Partij van de Arbeid


Den Haag, 14 april 2004


Kamervragen van de leden Depla en Dijksma (beide PvdA) aan de Minister President over voorkomen mogelijke schijn van belangenverstrengeling van Minister van Verkeer en Waterstaat


Het betreft aanvullende vragen op de vragen gesteld door het lid Vos (2030412470).


1. Vindt U dat Ministers en Staatssecretarissen er alles aan moeten doen om de mogelijke schijn van belangenverstrengeling te voorkomen?


2. Heeft U bij de formatie afspraken gemaakt met de Minister van Verkeer en Waterstaat over het voorkomen van de mogelijke schijn van belangenverstrengeling in verband met het groot aantal hoge functies van de partner van de Minister van VenW bij belangrijke opdrachtnemers van het Ministerie van VenW. Is dat gebeurd op basis van de regeling van onverenigbaarheid van belangen en functies van 13 oktober 1978 en 30 maart 1983 in bijzonder ook de toelichting waar ook melding wordt gemaakt van de positie van gezinsleden?


3. Zo nee, waarom niet?


4. Zo ja, welke afspraken heeft u gemaakt bij de formatie van uw tweede Kabinet met de Minister van VenW over de posities die haar partner in de bouw inneemt. Wat waren die afspraken? Worden deze afspraken nagekomen?


5. Was u tijdens de formatie op de hoogte van de betrokkenheid van de echtgenoot van Minister Peijs bij recente overtredingen van de mededingingswetgeving? Zo ja heeft dit Uw oordeel over het mogelijke functioneren van mevr Peijs beïnvloed? Zo nee hoe komt het dat de screening dit niet heeft opgeleverd.


6. Bent U bereid deze vragen voor 27 april te beantwoorden?



---- --