Consumentenbond

Maatregelen tegen oneerlijke handelspraktijken terecht

21 april 2004

De SER-Commissie voor Consumentenaangelegenheden (de CCA) vindt het terecht dat de Europese Commissie maatregelen voorstelt tegen oneerlijke handelspraktijken. Dat kan bijdragen tot een betere werking van de interne markt en tot een hoger niveau van consumentenbescherming.

Dat schrijft de CCA in een advies aan de minister van Justitie en de staatssecretaris van Economische Zaken dat op 13 april is vastgesteld. De bewindslieden vroegen om dit advies naar aanleiding van een voorstel van de Europese Commissie voor een kaderrichtlijn voor oneerlijke handelspraktijken.

Oneerlijke handelspraktijken
In de voorgestelde kaderrichtlijn wordt een handelspraktijk als oneerlijk beschouwd als deze in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en als het economisch gedrag van de consument er wezenlijk door wordt verstoord. Er zijn misleidende en agressieve handelspraktijken. De Europese Commissie stelt in de kaderrichtlijn een algemeen verbod op oneerlijke handelspraktijken voor en zij heeft ook een lijst opgesteld met handelspraktijken die onder alle omstandigheden oneerlijk zijn. De Europese Commissie wil bovendien dat de lidstaten de kaderrichtlijn helemaal overnemen (totale harmonisatie), zodat de bestaande verschillen in wetgeving tussen de lidstaten niet langer een belemmering voor de interne markt vormen en het vertrouwen van consumenten om grensoverschrijdend te winkelen kan groeien.

Aarzelingen om te adviseren
Om twee redenen vindt de CCA het lastig om nu, terwijl er in Brussel nog overleg gaande is over de kaderrichtlijn, tot een goed advies te komen. Ten eerste is voor haar de juridische betekenis van de kaderrichtlijn onduidelijk, omdat de kaderrichtlijn het kader vormt voor bestaande en toekomstige richtlijnen en omdat de kaderrichtlijn bovendien het karakter van totale harmonisatie draagt. Ten tweede introduceert de kaderrichtlijn een aantal begrippen die nieuw zijn in het Europese en Nederlandse consumentenrecht. Dat maakt zuivere definities van deze begrippen noodzakelijk, wat niet altijd het geval is.

Daarnaast vraagt de CCA om duidelijkheid over de vraag hoe een hoog niveau van consumentenbescherming kan worden gewaarborgd, ook in relatie tot bestaande richtlijnen.

Oordeel van de CCA
De CCA kan zich in beginsel vinden in de gedachte van de Europese Commissie om maatregelen voor te stellen tegen oneerlijke handelspraktijken, waardoor de interne markt beter kan werken. De CCA vindt het daarbij van belang dat deze maatregelen een hoog niveau van consumentenbescherming bewerkstelligen. Een deel van de CCA tekent hierbij wel aan dat factoren als taal en afstand meer invloed hebben op het wel of niet grensoverschrijdend winkelen dan verschillen in wetgeving.

De CCA vindt het positief dat de kaderichtlijn van toepassing wordt op nationale en op grensoverschrijdende oneerlijke handelspraktijken. Dat levert een gelijk speelveld op voor binnen- en buitenlandse transacties en maakt voor consumenten duidelijker wat hun rechten zijn als zij in een andere lidstaat van de Europese Unie inkopen doen.

Ten slotte meent de CCA dat er wetstechnisch mogelijkheden zijn om de kaderrichtlijn om te zetten in Nederlandse wetgeving. Daarbij denkt zij aan de onrechtmatige daad en aan wilsgebreken.