Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVA. 2004/1097
datum
15-04-2004

onderwerp
Aanbieding van en reactie op evaluatie AI-crisis 2003 TRC 2004/2747

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

Bijgaand treft u het resultaat van de evaluatie van de aanpak van de Aviaire Influenza-crisis in 2003, zoals deze door mij op 6 april is ontvangen. Deze evaluatie is uitgevoerd door het bureau Berenschot in opdracht van mijn departement. Dit bureau is geselecteerd na een openbare Europese aanbestedingsprocedure uit meerdere offertes van vergelijkbare bureaus. Berenschot heeft toegang gekregen tot alle door haarzelf als relevant bestempelde informatie. Tevens heeft het bureau een groot aantal interviews gehouden met getroffenen, beleidsmakers, voorlichters en andere direct of indirect bij de crisis betrokken personen en instanties. Graag wil ik met u van gedachten wisselen over het rapport en mijn voorliggende reactie. Daarbij richt ik mij op enkele hoofdonderwerpen.

datum
15-04-2004

kenmerk
VVA. 2004/1097

bijlage

Voorbereiding van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) op de Aviaire Influenzacrisis Helaas is Nederland in de afgelopen jaren meermalen geconfronteerd met uitbraken van een besmettelijke dierziekte. Na de uitbraken van varkenspest in 1997 en MKZ in 2001 is de Aviaire Influenzacrisis de derde grote dierziektecrisis in Nederland geweest in relatief korte tijd. Deze eerdere crises hebben niet alleen grote gevolgen gehad voor de maatschappij en het bedrijfsleven, maar ook voor mijn departement. Er is binnen mijn departement veel expertise en ervaring met het bestrijden van dierziekten in crisissituaties. Bovendien is ervaring opgebouwd tijdens de affaires met MPA (2002) en dioxine (2002/3). Mede daardoor is de bestrijding van het Aviaire Influenzavirus succesvol verlopen, ondanks de in aanvang beperkte dodingscapaciteit.

In het rapport concludeert Berenschot dat de overheid goed was voorbereid op een dierziektecrisis, maar dat specifieke voorbereiding op Aviaire Influenza onvoldoende was.
Met Berenschot ben ik van mening dat voor de A-lijst dierziekten beleidsdraaiboeken beschikbaar moeten zijn. Op dit moment werkt mijn departement aan deze beleidsdraaiboeken voor zover daar tot nu toe nog niet in was voorzien. Ik vind enige nuancering van het ontbreken van een beleidsdraaiboek Aviaire Influenza echter op zijn plaats.

Hoewel een beleidsdraaiboek een nuttig instrument is voor crisismanagement, is het een illusie te denken dat alle problemen die tijdens een crisis kunnen ontstaan, op voorhand kunnen worden opgelost met een beleidsdraaiboek. Bovendien is de aanpak op hoofdlijnen vastgelegd in Europese en nationale regelgeving. Het managen van een crisis van een omvang als de Aviaire Influenzacrisis 2003 blijft immers maatwerk. In dit verband acht ik de constatering van Berenschot 'dat de minister met de gehanteerde strategie op goede wijze heeft gelaveerd tussen veterinaire, sociaal-economische/financiële, ethische en maatschappelijke belangen', ook van belang. Volledigheidshalve merk ik op dat het uitvoeringsdraaiboek Aviaire Influenza ten tijde van de uitbraken van Aviaire Influenza wel beschikbaar was.

Signaleringssysteem dierziekten
De eerste ziekteverschijnselen op een bedrijf in de Gelderse Vallei waarvan later is vast komen te staan dat het om Aviaire Influenza ging, zijn vastgesteld op 22 februari 2003 door de pluimveehouder en de praktiserend dierenarts. In de dagen daarna heeft privaat onderzoek plaatsgevonden, wat er uiteindelijk toe heeft geleid dat op 28 februari 2003 om 17.00 uur aan de onder mijn verantwoordelijkheid ressorterende diensten is gemeld dat er mogelijk sprake zou kunnen zijn van Aviaire Influenza. Nog diezelfde nacht zijn de eerste maatregelen getroffen ter voorkoming van verspreiding van de (op dat moment nog onbekende) ziekte. Berenschot concludeert terecht dat achteraf bezien in de dagen tussen 22 en 28 februari 2003 kostbare tijd verloren is gegaan. In het rapport worden als redenen hiervoor gegeven dat niet altijd direct een dierenarts wordt geraadpleegd, het signaleringssysteem niet aanmoedigt tot het melden van symptomen of problemen en ten derde dat de onderzoekers in die periode niet direct aan Aviaire Influenza hebben gedacht.
Het voorkomen van een herhaling van een dergelijk tijdsverlies is een verantwoordelijkheid voor alle partijen. Het niet melden van problemen door dierenartsen of pluimveehouders is onverantwoord. Niet alleen loopt een bedrijf grote risico's, ook de dieren van andere pluimveehouders worden daarmee in gevaar gebracht. Dat neemt echter niet weg dat de drempel voor het melden van problemen of symptomen zo laag mogelijk moet zijn. Ik zal bij de verdere uitwerking van het AI-monitoringssysteem daarmee rekening houden. Het welslagen van een monitoringssysteem is echter altijd afhankelijk van de alertheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van veehouders, dierenartsen en onderzoeksinstellingen.

Beleid ten aanzien van hobbymatig gehouden pluimvee In het rapport wordt aangegeven dat de huidige aanpak van hobbymatig gehouden pluimvee bij een volgende crisis niet meer effectief zal zijn. De gevolgde aanpak gaat er immers van uit dat het ruimen van hobbymatig gehouden pluimvee leidt tot het vrijwel volledig pluimveevrij maken van een bepaald gebied. Berenschot verwacht op basis van hun onderzoek dat bij een volgende crisis het hobbypluimvee en masse zal worden verborgen of elders zal worden ondergebracht. Deze verwachting en de grote maatschappelijke onrust die het ruimen van hobbymatig gehouden dieren teweeg heeft gebracht, heeft geleid tot een herbezinning op het gevoerde ruimingsbeleid inzake hobbydieren. Vooruitlopend op de uitkomsten van de evaluatie heb ik al aangegeven dat het huidige bestrijdingsbeleid moet worden herzien.

Ik wil hierbij heel nadrukkelijk de belangen van de hobbydierhouders mee laten wegen. Daarbij moet echter wel worden bedacht dat het bestrijden van A-lijst ziekten mede een EU-aangelegenheid is. Het is derhalve niet uit te sluiten dat in de toekomst toch nog hobbymatig gehouden dieren moeten worden geruimd; mijn inzet zal zijn dat zo enigszins mogelijk te voorkomen.

Functioneren van de crisisorganisatie
In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat Berenschot positief oordeelt over de wijze waarop LNV de crisis heeft bestreden en over het functioneren van de crisisorganisatie. Toch signaleert Berenschot ook aandachtspunten. Het gaat dan bijvoorbeeld om het uitwerken van afspraken tussen LNV en gemeenten over overleg tijdens crisissituaties. Ook de aanbeveling van Berenschot om het doorklinken van het maatschappelijk geluid beter te beleggen in de crisisorganisatie acht ik zinvol.

De aanbevelingen van Berenschot zullen tezamen met reeds intern geconstateerde verbeterpunten worden meegenomen in de verbetering van de crisisvoorbereiding van mijn departement en de uitvoerende diensten.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

Bijlage:
Evaluatie bestrijding AI-crisis - 'De crisis tussen mens en dier' (PDF-formaat, 3334 kB)

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel


PDF-versie van de brief
Aanbieding van en reactie op evaluatie AI-crisis 2003 (PDF-formaat, 47 kB)


---