Ministerie van Algemene Zaken

Inleiding van de minister-president, J.P. Balkenende, Jubileum Congres 150 jaar

YMCA, Lage Vuursche, 17 april 2004

Dames en heren,

Jongeren doen het nooit goed. Meer dan een halve eeuw geleden ­ in 1952 - gaf de Utrechtse pedagoog Langeveld het volgende beeld van de moderne jeugd.

"Men leunt, hangt en slentert. Men loeit, men brult, men kletst, jengelt en zeurt. Men beweegt niet, men wordt bewogen."

Uit die woorden spreekt nu niet bepaald vertrouwen in de komende generatie. En toen moesten de roerige jaren zestig dus nog komen...

Het is niets nieuws. De Grieken en Romeinen klaagden al hartgrondig over `de jeugd van tegenwoordig'. En al die eeuwen zijn ze op hun post gebleven: de onheilsprofeten die de ondergang van de samenleving voorspellen omdat de jeugd niet deugt.

We kennen de kritiek:
· Ze zitten alleen maar achter de computer. · Ze zijn nergens in geïnteresseerd. · Ze zijn gemakzuchtig, materialistisch, verwend en ongemanierd. · Ze lezen niet meer.
· Ze zijn alleen maar op zichzelf gericht en hebben niets over voor een ander.

Beste mensen: deze manier van denken brengt ons niets verder.

Jonge mensen in 2004 koesteren in wezen dezelfde dromen als hun ouders in 1976 en hun grootouders in 1952. Ze hebben dezelfde hooggespannen verwachtingen van het leven, dezelfde twijfels, dezelfde onzekerheden en angsten.


---

Zonder de ogen te sluiten voor de problemen die er ook zijn, kunnen we gelukkig vaststellen

dat het met de overgrote meerderheid van de jongeren in ons land goed gaat.

De interesse van jonge mensen gaat echt een stuk verder dan het beltegoed van hun GSM en de laatste nieuwtjes rond Idols. In de contacten die ik met jonge mensen heb, valt me op hoe groot hun belangstelling is voor immateriële zaken. Vriendschap, deel uitmaken van een groep, uiting geven aan je gevoelens, spiritualiteit en geloof zijn voor jonge mensen heel belangrijk.

Jongeren zijn ook sociaal actief. Twee op de drie jongeren is lid van een sportvereniging. Eén op de tien zit op een jeugdvereniging en eenzelfde percentage gaat naar een zang- of toneelclub.

En waarden en normen zien jongeren niet als iets ouderwets. Integendeel, uit recente onderzoeken blijkt dat jonge mensen sterk hechten aan een maatschappij met meer liefde en minder geweld.

Mensen gaan volgens jongeren meer respect voor elkaar tonen en worden minder grof. De `alles kan, alles mag'-mentaliteit uit de jaren negentig wordt definitief begraven.

Dat zijn niet mijn woorden, maar letterlijk de woorden van scholierenmagazine Pauze en bureau Young Works, die de trends onder de jongeren van nu hebben onderzocht.

Er zijn grote verschillen tussen jonge mensen in Nederland. Verschillen in achtergrond, cultuur, godsdienst, talenten, vaardigheden. Maar één ding hebben ze allemaal gemeen. Ze zijn allemaal nog volop in ontwikkeling.

Laten we daarom vooral kijken naar de omgeving waarin jonge mensen opgroeien. Naar datgene wat ze meekrijgen om zich een volwaardige plek in de samenleving te kunnen verwerven.


---

De YMCA weet al 150 jaar hoe belangrijk die omgeving is. Al 150 jaar staat de YMCA op de

bres voor jongeren. Al 150 jaar gelooft ze in hun kracht en mogelijkheden.

En al die tijd heeft de YMCA - dankzij de inzet van duizenden vrijwilligers - plekken gevormd waar jonge mensen elkaar kunnen leren kennen en waarderen.

Dat doet ze zonder mensen uit te sluiten. De YMCA staat open voor iedereen. Hier geen `Checkpoint Charlie' met slagbomen, maar juist een wijdopen poort met een groot bord `Welkom' erboven. Dat past bij de bijbelse waarden waardoor de YMCA zich laat inspireren.

De YMCA is 150 jaar lang met zijn tijd meegegaan. Dat getuigt van een groot aanpassingsvermogen.

Want de omgeving waarin kinderen opgroeien is vooral de laatste decennia sterk veranderd.

Denk aan veranderingen binnen het gezin. Steeds meer kinderen groeien op in een gezin waarin beide ouders werken. Of in een éénoudergezin. Als moderne huishoudens ergens door worden gekenmerkt, dan is het door tijdsdruk. Door volle agenda's moet continu worden gewoekerd met de beschikbare tijd.

Ook de sociale omgeving van het gezin is veranderd. Familie, buurt, kerk; ze zijn niet langer een vanzelfsprekende, beschermende schil om het gezin heen. Gezinnen zijn ­ ook door eigen keuzes ­ steeds meer op zichzelf aangewezen geraakt. Tegelijkertijd is het aantal prikkels dat op jongeren afkomt veel en veel groter geworden. Denk alleen al aan de groei van het aantal televisiekanalen en de opkomst van computer en internet.

Ook organisaties en instellingen zijn van karakter veranderd. Scholen werden ­ daartoe aangespoord door de overheid - steeds groter, steeds massaler. Jongeren voelen zich daardoor vaak een anoniem nummer. Het is goed dat we nu van die weg terugkomen.

Verder is de samenstelling van onze bevolking veranderd. Honderdduizenden allochtone jongeren hebben recht op een volwaardige plek in onze samenleving. Het verwerven van die plek gaat niet altijd gemakkelijk. Vooral in de steden zien we dat verschillende jongerenculturen langs elkaar heen schuren.
---

Een laatste ontwikkeling die ik wil noemen, is de Hollandse neiging om wel overal regels voor op te stellen, maar die regels vervolgens niet te handhaven. Jongeren van nu zijn opgegroeid met de gedachte dat in Nederland niks mag, maar alles kan. Dat komt het respect voor het gezag niet ten goede.

Er wordt vaak gezegd dat jongeren van nu opgroeien in een verwarrende tijd. Een van de belangrijkste oorzaken van die verwarring is volgens mij de veelheid aan regels in combinatie met het op grote schaal gedogen van overtredingen.

Welke plek hebben jongeren anno 2004 in onze maatschappij? Dat is een vraag die ons allemaal aangaat.

Iedere ouder moet zich realiseren dat kinderen krijgen betekent: kinderen opvoeden. Liefde en aandacht geven. Maar ook: grenzen stellen en daar de hand aan houden. Kinderen hebben kaders nodig, en een veilige omgeving waarin ze zich beschermd weten. Ze moeten leren wat respect voor anderen betekent. De verantwoordelijkheid daarvoor mogen ouders nooit op anderen afschuiven.

Daarnaast heeft de school een belangrijke taak. Ik heb grote bewondering voor het fantastische werk dat leerkrachten en begeleiders elke dag weer verrichten. Ik zie tijdens werkbezoeken hoe groot hun inzet is. En wat ze ­ vaak in moeilijke omstandigheden - weten te bereiken.

Laatst las ik een artikel over een vmbo-school waarop veel kinderen met een moeilijke thuissituatie zitten. Een begeleidster vertelde dat ze regelmatig te horen krijgt: "juf, wilt ú niet mijn moeder zijn?" Dat is schrijnend, maar ook tekenend voor het vertrouwen dat veel leerkrachten en begeleiders van hun leerlingen weten te winnen.

Goed werk wordt ook verricht door de organisaties op het gebied van jeugdzorg en gezondheid. Maar een probleem is wel dat er veel versnippering en bureaucratie zijn en dat er ook nogal eens langs elkaar heen wordt gewerkt. Daar willen we wat aan doen, onder meer door het creëren van één voor iedereen herkenbare toegang tot de jeugdzorg.


---

Terecht wordt ook naar de overheid gekeken om bij te dragen aan een volwaardige plek van

jongeren in onze samenleving.

Er is al veel gewonnen als we wat minder vóór jongeren gaan denken en wat meer door jongeren zelf laten doen. U bij de YMCA weet het al 150 jaar: laat jongeren zelf ontdekken, zelf bedenken en zelf doen.

Een door de overheid bedachte en gemaakte hangplek leidt op zijn best tot...hangen. Maar een jeugdhonk waaraan jongeren zelf hebben meegewerkt, betekent echt iets voor ze.

Ook door het veel beter handhaven van de regels kan de overheid helpen om jongeren meer houvast te geven. Iedere ouder weet hoe funest het is om in de opvoeding voortdurend inconsequent te zijn. Het resultaat is dat grenzen steeds verder worden opgerekt. En daar is uiteindelijk iedereen de dupe van. Die simpele wijsheid moeten we ons ook als overheid aantrekken.

Daarnaast is er ook meer specifieke aandacht nodig voor jongeren die voor zichzelf en hun omgeving ­ op school of in de buurt - grote problemen veroorzaken.

We moeten meer specifieke aandacht geven aan jongeren die zichzelf zien als de maat van alle dingen en niet hebben geleerd hun agressie in toom te houden en rekening te houden met anderen. Er is ook meer opvoedingsondersteuning nodig voor gezinnen waarin het helemaal mis dreigt te lopen. Daar hebben we inmiddels extra geld voor uitgetrokken.

Ouders, scholen, welzijnsinstellingen, de overheid. Ze hebben allemaal hun eigen rol en taak. Maar zonder organisaties als de YMCA ­ en vooral zonder de duizenden vrijwilligers in het jeugdwerk ­ ZONDER U - zou het allemaal een stuk lastiger en vooral een stuk minder leuk zijn.

De overheid kan die waardering niet altijd uitdrukken in geld. De jaren waarin de overheid het jeugd- en welzijnswerk in haar greep hield met een uitgebreid stelsel van subsidies, voorwaarden en regels is voorbij. Dat is ook goed. Organisaties moeten zich op de samenleving richten en niet op de overheid.


---

Maar dat maakt de waardering niet minder. Wat u de samenleving geeft, is van groot belang.

Zelfvertrouwen aan kinderen die onzeker zijn. Vriendschap aan kinderen die in hun schulp zitten. Plezier aan kinderen in vreugdeloze situaties.

Wat opvalt is de veelzijdigheid van de YMCA. Van werkweken voor scholieren tot uitdagende programma's voor jongeren in de reclassering. Van leerwerkprogramma's voor allochtone jongeren tot gespreksbijeenkomsten van jongeren en opvoeders. Ook daaruit blijkt hoezeer de YMCA met zijn tijd meegaat.

Gelijkwaardigheid, respect voor anderen, eerlijkheid, verantwoordelijkheid. Het zijn bij u geen abstracte begrippen. Het zijn waarden waarvan kinderen en jongeren bij u het belang spelenderwijs zelf ontdekken.

Want zonder gelijkwaardigheid geen spetterende kampweek. Zonder respect voor anderen geen groepsgesprek. Zonder eerlijkheid geen spannend sporttoernooi. Zonder verantwoordelijkheid geen kampvuur of boomhut.

U gelooft in de eigen kracht van jongeren. U doet fantastisch werk. Ik feliciteer YMCA Nederland met haar 150-jarig bestaan. Ik wens u allen het allerbeste voor de toekomst.

Dank u wel.


---