Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
Viss. 2004/2240
datum
19-04-2004

onderwerp
Verordening incidentele vangsten van walvisachtigen TRC 2004/2005

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Naar aanleiding van uw bovenvermelde brief inzake de verordening van incidentele vangsten van walvisachtigen deel ik u het volgende mede.

Inleiding De Raad van ministers van Landbouw en Visserij heeft met gekwalificeerde meerderheid ingestemd met de verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/98 (hierna: de verordening). Bij deze brief wordt u - naar aanleiding van verzoek daartoe in uw brief van 8 april jl. - nader geïnformeerd over de implementatie en uitvoering van de verordening waarbij tevens wordt ingegaan op de mogelijkheid om de kosten die samenhangen met het plaatsen van waarnemers aan boord van een vissersvaartuig door te berekenen aan de sector.

datum
19-04-2004

kenmerk
Viss. 2004/2240

bijlage

Achtergrond
Uit het doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) - zoals opgenomen in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 358) - blijkt dat rekening moet worden gehouden met het effect van de visserijactiviteiten op de mariene ecosystemen. Het GVB dient voorts in overeenstemming te zijn met ander communautair beleid in het bijzonder het milieubeleid. Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitat en wilde flora en fauna (PbEG L 206) verleent een strikte beschermstatus aan walvisachtigen en bepaalt dat de lidstaten toezicht moeten uitoefenen op de staat van instandhouding van deze soorten. Voorts dienen de lidstaten onder meer een systeem in te voeren om toezicht uit te oefenen op het incidenteel vangen en doden van deze soorten. De beschikbare wetenschappelijke informatie en de technieken die zijn ontwikkeld rechtvaardigen het nemen van aanvullende maatregelen. De verordening geeft invulling aan voornoemde verplichtingen.

Implementatie
De verordening behelst drie soorten maatregelen: het gebruik van akoestische afschrikapparaten, het plaatsen van waarnemers aan boord van vissersvaartuigen en de beperking van het gebruik van drijfnetten in de Baltische Zee. De beperking van het gebruik van drijfnetten in de Baltische Zee is voor de Nederlandse vissers niet relevant aangezien deze niet vissen in dat zeegebied.
Het gebruik van akoestische afschrikapparatuur is verplicht bij gebruik van vistuig als vermeld in bepaalde perioden en gebieden, waaronder gebieden waar een zeer beperkt aantal Nederlandse vissers actief is. De Nederlandse vissers die in die wateren vissen zullen akoestische afschrikapparatuur moeten gebruiken. De verplichting daartoe zal in de nationale regelgeving worden opgenomen. De verordening verplicht voorts tot het plaatsen van waarnemers aan boord van vissersvaartuigen die bepaalde visserijtakken beoefenen in bepaalde gebieden. In de nationale regelgeving zal voor Nederlandse vissersvaartuigen die het betreft de verplichting worden opgenomen tot het plaatsen van waarnemers aan boord en zullen eventuele nadere voorwaarden daaromtrent worden opgenomen. Voornoemde verplichting heeft met name betrekking op de pelagische vloot. Het plaatsen van waarnemers zal plaatsvinden overeenkomstig een nog op te stellen waarnemerschema. Bij het opstellen van het schema zal de sector worden betrokken.

Doorberekenen van kosten
In mijn brief van 15 maart jl. aan uw Kamer (Kamerstukken II 2003/04, 21 501-32, nr. 65) heb ik aangegeven dat naar mijn mening de kosten die samenhangen met het waarnemersysteem moeten kunnen worden doorberekend aan de sector. Commissaris Fischler heeft - mede naar aanleiding van een verzoek van de Nederlandse regering daartoe - verklaard dat de kosten kunnen worden doorberekend. De mogelijkheid tot het doorberekenen van de kosten heb ik expliciet open willen houden omdat ik van mening ben dat degene die een economische activiteit onderneemt in beginsel verantwoordelijk is voor het voldoen aan de aan die activiteit verbonden randvoorwaarden die samenhangen met natuur en milieu. De wijze waarop deze verplichting voor de overheid kostendekkend wordt gemaakt, wil ik nog nader onderzoeken en daarover overleg voeren met de sector. In dat verband wijs ik erop dat mogelijk op dit punt een verbreding van de tariefbasis in de Visserijwet noodzakelijk is.
Of andere lidstaten gebruik zullen maken van de mogelijkheid om de kosten die samenhangen met het waarnemersysteem door te berekenen is mij niet bekend. In dit verband merk ik op dat in het Verenigd Koninkrijk recent een rapport van de Strategy Unit van minister-president Blair is verschenen. In dit rapport - genaamd 'Net Benefits: A sustainable and profitable future for UK fishing' - wordt een aantal aanbevelingen gedaan waaronder het doorberekenen van kosten aan de visserijsector.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

PDF-versie van de brief

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel
Verordening incidentele vangsten van walvisachtigen (PDF-formaat, 34 kB)


---