Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
AV/WTZ/2004/28716

Onderwerp Datum
behoefte-onderzoek verlofregelingen 21 april 2004

Hierbij zend ik u ter kennisneming het eindrapport van het onderzoek onder werknemers naar de behoefte aan en het gebruik van arbeid-en-zorgregelingen. Het onderzoek getiteld `Werkt verlof?' werd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verricht door het SCP.

Het onderzoek biedt al een aantal gegevens voor de motie-Van Gent (TK 2000/01, 27 207, nr.
42) en de motie-Schimmel/Bussemaker (TK 2000/01, 27 207 en 27 208, nr. 61). In de motie-Van Gent wordt de regering verzocht om na te gaan of voor mensen in andere leefvormen dan het gezin (alleenstaanden, LAT-relaties) uitbreiding mogelijk is van de kring hulpbehoevenden voor wie kortdurend zorgverlof mag worden opgenomen, bijvoorbeeld via een `keuzekaart'. Het onderzoek laat zien dat 3%-4% van de verlofgangers in 2001 en 2002 verlof opnam ten behoeve van de zorg voor andere kortdurend zieken dan een kind, partner of ouder (3% voor een zieke vriendin; 4% voor een ander familielid). In het geval van langdurend zieken en stervenden nam 5% verlof op voor een vriendin en 14% voor een ander familielid. De motie-Schimmel/Bussemaker verzocht na te gaan of de duur van het kortdurend zorgverlof voor alleenstaanden voldoende is. Van de verlofgangers vond 9% het verlof te kort. De kleine aantallen maakten echter dat niet kon worden vastgesteld of het significant vaker alleenstaanden betrof.
Verder blijkt uit het onderzoek dat er noch voor situaties waarop het kortdurend zorgverlof van toepassing is, noch voor situaties waarin een eventueel langdurend zorgverlof (zoals voorgesteld in het betreffende wetsvoorstel) zou kunnen gelden, sprake is van een significant verschil in behoefte en gebruik tussen alleenstaanden en gehuwden of samenwonenden.

Op dit moment verbind ik nog geen conclusies aan het onderzoek. De resultaten van het onderzoek zullen worden betrokken bij de evaluatie van de Wet arbeid en zorg. Daarvan zullen de resultaten eind 2004 beschikbaar komen. Bij deze evaluatie zal behalve van de bevindingen van dit werknemersonderzoek ook gebruik gemaakt worden van de resultaten van een onderzoek onder


2

werkgevers, een CAO-onderzoek en een jurisprudentieonderzoek. Op basis van deze evaluatiegegevens zal een definitief kabinetsstandpunt worden opgesteld waarin ook een reactie zal worden verwoord op de hiervoor genoemde moties. Dit standpunt zal naar verwachting in maart
2005 naar uw Kamer worden gezonden.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)