Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk 15 april 2004 PO/PJ/2004-17110

Onderwerp Bijlage(n) Resultaten interactieve gespreksronde Koers Opbrengstdocument 'Ruimte voor de school' Primair Onderwijs Koersbericht 3 (nieuwsbrief maart 2004)

Deze brief informeert u over de uitkomsten van het interactieve traject dat de afgelopen maanden heeft plaatsgevonden als voorbereiding op Koers Primair Onderwijs, mijn meerjarenbeleidsplan voor het primair onderwijs dat ik u in juni wil toezenden. Ik heb u deze informatie toegezegd in mijn brief van 29 oktober 2003 (PO/OO/2003/51484; Kamerstuk 29 200 VIII, nr. 13). In een korte inleiding schets ik de opzet en de thema's van de Koersgesprekken. Informatie over het verloop van het interactieve traject is ook te vinden op www.minocw.nl/koerspo. Vervolgens geef ik een samenvatting van de opbrengsten van deze gedachtewisseling met leraren, ouders, leerlingen, schooldirecteuren, schoolbestuurders en andere betrokkenen. Daarna blik ik vooruit op het vervolg, de eigenlijke Koers Primair Onderwijs. In de bijlage `Ruimte voor de school' zijn de opbrengsten van de Koersgesprekken uitvoerig weergegeven.

Opzet en thema's
De aanpak en het proces heb ik eerder uiteengezet in mijn brief van 29 oktober 2003. Ik heb dit in antwoord op uw schriftelijke vragen waar nodig toegelicht in mijn brief van 16 januari 2004 (PO/KB/03/1377; Kamerstuk 29 200 VIII, nr. 111). Kortheidshalve verwijs ik daarnaar.

Aan de vele gesprekken over de toekomstige richting voor het primair onderwijs hebben in totaal enkele honderden mensen deelgenomen. Het perspectief van de direct betrokkenen stond steeds centraal. Hoe ziet het veld de nieuwe rolverdeling tussen scholen, professionals en overheid? Hoe zouden de betrokkenen invulling willen geven aan de ruimte die zij krijgen om hun eigen keuzes te maken binnen de maatschappelijke en pedagogische opdracht van de school? De gespreksthema's hadden vooral te maken met kwaliteit en vernieuwing, met de school als professionele organisatie en de professionalisering van de werkenden in de school, de omgang tussen school en ouders en de samenwerking met andere instellingen, zoals de jeugdhulpverlening en de kinderopvang.

Als een rode draad liep het thema `vertrouwen' door de Koersgesprekken. Vertrouwen is de basis voor nieuwe bestuurlijke verhoudingen waarin de school zelfstandiger kan optreden. Alleen als er sprake is van een goede vertrouwensbasis tussen school en schoolbestuur, tussen school en ouders én tussen school en andere maatschappelijke partners, kan de school de ruimte die ze heeft ook echt benutten. Voorwaarde daarvoor is vertrouwen in de relatie tussen de rijksoverheid en de scholen: de gespreksdeelnemers vinden het belangrijk dat de school zelf initiatieven kan nemen en de kans krijgt om te werken aan vernieuwing. Gedetailleerde regels en bovenmatige controle werken niet bevorderend voor het initiatief in de sector.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/4

In het opbrengstdocument `Ruimte voor de school' komen de volgende hoofdthema's aan de orde:
1. Koers Primair Onderwijs: een nieuw traject voor het primair onderwijs
2. Versterking van vertrouwen

3. Innovatie en kwaliteit

4. Onderwijspersoneel en organisatie

5. De school in haar maatschappelijke omgeving
6. Op weg naar Koers Primair Onderwijs

Reacties op het Koerstraject
De deelnemers aan de Koersbijeenkomsten waren zonder uitzondering enthousiast over de mogelijkheid om het gesprek met mij en mijn ambtenaren aan te gaan over de toekomstige ontwikkelingen in het primair onderwijs. Veel gespreksdeelnemers benadrukten dat de verwachtingen hooggespannen zijn en dat we die verwachtingen met elkaar moeten waarmaken (`Plannen maken is één! Plannen waarmaken is twee!'). De meningen en suggesties van de Koersdeelnemers klinken door in deze brief en komen uitvoerig aan bod in het opbrengstdocument.

De uitkomsten van het interactieve traject zijn in maart besproken met de Leerling- en Ouderkamer (LOK), waarin landelijke organisaties voor leerlingen en ouders zijn vertegenwoordigd. Meer ruimte, vertrouwen, het betrekken van ouders bij de school en het centraal stellen van de leerling worden als kernbegrippen gedeeld. Daarbij moet de overheid waarborgen bieden met betrekking tot de kwaliteit. Scholen dienen leerlingen en ouders als serieuze gesprekspartners te beschouwen. Een goede medezeggenschap en goede communicatie tussen de school en ouders en leerlingen kan hier al op korte termijn veel verbetering in brengen. Over oudercontracten lopen de meningen uiteen. Dit thema komt nog aan de orde in een aparte bijeenkomst. Voor twee thema's wordt nadrukkelijk aandacht gevraagd: de opvoedkundige taak van de school en de maatschappelijke opdracht van de school. Beide thema's hebben te maken met de vraag naar de verdeling van verantwoordelijkheden. Ik zal deze thema's in Koers Primair Onderwijs nader aan de orde stellen.

In het Strategisch regieoverleg, waarin organisaties voor personeel, bestuur en management participeren, is eveneens gesproken over de opbrengsten van de Koersgesprekken. Ook hier werden de signalen uit de Koersbijeenkomsten herkend en gedeeld. De vraag naar de verdeling van verantwoordelijkheden is volgens de leden van dit overleg essentieel bij het uitzetten van de koers voor de komende jaren. Over dit vraagstuk zal de komende tijd nader worden gesproken met vertegenwoordigers uit het veld. Ook de resultaten hiervan zal ik betrekken in de beleidsvoornemens in Koers Primair Onderwijs.

Samenvatting opbrengsten Koersgesprekken
In de bijlage `Ruimte voor de school. Het debat over de Koers voor het Primair Onderwijs: een tussenbalans' zijn de opbrengsten van de gesprekken met scholen, ouders, leerlingen en andere spelers in het onderwijsveld samengebracht. Koersdeelnemers die zich hadden aangemeld als meelezer gaven aan dat dit opbrengstdocument een goede weergave is van de gevoerde dialoog. In het document is geprobeerd recht te doen aan de vele ideeën en suggesties die tijdens de bijeenkomsten zijn besproken. Het is een uitvoerige samenvatting van de gesprekken waarin per thema de adviezen uit het veld zijn gebundeld. Deze zullen worden meegewogen in de richtingen voor het toekomstige beleid die ik in Koers Primair Onderwijs zal aangeven.

`Stel het kind centraal!' Vrijwel alle deelnemers aan de Koersgesprekken benadrukken dat het belang van het kind voorop staat. Om onderwijs te kunnen geven dat zo goed mogelijk aansluit bij de behoeften en talenten van de leerling, heeft de school voldoende speelruimte nodig. Dat de overheid scholen meer vrijheid wil geven, wordt dan ook toegejuicht.

blad 3/4

De betrokkenen vragen de overheid vertrouwen te hebben in hun kunnen. Vertrouwen vormt de grondslag onder de nieuwe bestuurlijke verhoudingen die moeten leiden tot een grotere autonomie voor de scholen.

Scholen realiseren zich dat zij verantwoording dienen af te leggen over de manier waarop zij hun taken vervullen. Daarbij moet helder zijn hoe de verschillende verantwoordelijkheden zijn belegd. De rolverdeling tussen de school en haar partners is nu niet altijd duidelijk. Bovendien zijn scholen bang dat regelgeving die door de overheid aan de voorkant wordt weggehaald, er aan de achterkant (via controle of toezicht) weer net zo snel bijkomt. Van de overheid verwachten ze wel ondersteunende maatregelen die hen stimuleren, motiveren en faciliteren.

Scholen willen zelf werken aan vernieuwing. Ook daarbij geldt dat zij dit willen doen zónder het risico meteen te worden teruggefloten. Ze willen werken vanuit een heldere visie, die gedragen wordt door het schoolteam. Aan de hand van deze visie kan de school aan de buitenwereld (ouders en inspectie) laten zien of zij erin slaagt haar ambities waar te maken. Ook de inspectie zou de uitgangspunten van de school centraal moeten stellen in het toezicht. Het veld geeft aan behoefte te hebben aan uitwisseling van ervaringen en stimulansen (`het is niet de bedoeling dat iedereen hetzelfde wiel gaat zitten uitvinden' en `haal vernieuwers uit hun isolement'). Doordat scholen nadrukkelijker zelf de regie willen voeren over hun vernieuwingsproces, is er behoefte aan ondersteuning vanuit lerarenopleidingen en schoolbegeleidingsdiensten die beter is toegesneden op wat scholen nodig hebben.

Ideeën om te vernieuwen zijn er volop, zo blijkt uit de Koersbijeenkomsten. Scholen hebben geen behoefte aan van bovenaf opgelegde vernieuwingstrajecten. Ze willen de ruimte om zelf vorm te geven aan een eigen invulling van het onderwijs. Vernieuwingen zouden volgens de deelnemers aan de Koersgesprekken bijvoorbeeld zijn te stimuleren door het instellen van een innovatiefonds. Uit dit fonds zouden scholen extra geld kunnen krijgen voor het uitvoeren van innovatieve projecten.

Onderwijs staat of valt met de professionaliteit van het onderwijspersoneel en met een goede schoolleiding. Er is meer aandacht nodig voor het onderhouden en ontwikkelen van de competenties van leraren en het overige onderwijspersoneel. Ook is tijdens de Koersbijeenkomsten veel gesproken over de lerarenopleidingen. Het aanbod van de opleidingen zou beter moeten aansluiten op de praktijk en op de behoeften van scholen. Lerarenopleiders, schoolbegeleiders en de mensen in de scholen zouden het opleiden van onderwijspersoneel veel meer als een gezamenlijke verantwoordelijkheid moeten beschouwen, zodat alle beschikbare expertise kan worden benut. Opleiden in de school en team teaching (met een aantal leraren en ondersteuners de gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor een grotere groep leerlingen) worden als kansrijke ontwikkelingen gezien. Scholen willen hier graag mee verder.

Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind. Daarnaast speelt de school een belangrijke rol in de opvoeding. Scholen realiseren zich dat zij (meer!) moeten investeren in een goede relatie met de ouders. Hoe beter de relatie met de ouders, hoe gemakkelijker het wordt om bij eventuele problemen te zoeken naar de beste oplossing voor het kind. De toegang tot hulpverleners of andere deskundigen zou zowel voor ouders als voor scholen laagdrempelig moeten zijn. De deelnemers aan de Koersgesprekken denken dat de gemeenten hierin een regierol kunnen vervullen.

Het delen van verantwoordelijkheden tussen de school en andere partners kan een knelpunt zijn bij brede scholen en het overblijven. De meerwaarde van samenwerking in een brede school wordt door velen onderschreven. De praktijk van het opzetten en draaiend houden van een brede school blijkt dikwijls weerbarstig. Versnippering van geldstromen, uiteenlopende kwaliteitseisen voor onderwijs en kinderopvang, praktische problemen bij het gemeenschappelijk gebruik van gebouwen en moeizame onderlinge communicatie worden genoemd als problemen. Ook hier werd gevraagd om een duidelijke regie. Koersdeelnemers zijn voorts van mening dat er nog veel is te verbeteren aan de tussenschoolse opvang.

blad 4/4

De school voelt zich verantwoordelijk voor leerlingen die extra zorg nodig hebben. Toch hoeft de school niet altijd zelf te zoeken naar een passende oplossing. De samenwerking met andere instellingen binnen en buiten het onderwijs verloopt echter vaak moeizaam en scholen hebben last van de verkokering tussen hulpverleningsinstanties en de verschillende zorgtrajecten. Vanuit het veld is gesuggereerd om alle zorgtrajecten op regionaal niveau samen te voegen en onder regie te brengen van een `regionale autoriteit'. Anderen bepleiten daarentegen een verschuiving van verantwoordelijkheden van bovenschoolse verbanden naar de schoolbesturen. Men vreest dat anders een nieuwe regelzucht ontstaat op regionaal niveau.

Verdieping en vervolg
De inbreng van de deelnemers aan het interactieve traject levert een groot aantal bouwstenen voor de Koers Primair Onderwijs, waarin de richtingen voor het beleid in de komende jaren worden uitgezet. De Koers Primair Onderwijs zal tevens gebaseerd zijn op een analyse van maatschappelijke trends die invloed hebben of behoren te hebben op de verdere ontwikkeling van het primair onderwijs. Daarnaast zal ik ook de opvattingen van andere (formele) gesprekspartners betrekken bij mijn plannen. Al lopende beleidstrajecten zullen in de bredere context van het meerjarenbeleidsplan worden geplaatst, zodat Koers Primair Onderwijs zicht biedt op de doelstellingen van het gehele beleid voor het primair onderwijs.

De komende tijd wordt de gedachtewisseling met de partners in het primair onderwijs voortgezet. Er zijn nog bijeenkomsten gepland over de thema's integratie, de aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs, en de manier waarop de relatie tussen school en ouders kan worden verbeterd. Ook met het verschijnen van Koers Primair Onderwijs komt er geen eind aan het traject van interactieve beleidsvorming. Mijn doel is het beleid steeds zo goed mogelijk te laten aansluiten op de praktijk en op de behoeften van de scholen. Alleen op die manier kunnen scholen de ruimte waar zij om vragen ook daadwerkelijk benutten. Dan kunnen we met elkaar vaststellen dat de hartenkreet `Prima initiatief! Nu nog volhouden!' die mij is meegegeven door een van de Koersdeelnemers, geen loze kreet is gebleken.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

(Maria J.A. van der Hoeven)