Nationale Bank van België


2004-04-22 PERSCOMMUNIQUÉ

Hoe vaak veranderen prijzen? Resultaten voor de microgegevens van de Belgische consumptieprijsindex.
NBB Working Paper No. 44 - Research Series http://www.nbb.be/Sg/Nl/Produits/publication/4410n.htm

Deze Working Paper werd opgesteld in het kader van het "Eurosystem Inflation Persistence Network" (IPN), een netwerk van onderzoekers van de ECB en van elk van de 12 nationale centrale banken van het eurosysteem. Zij worden bijgestaan door twee consultants, namelijk J. Galí (CREI, Universitat Pompeu Fabra) en A. Levin (Federal Reserve Board). Het IPN onderzoekt in welke mate de inflatie, na het optreden van een economische schok, een inert verloop vertoont, evenals de factoren die aan deze inertie ten grondslag liggen. Vandaag publiceert het IPN een eerste reeks van 5 papers in de ECB WP Series, waaronder de studie "How frequently do prices change? Evidence based on the micro data underlying the Belgian CPI" die tevens in de Working Paper-reeks van de NBB gepubliceerd wordt.

Deze Working Paper gaat na hoe vaak prijzen veranderen en, wat in principe op hetzelfde neerkomt, hoe lang prijzen vast blijven tussen twee opeenvolgende aanpassingen. De frequentie van prijsaanpassingen is immers een belangrijke determinant van de inflatiedynamiek en speelt bovendien een belangrijke rol in de moderne macro-economische en monetaire theorie. Volgens de theorie is precies het feit dat niet alle prijzen zich op ieder ogenblik aanpassen aan de gewijzigde economische context - m.a.w. het bestaan van een zekere mate van prijsrigiditeit - de reden waarom het monetaire beleid op de korte termijn een invloed heeft op de reële rente en, via dit kanaal, op de economische activiteit.

Bovendien wordt stilgestaan bij de omvang en de richting van de prijsaanpassingen, dit laatste om na te gaan of er een specifieke neerwaartse rigiditeit bestaat. Tevens wordt aandacht besteed aan een aantal meer kwalitatieve aspecten van de prijsaanpassing. Zo wordt nagegaan of zij (i) voor vergelijkbare individuele producten al dan niet synchroon verloopt en (ii) telkens plaatsvindt na verloop van een vaste tijdspanne (bijvoorbeeld om de 6 maanden), dan wel een meer stochastisch patroon vertoont dat al dan niet verband kan houden met de economische ontwikkelingen die relevant zijn voor het onderzochte product. De macro-economische modellen die vandaag de dag gebruikt worden voor de evaluatie van alternatieve beleidsopties, veronderstellen in de regel een niet-synchrone prijsaanpassing. Bovendien gaan zij er in vele gevallen van uit dat het tijdstip van de aanpassing losstaat van de economische ontwikkeling.

Ook al hebben de gestelde onderzoeksvragen een duidelijke macro-economische relevantie, toch kunnen zij enkel beantwoord worden door gebruik te maken van microgegevens. Onderzoek in dit vlak is dan ook enkel mogelijk in de mate dat de researchers over dergelijke gegevens beschikken. Dit verklaart waarom dit soort van onderzoek tot op heden vrij beperkt is gebleven en in vele gevallen slechts slaat op enkele specifieke producten. Het in deze paper voorgestelde onderzoek, van zijn kant, is gebaseerd op de gedetailleerde databank die de FOD "Economie, KMO, Middenstand en Energie" nauwgezet samenstelt met het oog op de berekening van de Belgische consumptieprijsindex. Deze databank is uniek, in verschillende opzichten: het aantal productcategorieën dat zij bevat (bijna 600 categorieën die nagenoeg 70 pct. van de gezinsconsumptie vertegenwoordigen), de tijdspanne die zij bestrijkt (januari 1989 - januari 2001), de representativiteit van het staal (meer dan 100.000 observaties per maand opgetekend in ruim 10.000 verkooppunten) en het feit dat zij slaat op een economie van het eurogebied, daar waar de meeste research in dit vlak tot voor kort niet-Europese landen betrof. De Working Paper somt de voornaamste bevindingen omtrent de prijszetting voor de Belgische consumptieprijzen op in de vorm van een reeks karakteristieke resultaten.

Conform de theorie werd vastgesteld dat de prijzen slechts op discrete tijdstippen en derhalve relatief zelden veranderen. Gemiddeld genomen verandert iedere maand bijna 17 pct. van de consumptieprijzen. Terzelfder tijd werd echter vastgesteld dat er grote verschillen bestaan tussen de productcategorieën. De frequentie van prijsaanpassingen is veel hoger voor bepaalde verse levensmiddelen (fruit en groenten) en voor bepaalde energieproducten (benzine, diesel en stookolie), zodat voor deze producten de tijdspanne tussen twee opeenvolgende prijsaanpassingen nauwelijks langer is dan één maand. Andere, meer bewerkte levensmiddelen nemen een tussenpositie in. De frequentie van prijsaanpassing is veel lager voor


---

de niet-energetische industriële goederen en het laagst voor de diensten. Voor de helft van de productcategorieën - in vele gevallen niet-energetische industriële goederen en diensten - werd vastgesteld dat de typische tijdspanne tussen twee opeenvolgende veranderingen meer dan 13 maanden bedraagt.

Ook tussen individuele producten die tot eenzelfde productcategorie behoren, werden grote verschillen genoteerd inzake de waargenomen duur tussen twee opeenvolgende aanpassingen. Deze vaststelling sluit uit dat de prijsaanpassing telkens plaatsvindt na een vaste tijdspanne die voor alle verkooppunten gelijk is. Desalniettemin werd een zeker seizoenprofiel vastgesteld in de aanpassing van de prijzen van de niet-energetische industriële goederen en de diensten. Daardoor zijn prijsaanpassingen enigszins frequenter in het begin van het jaar en in september en oktober. Er zijn ook aanwijzingen dat de prijzen frequenter worden aangepast wanneer de inflatie hoog is dan wanneer ze laag is, en dat belangrijke schokken, zoals bijvoorbeeld een aanpassing van de BTW-tarieven, leiden tot meer prijsaanpassingen.

Er werden meer prijsstijgingen dan prijsdalingen genoteerd, wat op zich niet abnormaal is bij een positieve inflatie. Toch zijn prijsdalingen niet echt uitzonderlijk, behalve voor diensten. Voor goederen zijn ongeveer 60 pct. van de prijsveranderingen prijsstijgingen en 40 pct. prijsdalingen. Voor diensten is dat respectievelijk ongeveer 90 en 10 pct. De prijsveranderingen zijn doorgaans groot van omvang, aangezien de typische prijsstijging bijna 7 pct. bedraagt en de typische prijsdaling ruim 8,5 pct. Zelfs binnen relatief homogeen gedefinieerde productcategorieën werd vaak vastgesteld dat de prijsaanpassing niet of slechts in beperkte mate synchroon verloopt.

Globaal genomen bevestigen deze resultaten het weinig frequente en niet-synchrone karakter van de prijsaanpassing dat in de macro-economische modellen verondersteld wordt. Zij geven tevens aan dat de frequentie van prijsaanpassing in belangrijke mate afhangt van zowel productspecifieke als geaggregeerde economische factoren, maar ook dat andere meer tijdsgebonden aspecten een rol spelen.
_____

Communicatie de Berlaimontlaan 14 tel. + 32 2 221 46 28 BTW BE 203 201 340 Nationale Bank van België n.v. BE-1000 BRUSSEL www.nbb.be HRB 22 300