopt. Deze samenwerkingsverbanden komen voort uit het project Educatief Partnerschap (EPS). De keerzijde is dat met het aflopen van de convenants- en EPS-gelden, voortzetting en/of intensivering van deze samenwerking tussen de instituten en de scholen in gevaar dreigt te komen. De commissie heeft veel waardering voor deze vorm van samenwerking en hoopt dat de goede voorbeelden, breed navolging zullen vinden.

Daarnaast beveelt de commissie het management van de instituten voor de tweedegraads lerarenopleidingen aan ook de samenwerking tussen de instituten te intensiveren. De lerarenopleidingen kenmerken zich door kleinschaligheid: een gering aantal docenten en studenten per opleiding. Door de beperkte hoeveelheid beschikbare middelen is het voor individuele instituten niet gemakkelijk de diversiteit aan taken te combineren met de nieuwe ontwikkelingen. Samenwerking kan de instituten helpen om de in gang gezette vernieuwingen door te zetten.

De commissie is van oordeel dat de meeste tweedegraads lerarenopleidingen studenten afleveren die naar tevredenheid in het werkveld functioneren. Afgestudeerden geven in onderzoeken - zowel in de landelijke als door de opleidingen uitgevoerde onderzoeken - aan voldoende gekwalificeerd te zijn. Toch is er een aantal terreinen waarop zij nader geschoold zouden willen worden. Dat betreft enerzijds de voorbereiding op het onderwijs in het vmbo en het bve-veld. Anderzijds vinden zij dat er in het algemeen te weinig aandacht is voor specifieke onderwerpen zoals het omgaan met allochtone leerlingen en leerlingen met gedragsproblemen, het klassenmanagement, en de gesprekken met ouders.

De meeste instituten kennen een werkveldcommissie of raad van advies die op strategisch niveau het management adviseert over ontwikkelingen in het onderwijs. De vertegenwoordigers van het werkveld zijn zeer te spreken over de wijze waarop zij bij de ontwikkelingen in het onderwijs worden betrokken. Met name daar waar intensieve samenwerking is ontstaan door het creëren van opleidingsscholen, heeft het werkveld meer medezeggenschap over het opleiden van leraren gekregen. Alle betrokkenen blijken positief over deze ontwikkeling.

De visitatiecommissie was samengesteld uit vertegenwoordigers uit adviesorganen en beroepspraktijk, alsmede uit twee studenten. Voorzitter:

- Mevrouw drs. A.M.E. Kil-Albersen, voorzitter Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren.
Vice-voorzitter:

- de heer drs. C. Horsman, coördinator Q5-project VO, voormalig rector, lerarenopleider, leraar.