Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech van staatssecretaris Van Geel van VROM op het congres Gezond Verkeer in Utrecht op donderdag 15 april 2004

Dames en heren,

We staan aan de vooravond van het Nederlandse voorzitterschap van de EU. Eén van de prioriteiten van het Nederlandse voorzitterschap is het terugdringen van de negatieve effecten van mobiliteit op mens en milieu. Dat is één van de redenen dat ik de uitnodiging om hier te spreken graag heb geaccepteerd.
"Gezond Verkeer", is de titel van dit congres, en daarmee is het een schoolvoorbeeld van de contradictio in terminis. Bij gezond verkeer kun je je nog wat voorstellen als je denkt aan fietsers en voetgangers, maar bij automobilisten houdt het toch wel op. Het wegverkeer stoot grote hoeveelheden CO2, fijn stof, en stikstofoxiden uit. Daarbij komt nog eens de uitstoot van vliegtuigen, schepen en voertuigen als bulldozers en tractoren. Dat draagt bij aan de klimaatverandering en belast ons leefmilieu. Het maakt het wonen in de buurt van een drukke snelweg ongeveer even ongezond als het meeroken van 17 sigaretten per dag.
De luchtvervuiling is funest voor mensen met longaandoeningen. Jaarlijks moeten 700 mensen met luchtwegaandoeningen met spoed naar het ziekenhuis. En volgens het RIVM sterven per jaar ongeveer 5000 mensen voortijdig door de slechte lucht die ze in moeten ademen. Onder mensen met hart- en vaatziekten vallen ongeveer even veel slachtoffers. Fijn stof is daarbij een belangrijke boosdoener.

Het verkeerslawaai is ook slecht voor de gezondheid. Een groot aantal mensen slaapt er slecht door, en lijdt aan een verhoogde bloeddruk. Hun woongenot lijdt sterk onder de overlast.

Mobiliteit is fun, maar die fun heeft dus wel een vieze bijsmaak. Alles bij elkaar opgeteld zijn de maatschappelijke kosten van onze mobiliteit hoog. Is dat iets waar we ons bij neer moeten leggen? Ik vind van niet. Het is ontoelaatbaar dat de maatschappelijke kosten van onze mobiliteit worden afgewenteld op de mensen die in de buurt van een snelweg wonen.

En het hoeft ook niet. Want schone en stille mobiliteit is technisch haalbaar. En dan heb ik het niet over 50 jaar verder, maar voor het wegverkeer over de komende 10 tot 20 jaar. Voor scheep- en luchtvaart zal het helaas wat langer duren. We hoeven trouwens niet af te wachten tot die schone techniek er is. Ook in de tussentijd kunnen we al veel doen om de schade door mobiliteit te beperken.

Schoner
Auto's en vrachtauto's zullen dus schoner moeten worden. De EU stelt daarom steeds scherpere normen. Met succes, want nieuwe auto- en vrachtwagenmotoren zijn de laatste jaren aanzienlijk minder vervuilend geworden. Volgend jaar gaan de Euro-4 normen in voor nieuwe personenauto's. Dat betekent een halvering van de uitstoot van luchtverontreiniging ten opzichte van de Euro-3 normen. Vrijwel alle benzineauto's voldoen nu al aan de Euro-4 norm, maar bij dieselauto's ligt dat heel anders. Die stoten veel meer stikstofoxiden en fijn stof uit dan benzineauto's. Sommige autofabrikanten hebben al aangegeven roetfilters te gaan gebruiken voor grotere dieselauto's, omdat ze anders niet aan de Euro-4 norm voor fijn stof kunnen voldoen. Die filters zijn zeer effectief. Ze houden zelfs de allerkleinste deeltjes tegen, en die zijn juist nogal schadelijk. Dat is dus zeer positief. Autofabrikanten zijn echter niet van plan zijn om roetfilters te gebruiken voor kleinere modellen. Die kunnen namelijk ook zonder duur filter al aan de norm voldoen. Dat is een gemiste kans, zowel voor de EU als voor de auto-industrie. Als het aan mij ligt wordt de volgende norm, de Euro-5-norm, dan ook veel strenger, vooral voor dieselauto's. Daarover wordt nu onderhandeld. Ook voor vrachtauto's is een aanscherping nodig, met de Euro-6-norm.
De verscherpte normen brengen motoren in zicht waarvan de uitlaatgassen niet langer schadelijk zijn voor de gezondheid. Technisch gezien is dat rond 2010 haalbaar. De auto's die in 2010 uit de fabriek rijden zullen geen fijn stof meer uitstoten, en veel minder stikstofoxiden.

Een motor kan alleen schoon zijn als er schone brandstof in de tank gaat. Daarom zijn er ook nieuwe normen voor brandstoffen. Die zijn bedoeld om het zwavelgehalte te verlagen. De benzine en diesel die in Nederland worden verkocht voldoen nu al aan de EU-normen voor 2005. Belangrijker is daarom dat vanaf 2005 zwavelvrije brandstoffen verkrijgbaar moeten zijn. Vanaf 2009 mag er niets anders meer verkocht worden.
Voor de scheepvaart zijn de normen nu nog veel soepeler dan voor het wegverkeer. In regio's als het Rijnmondgebied draagt de scheepvaart aanzienlijk bij aan de luchtvervuiling met fijn stof en stikstofoxiden. Scheepsbrandstoffen bevatten zo'n duizend tot 4 duizend keer zoveel zwavel als autobrandstoffen. Dat maakt een forse aanscherping nodig, zowel van de emissienormen als van de eisen aan de brandstoffen.
Ik vind dat aanscherpen van de Europese normen de meest effectieve wijze om emissies en negatieve effecten op de gezondheid aan te pakken. Ik zal me daarom in de EU - en zeker tijdens het Nederlandse voorzitterschap - inzetten voor scherpe normen voor auto's, vrachtauto's en schepen, op zo kort mogelijke termijn.

Zuiniger
Het tot stand brengen van klimaatneutrale mobiliteit is lastiger, maar wél belangrijk. De CO2-emissies van het verkeer stijgen namelijk nog steeds. Daardoor draagt het verkeer in toenemende mate bij aan de stijging van de zeespiegel, en het verlies aan biodiversiteit. Om de CO2-emissies van verkeer terug te dringen, heeft de Europese Commissie convenanten afgesloten met de auto-industrie. Nieuwe personenauto's mogen in 2009 nog maar 140 gram CO2 per kilometer uitstoten. Dat is een reductie van 25 procent. Het is onzeker of de auto-industrie dat zal halen. Vooral Japanse en Koreaanse autofabrikanten blijven achter. Bovendien heeft de auto-industrie aangegeven de volgende doelstelling
- 120 gram in 2012 - in ieder geval niet te halen. Daar komt nog bij dat de autofabrikanten de doelstelling voor 2009 deels realiseren door de verkoop van dieselauto's fors op te schroeven. Die zijn weliswaar iets zuiniger dan benzine-auto's, maar stoten tot nu toe veel meer fijn stof en stikstofoxiden uit. Dat is dus het paard achter de wagen spannen. Wat kan Nederland er aan doen? De convenanten worden dit jaar tussentijds geëvalueerd. Daarbij zal ik aan de orde stellen dat het een slechte zaak is als de convenanten leiden tot een hoger aandeel dieselauto's, tenzij deze auto's over de volle breedte even milieuvriendelijk zijn als benzineauto's. Verder wil ik de werking van de convenanten verbreden, door er bestelauto's in op te nemen. En ik wil - net als Duitsland - in elk geval vasthouden aan de norm van120 gram CO2 per kilometer in 2012. Als de industrie daar niet aan wil, dan denk ik dat de EU normen zal moeten stellen voor de CO2-uitstoot per kilometer. Behalve zuinige motoren zijn ook klimaatneutrale brandstoffen, zoals biobrandstoffen, nodig om de CO2-uitstoot te beperken. In de Nota Verkeersemissies zal ik aangeven hoe Nederland de huidige EU-richtlijn daarvoor zal uitvoeren.

Stiller
Het verkeer moet niet alleen schoner en zuiniger, maar ook stiller worden. Na een eerste financiële bijdrage van VROM, trekt het ministerie van Verkeer en Waterstaat daarom extra geld uit voor het Innovatieprogramma Geluid. Dat test de mogelijkheden van stille wegdekken, stille voertuigen en banden.
Als het aan mij ligt, gebruiken we op snelwegen in de buurt van woningen voortaan alleen nog maar fluisterasfalt, zoals dubbellaags ZOAB. Maar ook bij geluid leveren Europese geluidseisen aan voertuigen en banden het meeste op. Het bronbeleid van de EU tegen geluid is tot dusver krachteloos. Ondanks 30 jaar bronbeleid zijn auto's en banden amper stiller geworden. Terwijl er banden op de markt zijn die 7 decibel stiller zijn dan de norm, en die aan alle andere eisen voldoen. Zelfs de bandenindustrie zegt dat de norm veel scherper kan. Tijdens het NL voorzitterschap van de EU wordt het bronbeleid geluid geëvalueerd. Ik zal van die gelegenheid gebruik maken om in te zetten op veel strengere geluidsnormen en testprocedures voor banden en voertuigen.
Ook treinen, vooral goederentreinen, zijn een belangrijke bron van geluidhinder, doordat ze vaak dwars door steden rijden. Stille remsystemen zouden heel veel schelen, maar Europese goederenvervoerders zien er niet veel in. Het kost ze geld, zonder dat het ze iets oplevert.
Voor de overheid ligt dat anders. Stillere treinen maken geluidsschermen overbodig - of ze kunnen lager - en dat scheelt honderden miljoenen euro's. Mijn collega van Verkeer en Waterstaat en ik bekijken daarom hoe we de geluidsoverlast kunnen beperken. Een serieuze optie is het belonen van stille treinen met een korting op de gebruiksvergoeding, of het afstraffen van lawaaiige treinen met een hoger tarief. Daarnaast kunnen we `s nachts en 's avonds luidruchtige treinen weren van trajecten waar veel mensen langs wonen.

Financiële prikkels
Terug naar het wegverkeer. Daarbij zou ik graag zien dat de vervuiler al aan de pomp betaalt. Nu is dat duidelijk niet zo; diesel is 40 eurocent goedkoper dan benzine, ondanks het feit dat benzine schoner is en per liter minder CO2 bevat. Omdat ik denk dat dat anders moet, overleg ik met staatssecretaris Wijn van Financiën. In de Nota Verkeersemissies, die binnenkort uitkomt, zal ons standpunt staan. Ik heb trouwens op zich niets tegen dieselauto's, maar ze moeten wél zo snel mogelijk even schoon worden als benzineauto's. Zolang dat niet het geval is, wil ik niet dat het aandeel dieselauto's in het Nederlandse wagenpark toeneemt.
Nogmaals; het is niet de bedoeling om de mobiliteit af te remmen, want die is onmisbaar. Het gaat erom dat het vervoer schoner, stiller en zuiniger wordt. Wie milieuschade aanricht, moet daar een eerlijke prijs voor betalen. Wie in een moderne benzineauto rondrijdt doet dat al min of meer. Overigens zou ik schone diesels wel fiscaal willen stimuleren, maar dat mag nu nog niet binnen de EU. Daarvoor moet eerst de Euro-5 norm voor personenauto's vastgesteld zijn. Tenslotte: Nog erger is het bij de luchtvaart en de scheepvaart; die betalen bijna niets van de maatschappelijke kosten die ze veroorzaken.

Lokale maatregelen
Ondanks alle maatregelen en plannen blijven er voorlopig zogenaamde hotspots, plaatsen als Overschie, waar elke dag meer dan 100 duizend auto's voorbijkomen. Om de situatie draaglijker te maken is de snelheidslimiet daar verlaagd naar 80 kilometer en wordt streng gecontroleerd. Dat scheelt flink: de uitstoot door het verkeer nam er met 25 procent af, en het lawaai met 2 decibel. Samen met mijn collega Peijs bekijk ik daarom of de snelheidsmaatregel ook op andere plaatsen resultaat zou kunnen hebben.
Gemeentebesturen hoeven trouwens niet passief op maatregelen van het rijk te wachten. Ze kunnen ook zelf maatregelen nemen om hun burgers te beschermen. Ik roep gemeenten daarom op om in elk geval nieuwe knelpunten te voorkomen. Er moeten dus geen nieuwe woningen of scholen dicht op de vangrail worden gebouwd.
Verder mogen gemeenten zelf uitmaken welke voertuigen ze waar toelaten. Er zijn juridische mogelijkheden, en er bestaan praktijkvoorbeelden. Amsterdam laat in de grachtengordel alleen nog vrachtauto's toe die aan de Euro-3-eisen voldoen. Het zou goed zijn als meer gemeenten dit voorbeeld volgen.
Maar er zijn meer kansen Zo kunnen gemeenten er bijvoorbeeld voor zorgen dat er alleen schone taxi's rondrijden. En stadsbussen kunnen schoner. Het lijkt me een goed idee als gemeenten bij aanbesteding van het openbaar vervoer meer selecteren op de milieukwaliteit van het wagenpark, en andere milieuaspecten. De Wet personenvervoer schept die mogelijkheid. Vooral in grote steden, kan dat zoden aan de dijk zetten.
Tenslotte moeten gemeenten de mogelijkheden niet onderschatten van autoluwe zones, parkeerbeleid, maatregelen voor verkeerscirculatie en fietsbeleid.

Afsluiting
Dames en heren,
Er wordt dus op meerdere fronten gewerkt aan het gezonder maken van onze mobiliteit. Op de vraag of het mij snel genoeg gaat, moet ik helaas antwoorden dat ik vind van niet. Er zijn nog steeds te veel mensen die doodziek van het verkeer worden. Ik onderschat de gevolgen van luchtverontreiniging dus zeker niet, en doe nationaal en internationaal wat ik kan. Hetzelfde geldt voor mijn collega's uit het kabinet. Mijn collega Peijs heeft bijvoorbeeld in de Tweede Kamer gezegd dat de A4 Midden Delfland er niet komt, als daardoor de grenswaarde voor stikstofdioxide wordt overschreden. Fijn stof is een groot probleem. Vrijwel geen enkel land haalt voor 2015 de norm. Er zijn nogal wat wetenschappelijke onzekerheden, maar dat is voor mijn geen reden om niets te doen. Vandaar dat ik me zo veel mogelijk inzet voor strengere voertuigeisen vanuit de EU, schone brandstoffen en lokale maatregelen. Dat helpt ook allemaal echt. Feit blijft echter dat het tijd kost om op het gewenste niveau te komen, en daar valt niets aan te doen. Ik kan niet de hele EU op sleeptouw nemen, of alle auto's die voor 2010 werden gebouwd naar de schroothoop verwijzen. Ik kan ook geen maatregelen nemen die binnen de EU niet toegestaan zijn. Dat is een economische en politieke realiteit waar ik niet omheen kan. Bovendien richt ik me liever op wat ik wél kan bereiken dan op onmogelijkheden. Het is dus onzin dat wij alleen maar de norm willen oprekken. Er is al veel bereikt op het gebied van schonere auto's en vrachtauto's, en er zal nog meer gebeuren. Ik beloof u dat de situatie tot 2015 aanzienlijk zal verbeteren. Ikzelf zal me daar volledig voor inzetten, in het kabinet en tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU. Ik zie dit congres, daarbij als een belangrijke steun in de rug. Ik ben het volledig met de organisatie eens dat het belangrijk is om het thema verkeer en gezondheid beter onder de aandacht te brengen bij beleidsmakers, wetenschappers en het algemene publiek. Daarom wil ik de organisatoren graag voor hun inzet bedanken, en nog eens onderstrepen dat ik het Astmafonds en de Stichting Natuur en Milieu als onmisbare bondgenoten zie.
Tot slot wens ik u een nuttig en interessant symposium, en dank ik u voor de aandacht.