Partij van de Arbeid


Den Haag, 13 april 2004


Bijdrage van Martijn van Dam (PvdA) aan het Nota-overleg over innovatiebeleid


Voorzitter,


Wie niet goedkoop is, moet ergens heel goed in zijn!


Die uitspraak van professor Danny Jacobs is een uitstekende samenvatting van de kern van dit debat. Nederland is niet goedkoop. Iedereen valt over elkaar heen om dat te onderstrepen.


Nederlanders zijn verwend, zo zegt de minister in het Financieel Dagblad van 4 maart. De minister laat zich inspireren door de situatie in Japan en China. Nederlanders zijn blijkbaar verwend, omdat ons weekend twee dagen duurt in plaats van één, omdat we vijf weken vrij hebben per jaar, in plaats van twee.


Wij kunnen de concurrentie met Aziatische landen niet aan op het gebied van arbeidsvoor-waarden en we moeten het ook niet willen.


Dat is geen vrijbrief om de lonen op te laten lopen. Geen vrijbrief om niks te doen aan de arbeidsparticipatie.


Het zou ook zeer onverstandig zijn om de heffingskorting op laagbetaalde arbeid af te schaffen. Of vindt de minister een eventuele afschaffing van de SPAK wel verstandig?


De uitdaging voor Nederland is om onze welvaart en onze sociale verworvenheden te behouden. Dat vraagt economische groei.


De motor is benutting van kennis, groei van de productiviteit. Daar heeft het twintig jaar aan geschort.


Professor Kleinknecht uit Delft spreekt niet voor niets van het Nederlandse groeimodel als een model van transpiratie in plaats van innovatie .


Het EZ-instrumentarium dat de afgelopen jaren is gehanteerd, heeft blijkbaar onvoldoende gefunctioneerd. Nederland heeft een forse inhaalslag te maken.


De innovatiebrief is teleurstellend. Met geen woord wordt gesproken over het functioneren van het bestaande instrumentarium. De nota komt vaak niet verder dan signaleren en vergeet te analyseren. Resultaten van wetenschappelijk onderzoek worden onvoldoende benut. Ja, maar hoe komt dat?


Er is in Nederland een tekort aan kenniswerkers. Ja, maar hoe komt dat?


Er is in Nederland te weinig innovatief ondernemerschap en Nederlandse bedrijven staan op achterstand op het gebied van R&D-intensiteit. Ja, maar hoe komt dat?


Wat nog ontbreekt, is het feit dat kennisintensieve bedrijven zich relatief weinig in Nederland vestigen. Waarom slaagt het bestaande beleid er onvoldoende in deze problemen op te lossen?


Het kabinet kiest voor een dirigistische rol. Niet voor niets zei de minister laatst dat hij zijn geld liever steekt in biotechnologie dan in de scheepsbouw. Het is een kenmerkende uitspraak.


De minister gelooft blijkbaar in de maakbare markt. Dat komt ook naar voren in zijn keuzes. De toekomstige winnaars worden door de overheid geselecteerd. ICT, life sciences, nanotechnologie en katalyse zijn de nieuwe paradepaardjes van de tekentafeleconomen van EZ. Hogescholen en universiteiten worden met contracten gestuurd in de gewenste richting. Dat is niet onze keuze.


In de ogen van de PvdA vallen veel van de genoemde problemen te herleiden tot het klimaat om in Nederland te investeren en te innoveren. De overheid zou zich in de eerste plaats moeten richten op het verbeteren van een aantal randvoorwaarden, waardoor het in Nederland aantrekkelijker zou kunnen zijn om te investeren en te innoveren. Die randvoorwaarden moeten in samenhang worden bezien.


Het begint bij ons onderwijs. De uitval is hoog, op alle niveaus. Het aantal diploma s moet omhoog, de doorstroom moet groter worden, het aantal technici moet omhoog. Dat betekent niet bezuinigen op onderwijsachterstanden, niet bezuinigen op taalonderwijs, verbeteren van het VMBO en het MBO. We hebben recent voorstellen gedaan.


Zo ook voor het hoger onderwijs. Een hogere kwaliteit, een sterkere focus op de arbeidsmarkt, dat bereik je niet via knellende contracten, maar juist door de universiteiten en hogescholen meer vrijheid te geven. Een open bestel. Over onze motie wordt morgen gestemd. Ik neem aan dat minister Brinkhorst net als de verantwoordelijke staatssecretaris erg blij is met die motie! Of niet?


De tweede randvoorwaarde wordt gevormd door het wetenschappelijk onderzoek en in het bijzonder de wisselwerking tussen onderzoek, bedrijfsleven en samenleving. Minister Brinkhorst zei het vorige week nog: niet alleen wetenschap om de wetenschap .


De PvdA gelooft in de academische vrijheid. Die zorgt voor nieuwe verrassende inzichten. Maar daarnaast is het nodig dat onderzoek voor meer spin-off zorgt.


Ik ben benieuwd hoe minister Brinkhorst tegen ons idee aankijkt om aanvragen voor de tweede geldstroom te beoordelen op spin-off. Kan de minister daarop ingaan en uitleggen wat hij bedoelt met: niet wetenschap om de wetenschap ?


De derde randvoorwaarde gaat over het financiële stimuleringsbeleid. Wij bepleiten een kentering. Net als de VVD zijn we voor een aantrekkelijker fiscaal klimaat voor innovaties.


Dát helpt bij grote ondernemingen als ze moeten beslissen over vestiging in Nederland.


Dát kan starters helpen door hun moeilijke periode.


Geen ondoorzichtig subsidiewoud, maar een duidelijke fiscale regeling.


In Frankrijk betaalt een startende innovatieve onderneming drie jaar geen vennootschaps-belasting, in Canada kan de belastingkorting voor innovatieve ondernemingen oplopen tot 60% van de kosten, in de VS worden enkele miljarden gespendeerd aan zogeheten tax credits.


We kunnen miljoenen besparen op subsidies, die we kunnen gebruiken voor een ruimer fiscaal instrument.


(Welke? Ik noem er een aantal: de EET, de subsidie technologische samenwerking, de subsidie exportfinancieringsarrangementen, de IOP s, de subsidieregeling voor starters op buitenlandse markten, de TOP-regeling, de subsidie vliegtuigontwikkeling, etc.)


Wij denken zo een slordige driehonderd miljoen vrij te kunnen spelen. Daar komt 50 miljoen bij uit de smart mix. Daarnaast kunnen we besparen op uitvoeringskosten, zeg zo n 50 miljoen.


Die 400 miljoen moet naar fiscale stimulering van innovatie. Dan zou je kunnen denken aan het VVD-voorstel, bij voorkeur beperkt tot startende bedrijven. Maar we willen ook een nieuw fiscaal instrument: de innovatieve investeringsaftrek.


Deze aftrek geeft ondernemingen de mogelijkheid de investeringen of investeringslasten van procesinnovaties, onderzoeksfaciliteiten, het marktklaar maken van nieuwe producten of derde geldstroomonderzoek af te trekken van de vennootschapsbelasting.


Daarbij moet worden gewerkt met tax credits (negatieve belasting) voor bedrijven die nog geen winst maken.


Vanwege het algemene belang van vergroening bepleiten we een speciale categorie voor innovaties op het gebied van duurzaamheid en een uitbreiding van de energie-investeringsaftrek.


Naast deze financiële ondersteuning via fiscale weg, moet de overheid ook langs een andere weg ontwikkelingen ondersteunen. Het Finse succes is het succes van Nokia. Het Nederlandse succes, is het succes van Philips, van Shell, van Food Valley Wageningen, van bloemen, van watermanagement, etcetera.


Er is een overheidsrol in het wegnemen van belemmeringen voor dit soort sterke clusters. Soms helpen minder regels, op het gebied van milieu helpen vooral strengere regels de innovatie en handje.


De overheid kan investeren in kennisopbouw en kennisuitwisseling, bijvoorbeeld door uitbreiding van de succesvolle TTI s, of door te investeren in kenniscampussen.


En tot slot wordt het hoog nodig dat de overheid haar inkoopmacht gebruikt om Nederlandse innovaties een duwtje in de rug te geven. Iedereen praat al jaren over de overheid als launching customer. Dittrich vandaag nog in het FD.


Maar wordt er nu eens iets mee gedaan? De andere ministeries geven miljarden uit aan onderzoek en inkoop. Een beetje bemoeienis van deze minister kan de innovatie vooruit helpen!


Tot slot wil ik nog een paar woorden wijden aan het innovatieplatform. De minister-president heeft mij verbaasd met zijn brief. Niemand hoort iets van het platform, maar desondanks heeft het platform voor één doorbraak gezorgd! Met de nadruk op één. Volgens het platform moet er iets worden gedaan aan de hoge leges voor kenniswerkers en buitenlandse studenten. Een doorbraak, voorzitter!!! Toen PvdA en D66 hierover eerder een motie indienden, gaf het kabinet niet thuis. Maar gelukkig zitten er verstandige mensen in het platform, en gelukkig luistert het kabinet wel naar hen.


Alhoewel& waar blijft nou het voorstel dat ertoe gaat leiden dat die doorbraak van het platform nu eindelijk eens werkelijkheid wordt? Een beetje meer daadkracht graag! Dat geldt ook voor het platform zelf. Met vier keer per jaar vergaderen wordt Nederland niet sterker. Ministers, doe er wat aan!


Misschien kunt u meteen met het platform opnieuw praten over innovatie. Het overdoen van uw huiswerk, lijkt ons geen overbodige luxe. Bovendien ontbreekt elk concreet resultaat. Innovatie is erg belangrijk voor dit kabinet. Waar kan de Kamer u aan het eind van deze periode op afrekenen?